de ondergang van de gokker
Terwijl hij het pad af reed, staarde Malcolm naar het scherm op zijn dashboard. Het beeld flitste van de ene camera naar de andere. Hij was op zoek naar Dodgson en de rest van zijn ploeg. Over de radio zei Levine: 'Hoe erg was het?' 'Ze hebben één ei meegenomen,' zei Malcolm. 'En we hebben een van de jongen moeten afmaken.'
'Een verlies van twee, dus. Uit een totaal nest van hoeveel, zes?' 'Zes, ja.'
'Eerlijk gezegd denk ik niet dat het veel uitmaakt,' zei Levine. 'Als ze verder maar niets meer doen.' 'We zijn naar ze op zoek,' zei Malcolm somber. Harding zei: 'Het moest wel gebeuren, Ian. Je weet toch dat je geen dieren kunt observeren zonder iets te veranderen. Dat is wetenschappelijk gezien onmogelijk.'
'Natuurlijk,' zei Malcolm. 'Dat is de grootste wetenschappelijke ontdekking van de twintigste eeuw. Je kunt iets niet bestuderen zonder het te veranderen.'
Sinds Galileo hadden de wetenschappers gemeend dat ze objectieve waarnemers waren van de natuurlijke wereld. Dat bleek uit alle aspecten van hun gedrag, zelfs uit de manier waarop ze hun artikelen schreven, met zinnen als: 'Er werd waargenomen dat...' Alsof die waarneming niet door een persoon gedaan was. Driehonderd jaar lang was die onpersoonlijke kwaliteit het grootste kenmerk van de wetenschap geweest. De wetenschap was objectief en de waarnemer had geen invloed op de resultaten die hij of zij beschreef. Die objectiviteit maakte de wetenschap anders dan de geesteswetenschappen of religie, velden waar het standpunt van de waarnemer onlosmakelijk verbonden was met de waarneming, waar de waarnemer integraal deel uitmaakte van de geobserveerde resultaten.
Maar in de twintigste eeuw was dat verschil weggevallen. Wetenschappelijke objectiviteit is verdwenen, zelfs op de meest fundamentele niveaus. Natuurkundigen weten nu dat je nog geen subatomisch deeltje kunt meten zonder het totaal te veranderen. Wie zijn instrumenten naar binnen steekt om de positie van een deeltje te meten, wijzigt daarmee de snelheid van het deeltje. En als je de snelheid meet, verander je de positie. Die basiswaarheid werd het
onzekerheidsprincipe van Heisenberg genoemd: alles wat je bestudeert, verandert daardoor. Uiteindelijk bleek dat alle wetenschappers deelnemen aan een participerend universum waarin niemand kan volstaan met waarnemingen.
'Ik weet dat objectiviteit niet mogelijk is,' zei Malcolm ongeduldig. 'Daar maak ik me geen zorgen over.' 'Waar maak je je dan wel zorgen over?'
'Over de ondergang van de gokker,' zei Malcolm, terwijl hij naar het scherm staarde.
De ondergang van de gokker was een bekend en veelbesproken statistisch fenomeen dat grote gevolgen gehad had voor de evolutie en voor het dagelijks leven. 'Stel dat je een gokker bent,' zei hij. 'En dat je een munt opgooit. Iedere keer dat het kop is, win je een gulden. Is het munt, dan verlies je een gulden.' 'Oké...'
'Wat gebeurt er in de loop van de tijd?'
Harding haalde haar schouders op. 'De kansen om kop of munt te krijgen, zijn gelijk. Misschien win je, misschien verlies je. Maar uiteindelijk kom je uit op nul.'
'Helaas is dat niet waar,' zei Malcolm. 'Als je lang genoeg doorgaat met gokken, verlies je altijd. De gokker gaat altijd ten onder. Daarom doen casino's het ook zo goed. Maar de vraag is, wat gebeurt er precies in de tijd? Wat gebeurt er in de periode voordat de gokker uiteindelijk ten onder gaat?' 'Goed,' zei ze, 'wat gebeurt er?'
'Als je een grafiek maakt van alle keren dat hij wint en verliest, zie je dat de gokker een tijdlang verliest of een tijdlang wint. Met andere woorden, alles in het leven gaat in vlagen. Het is een reëel verschijnsel, en je ziet het overal: in het weer, in rivieroverstromingen, in basketbal, in hartritme, in aandelenmarkten. Als dingen eenmaal fout beginnen te lopen, blijft dat zo. Je weet wel: driemaal is scheepsrecht. De complexiteitstheorie leert ons dat daar iets inzit. Rampen en goede dingen komen nooit in hun eentje voor. Dingen gaan samen naar de knoppen. Zo zit de wereld in elkaar.' 'Dus wat bedoel je daarmee? Dat de dingen momenteel naar de knoppen gaan?'
'Dat zou wel eens kunnen, dank zij Dodgson,' zei Malcolm, en hij keek fronsend naar het beeldscherm. 'En wat is er eigenlijk met die klootzakken gebeurd?'