trailer
In de trailer stierf het geluid van de automotor weg. Het werd stil. De lichten op het dashboard gloeiden, de gps-kaart bleef zichtbaar op het scherm; een knipperende x gaf hun positie aan. Een venstertje op het scherm, met het opschrift actieve systemen, gaf aan hoeveel energie er nog in de accu's zat, hoe efficiënt de zonnepanelen waren, en hoeveel energie er de afgelopen twaalf uur verbruikt was. De elektronische gegevens gloeiden felgroen op. In het woongedeelte, met de keuken en de bedden, klonk het zachte gegorgel van de gefilterde watervoorraad in de gootsteen. Toen kwam er een bonzend geluid vanuit de bovenste bergruimte, vlak bij het plafond. Het gebons werd herhaald, en daarna was het weer stil.
Even later verscheen er een creditcard door de opening van de kastdeur. De kaart gleed omhoog, tilde de grendel op en opende deze. De deur zwaaide open en er viel een witte bundel isolatiemateriaal naar buiten, die met een doffe klap op de grond belandde. De bundel rolde zich open en Arby Benton kreunde terwijl hij zich in zijn geringe lengte uitrekte.
'Als ik nu niet plas, ga ik gillen,' zei hij, en op onzekere benen rende hij naar de wc.
Hij slaakte een zucht van verlichting. Het was Kelly's idee geweest dat ze zouden gaan, maar ze had het aan Arby overgelaten om te verzinnen hoe. En hij had alles perfect uitgedacht, meende hij. Tenminste, bijna alles. Arby had terecht verondersteld dat het ijskoud zou zijn in het vrachtvliegtuig en dat ze zich goed moesten inpakken. Hij had de kasten volgepropt met alle lakens en dekens die hij vinden kon. Hij had verwacht dat ze er minstens twaalf uur zouden zitten, en had gezorgd voor koekjes en flessen water. In feite had hij overal aan gedacht, maar hij had er geen rekening mee gehouden dat Eddie Carr op het laatste moment door de trailer zou lopen en alle bergkasten van buiten op slot zou doen. Ze waren opgesloten, zodat ze de komende twaalf uur niet naar de wc zouden kunnen. Twaalf uur!
Hij zuchtte nogmaals en ontspande zich. Nog steeds vloeide er een stroom urine in de wc-pot. Geen wonder! Wat een lijdensweg! En hij zou daar nog steeds zitten, dacht hij, als hij uiteindelijk niet verzonnen had...
Achter zich hoorde hij een gedempt geroep. Hij spoelde door en ging terug. Hij hurkte bij de kast onder het bed. Snel opende hij de deur, en de tweede bundel rolde naar buiten. Kelly verscheen naast hem. 'Hé, Kel,' zei hij trots. 'We hebben het gehaald!' ik moet verschrikkelijk nodig,' zei ze terwijl ze langs hem heen schoot. Ze trok de deur achter zich dicht. Arby zei: 'Het is gelukt! We zijn er!' 'Heel even, Arb. Goed?'
Voor het eerst keek hij uit het raam van de trailer. Rondom was een soort weiland, en daarachter de varens en hoge bomen van het oerwoud. En hoog boven de boomkruinen zag hij de gekromde zwarte steen van de kraterwand. Dus dit was inderdaad Isla Sorna. Mooi!
Kelly kwam de wc uit. 'Oef, ik dacht dat ik doodging!' Ze keek naar hem en sloeg haar hand in de zijne. 'Trouwens, hoe heb je jouw deur open gekregen?' 'Credit card,' zei hij.
Ze fronste haar voorhoofd. 'Heb jij een credit card?' 'Van mijn ouders gekregen, voor noodgevallen,' zei hij. 'En dit leek me wel een noodgeval.' Hij probeerde er een grapje van te maken, het een beetje nonchalant af te doen. Arby wist hoe gevoelig Kelly was op het gebied van geld. Ze leverde altijd commentaar op zijn kleding enzo. En dat hij altijd geld had voor een taxi of een cola bij Larson's Deli na schooltijd, of wat dan ook. Op een keer had hij tegen haar gezegd dat geld volgens hem niet zo belangrijk was, en toen had ze op eigenaardige toon gezegd: 'Voor jou niet, nee.' En sinds die tijd had hij het onderwerp gemeden. Arby wist niet altijd precies hoe hij zich moest gedragen. Iedereen deed altijd vreemd tegen hem. Omdat hij jonger was, natuurlijk. En omdat hij zwart was. En omdat hij de knapste van de klas was. Hij was constant bezig om geaccepteerd te worden, opgenomen te worden in de groep. Maar het lukte niet. Hij was niet blank, hij was niet groot, hij was niet goed in sport en hij was niet dom. De meeste lessen op school waren zo vervelend dat Arby amper wakker kon blijven. De leraren werden wel eens boos op hem, maar wat kon hij eraan doen? School was net een videoband die extra traag werd afgedraaid. Als je er eens per uur een blik op wierp, miste je nog niets. En hoe kon hij nou in gezelschap van andere kinderen belangstelling tonen voor tv-programma's als Melrose Place, of sportclubs, of nieuwe tv-reclames? Dat kon hij niet. Dat waren onbelangrijke dingen.
Maar Arby had al lang geleden ontdekt dat je je niet populair maakte door zoiets te zeggen. Het was beter om je mond te houden. Want niemand begreep hem, behalve Kelly. Meestal leek zij wel te weten waar hij het over had.
En doctor Levine. Gelukkig werden er op school extra lessen gegeven voor kinderen die verder waren dan de rest van de klas, en die waren iets interessanter. Niet echt interessant natuurlijk, maar beter dan de rest van de lessen. En toen doctor Levine was gaan lesgeven, was Arby voor het eerst van zijn leven met plezier naar school gegaan. Het was zelfs...
'Dus dit is Isla Sorna, hè?' zei Kelly terwijl ze uit het raam keek naar de jungle.
'Ja,' zei Arby, 'dat neem ik wel aan.'
'Weet je, toen de auto daarnet bleef stilstaan,' zei Kelly, 'kon jij toen horen waar ze het over hadden?' 'Niet echt. Vanwege al die dekens.'
ik ook niet,' zei Kelly. 'Maar ze leken ergens mee te zitten.' 'Ja.'
'Het leek wel alsof ze het over dinosaurussen hadden,' zei Kelly.
'Heb jij daar iets over opgevangen?'
Arby lachte en schudde zijn hoofd. 'Nee, Kel,' zei hij.
'Want volgens mij hadden ze het daarover.'
'Kom nou, Kel.'
'Volgens mij had Thorne het over "triceratops".'
'Kel,' zei hij, 'dinosaurussen zijn vijfenzestig miljoen jaar geleden
uitgestorven.'
'Dat weet ik wel...'
Hij wees naar buiten. 'Zie jij daar dinosaurussen?' Kelly gaf geen antwoord. Ze ging naar de andere kant van de trailer en keek uit het andere raam. Ze zag Thorne, Malcolm en Eddie het hoofdgebouw in lopen.
'Ze zullen wel flink balen als ze ons hier zien,' zei Arby. 'Hoe moeten we het vertellen?' 'We maken er een verrassing van.' 'Ze worden razend,' zei hij.
'Nou en? Wat kunnen ze eraan doen?' vroeg Kelly. 'Misschien sturen ze ons terug.' 'Hoe dan? Dat kan helemaal niet.'
'Ja. Je hebt gelijk.' Arby haalde zijn schouders op, maar de gedachte zat hem meer dwars dan hij wilde toegeven. Dit was helemaal Kelly's idee. Arby had er nooit van gehouden om de regels te overschrijden of zich in moeilijke situaties te begeven. Als een leraar hem maar even streng toesprak, brak het zweet hem al uit. En de afgelopen twaalf uur had hij zitten nadenken over hoe Thorne en de anderen zouden reageren.
'Kijk,' zei Kelly. 'We zitten hier om hen te helpen om onze vriend Levine te zoeken. We hebben doctor Thorne al geholpen.' 'Ja...'
'En we kunnen hem weer helpen.'
'Misschien.'
'Ze hebben ons nodig.'
'Misschien,' zei Arby. Hij was niet overtuigd.
Kelly zei: 'Ik vraag me af wat ze hier te eten hebben.' Ze trok de
koelkast open. 'Heb jij honger?'
'Razende honger,' zei Arby, die zich plotseling bewust werd van zijn rammelende maag. 'Wat wil je?'
'Wat is er?' Hij ging op de grijze bank zitten en rekte zich uit terwijl hij keek hoe Kelly door de koelkast neusde. 'Kom dan kijken,' zei ze geïrriteerd. 'Ik ben verdorie je huishoudster niet.'
'Oké, oké, rustig maar.'
'Ja, maar jij denkt altijd maar dat je wel bediend wordt,' zei ze. 'Helemaal niet,' zei hij, snel opstaand. 'Wat ben je toch een kind, Arby.'
'Hé,' zei hij. 'Wat is er aan de hand? Kalm nou maar. Heb je de zenuwen of zo?'
'Nee,' zei ze. Ze nam een verpakte sandwich uit de koelkast. Hij kwam naast haar staan, wierp een snelle blik naar binnen en greep de eerste sandwich die hij zag. 'Dat lust jij niet,' zei ze. 'Welles.'
'Dat is tonijnsalade.'
Arby haatte tonijnsalade. Snel legde hij de sandwich terug en keek nog eens.
'Daar links zit kalkoen,' zei ze. 'Dat broodje.' Hij pakte een broodje kalkoen. 'Bedankt.'
'Tot je dienst.' Ze ging op de bank zitten, pakte haar sandwich uit en begon met grote happen te eten.
'Nou, ik heb ons tenminste hier uit gekregen,' zei hij, terwijl hij zijn eigen broodje zorgvuldig uitpakte. Hij vouwde het plastic netjes op en legde het naast zich neer.
'Ja, dat is zo. Dat moet ik toegeven. Dat heb je prima gedaan.' Arby at zijn sandwich op. Hij dacht dat hij nog nooit van zijn leven zoiets heerlijks geproefd had. Nog lekkerder dan de broodjes die zijn moeder maakte.
Bij de gedachte aan zijn moeder voelde hij even heimwee. Zijn moeder was gynaecologe en heel mooi. Ze had het altijd heel druk en was niet vaak thuis, maar als hij haar zag, leek ze altijd zo vredig. En bij haar in de buurt voelde Arby zich ook vredig. Ze hadden een heel bijzondere band, zijn moeder en hij. Hoewel ze zich de laatste tijd wel eens zorgen maakte om wat hij allemaal wist. Op een avond was hij haar werkkamer binnengelopen; ze zat kranteartikelen te lezen over progesteronniveaus en fsh. Hij keek over haar schouder naar de kolommen met getallen en stelde voor dat ze misschien een niet-lineaire vergelijking kon gebruiken voor de analyse van de gegevens. Toen had ze hem heel vreemd aangekeken, in zichzelf teruggetrokken leek het wel, nadenkend en heel ver weg, en op dat moment had hij het gevoel gekregen...
'Ik neem er nog een,' zei Kelly, op weg naar de koelkast. Ze kwam terug met twee sandwiches, in iedere hand één. 'Denk je dat er genoeg is?'
'Wat maakt dat nou uit? Ik rammel,' zei ze, terwijl ze het plastic van haar tweede sandwich afscheurde. 'Misschien moeten we niet alles...'
'Arb, als je zo moeilijk blijft doen, hadden we thuis moeten blijven.' Hij vond dat ze gelijk had. Tot zijn verbazing had hij op een of andere manier zijn sandwich op. Dus nam hij de tweede aan, die Kelly hem voorhield.
Kelly keek uit het raam terwijl ze at. 'Wat zou dat voor gebouw zijn, vraag ik me af, waar ze in verdwenen zijn? Het ziet er verlaten uit.'
'Ja. Alsof het al jaren leegstaat.'
'Waarom zou iemand zo'n groot gebouw neerzetten op zo'n verlaten eiland in Costa Rica?' zei ze. 'Misschien deden ze iets geheims.' 'Of iets gevaarlijks,' zei ze.
'Ja, dat kan ook.' De gedachte aan gevaar was tegelijkertijd spannend en griezelig. Hij voelde zich heel ver van huis. 'Wat zouden ze daar gedaan hebben?' zei Kelly. Al kauwend stond ze op en liep naar het raam. 'Het is een reusachtig gebouw. Hé,' zei ze, 'dat is vreemd.' 'Wat?'
'Moet je daar eens kijken. Dat gebouw is helemaal overwoekerd, net alsof er in geen jaren iemand geweest is. En dat weiland is ook helemaal dichtgegroeid. Dat gras staat wel erg hoog.'
'Maar daar,' zei ze terwijl ze in de buurt van de trailer wees, 'daar is een pad.'
Met zijn mond vol kwam Arby overeind en keek. Ze had gelijk. Een paar meter van hun trailer was het gras platgetrapt en vergeeld. Op veel plekken was de aarde te zien. Het was een smal maar duidelijk zichtbaar pad, van links naar rechts over de open plek. 'Dus,' zei Kelly. 'Als hier in geen jaren iemand geweest is, wie heeft dat pad dan gemaakt?'
'Dieren, dat kan niet anders,' zei hij. 'Het zal een wildspoor zijn.' 'Wat voor dieren dan?'
'Weet ik niet. Wat er hier maar leeft. Herten of zo.' 'Ik heb geen hert gezien.'
Hij haalde zijn schouders op. 'Geiten dan. Je weet wel, wilde geiten, zoals ze op Hawaï hebben.' 'Dat spoor is te breed voor geiten of herten.' 'Een hele kudde wilde geiten, dan?'
'Te breed,' zei Kelly. Ze haalde haar schouders op en liep van het venster weg. Ze ging terug naar de koelkast. 'Zouden er ook toetjes zijn?'
Bij dat woord moest hij plotseling ergens aan denken. Hij ging naar het kastje boven het bed, klom omhoog en rommelde wat. 'Wat doe je?' vroeg ze. 'Ik kijk in mijn rugzak.' 'Waarom?'
'Volgens mij ben ik mijn tandenborstel vergeten.' 'Nou en?'
'Dan kan ik mijn tanden niet poetsen.' 'Arb,' zei ze, 'wat geeft dat nou?' 'Maar ik poets altijd mijn tanden...'
'Doe toch eens wild,' zei Kelly. 'Leef toch eens een beetje.' Arby zuchtte. 'Misschien heeft doctor Thorne er een extra meegenomen.' Hij kwam terug en ging naast Kelly op de bank zitten. Ze sloeg haar armen over elkaar heen en schudde haar hoofd. 'Geen toetje?'
'Niets. Niet eens een ijsje. Volwassenen. Kunnen niet plannen.' 'Ja, dat is waar.'
Arby geeuwde. Het was warm in de trailer. Hij had slaap. Opgekruld in dat bovenkastje had hij de afgelopen twaalf uur liggen huiveren van de kou en geen oog dichtgedaan. Nu was hij plotseling moe.
Hij keek naar Kelly en ook zij gaapte. 'Zullen we naar buiten gaan?
Even wakker worden in de frisse lucht?'
'Misschien kunnen we hier beter blijven wachten,' zei hij.
'Ik ben bang dat ik in slaap val als ik dat doe,' zei Kelly.
Arby haalde zijn schouders op. Hij voelde zich steeds slaperiger. Hij
ging terug naar het woongedeelte en ging op de matras naast het
raam liggen. Kelly kwam achter hem aan.
'Ik ga niet slapen,' zei ze.
'Prima, Kel.' Zijn oogleden waren zwaar. Hij besefte dat hij zijn ogen niet langer open kon houden.
'Maar,' en ze gaapte nogmaals, 'misschien ga ik wel even liggen.' Hij zag dat ze op het bed tegenover hem ging liggen en toen vielen zijn ogen dicht. Hij sliep onmiddellijk. Hij droomde dat hij weer in het vliegtuig zat, hij voelde de licht schommelende beweging en hij hoorde het diepe gebrom van de motoren. Hij sliep licht en werd plotseling wakker, ervan overtuigd dat de trailer echt schommelde en dat er echt een gegrom klonk, vlak buiten het raam. Maar bijna meteen sliep hij weer, en nu droomde hij van dinosaurussen, Kelly's dinosaurussen. In zijn lichte slaap zag hij twee dieren, zo groot dat hij hun koppen niet kon zien door het raam, alleen hun dikke geschubde poten waarmee ze stampend om de trailer heen liepen. Maar in zijn droom bleef het tweede dier staan, en boog zich. De grote kop tuurde nieuwsgierig door het raam naar binnen en Arby realiseerde zich dat hij de gigantische kop zag van een Tyrannosaurus rex, met geeuwende kaken, de witte tanden glinsterend in het zonlicht. In zijn droom keek hij er rustig naar, en sliep verder.