NEST
Net voorbij de open plek parkeerden ze de Explorer. Eddie kwam op zijn motorfiets naast hen staan en zette de motor tegen een boomstam. Hij wachtte totdat de anderen uit de Explorer gestapt waren. Sarah Harding rook de bekende zure lucht van rottend vlees en uitwerpselen die altijd rond de nestplaats van een vleesetend dier hing. Je werd er een beetje misselijk van, in de middaghitte. Er gonsden vliegen door de stilte. Harding nam een van de geweren, hing het over haar schouder. Ze keek naar de drie mannen. Ze stonden doodstil, gespannen. Malcolms gezicht zag bleek, vooral rond de lippen. Ze moest denken aan de keer dat Coffmann, haar oude professor, haar had opgezocht in Afrika. Coffmann was zo'n ruig Hemingway-type, hield van een stevige borrel, had de ene vrouw na de andere, en zat vol verhalen over zijn avonturen met de orang-oetans op Sumatra en de ringstaartmakaken in Madagascar. Ze nam hem dus mee naar de plek waar een roofdier een prooi had gevangen op de savanne. Daar was hij prompt onderuit gegaan. Hij woog meer dan honderd kilo, en ze had hem bij zijn kraag moeten wegslepen terwijl de leeuwen om haar heen drentelden en naar haar gromden. Het was een goede les geweest.
Nu boog ze zich naar de drie mannen en fluisterde: 'Als jullie je hier niet lekker bij voelen, ga dan niet. Blijf gewoon hier. Ik wil me geen zorgen hoeven maken over jullie. Ik kan dit alleen wel af.' Ze ging op pad. 'Weet je zeker...'
'Ja. Stil, nu.' Ze liep recht op de open plek af. Malcolm en de anderen holden achter haar aan. Ze duwde de varenbladeren opzij en stapte de open plek op. De tyrannosaurussen waren weg, en de lemen kegel was verlaten. Rechts zag ze een schoen, met een flard afgescheurd vlees die boven de sok uitstak. Dat was alles wat over was van Baselton.
Uit het nest kwam een hoog, klaaglijk gepiep. Harding klom de helling op, terwijl Malcolm achter haar aan krabbelde. Ze zag twee baby-tyrannosaurussen die zaten te piepen. Daarnaast lagen drie grote eieren. Rondom stonden diepe pootafdrukken. 'Ze hebben een van de eieren meegenomen,' zei Malcolm. 'Verdomme.'
'Jij wilde zeker niet dat iets jouw kleine ecosysteem zou verstoren?'
Malcolm glimlachte wrang. 'Ja, dat hoopte ik.' 'Jammer dan,' zei ze, en liep snel langs de rand van het nest. Ze bukte zich en keek naar de tyrannosaurusjes. Een van de kleintjes zat ineengedoken, de donzige nek ingetrokken. Maar de tweede gedroeg zich heel anders. Hij bewoog niet toen ze naderbij kwamen, maar bleef op zijn zij liggen. Hij ademde oppervlakkig, en zijn ogen stonden mat. 'Deze is gewond,' zei ze.
Levine stond in de schuilhut. Hij drukte de koptelefoon tegen zijn oor en sprak in de microfoon voor zijn wang. 'Hoe zien ze eruit,' zei hij.
Thorne zei: 'Er zijn er twee, zeg zestig centimeter lang, gewicht misschien twintig kilo. Zo groot als een casuarisvogel, ongeveer. Grote ogen, korte snuiten. Lichtbruin. Rond de nek zit een krans van dons.'
'Kunnen ze staan?'
'Eh... als ze het kunnen, dan niet heel goed. Ze hobbelen zo'n beetje rond. Ze piepen bijna de hele tijd.'
'Dan zijn het jongen,' zei Levine knikkend. 'Waarschijnlijk pas een paar dagen oud. Nog nooit het nest uit geweest. Ik zou maar uitkijken.' 'Waarom?'
'Als de jongen nog zo klein zijn,' zei Levine, 'dan laten de ouders ze niet lang alleen.'
Harding liep dichter naar het gewonde jong toe. Nog steeds piepend probeerde het jong naar haar toe te kruipen, maar het lijfje sleepte vreemd over de grond. Een van de poten maakte een vreemde hoek. 'Volgens mij is zijn linkerpoot gewond.'
Eddie kwam dichterbij. Hij keek het nest in. 'Heeft hij een gebroken poot?'
'Ja, waarschijnlijk, maar...'
'Hé!' zei Eddie. Het jong dook naar voren en klemde zijn kaken
rond de enkel van Eddies laars. Hij trok zijn voet weg en sleurde
het jong mee, dat stevig vasthield. 'Hé! Loslaten!'
Eddie tilde zijn been op en schudde ermee heen en weer, maar het
jong liet niet los. Hij trok nog even en hield er toen mee op. Nu
lag het jong rustig op de grond, oppervlakkig ademend, de kaken
nog rond Eddies laars geklemd. 'Jezus,' zei Eddie.
'Wat een agressief kereltje,' zei Sarah. 'En dat zo jong al...'
Eddie keek naar de kleine, messcherpe kaken. Ze waren niet door
het leer heen gedrongen. Het jong bleef stevig vasthouden. Met de achterkant van zijn geweer duwde hij een paar keer tegen de kop van het jong, zonder enig effect. Het jong lag op de grond en haalde oppervlakkig adem. De grote ogen knipperden langzaam terwijl hij omhoogstaarde naar Eddie, maar hij liet niet los. Ze hoorden het gebrul van de ouders, ergens in de verte, meer naar het noorden. 'Laten we maken dat we hier wegkomen,' zei Malcolm. 'We hebben gezien wat we wilden zien. We moeten uitzoeken waar Dodgson gebleven is.'
Thorne zei: 'Volgens mij heb ik bandensporen gezien. Ik denk dat
ze van het pad afgeraakt zijn.'
'Dan kunnen we maar beter even gaan kijken.'
Ze liepen terug naar de auto.'
'Wacht even,' zei Eddie, die naar zijn voet keek. 'Wat moet ik met dat jong?'
'Afschieten,' zei Malcolm over zijn schouder. 'Doodmaken, bedoel je?'
Sarah zei: 'Hij heeft een gebroken poot, Eddie. Hij gaat toch dood.' 'Ja, maar...'
Thorne riep: 'We gaan terug het pad op, Eddie, en als we Dodgson niet vinden, gaan we via de rotsweg terug naar het lab. En dan weer naar de trailer.'
'Oké, Doc. Ik kom achter jullie aan.' Eddie tilde zijn geweer op en draaide het om.
'Opschieten,' zei Sarah terwijl ze in de Explorer stapte. 'Je kunt maar beter niet in de buurt zijn als pappa en mamma thuiskomen.'