11

Het vorige jaar hebben we overgeslagen, toen was de man van Annie net overleden en stond haar hoofd niet naar een grote schoonmaak. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen gehad om een jaar over te slaan, ik vind het iedere keer opnieuw een bezoeking. Wat mij betreft mag de grote schoonmaak wel worden afgeschaft. Ik ken niemand die dat nog doet. Volgens mij is het volkomen uit de tijd. Maar Annie denkt daar anders over en zij heeft het laatste woord. Zij hoort bij het huis. Annie poetste ook al voor de twee vorige echtgenotes van Lodewijk. Dat geeft haar bepaalde rechten.

'We kunnen de klus samen gemakkelijk in drie dagen klaren,' heeft ze voorspeld. 'Maar dan moeten we wel mijn schema volgen.'

Ik heb beloofd netjes te doen wat zij zegt en me niet met de organisatie van de schoonmaakwerkzaamheden te bemoeien. Dat is haar vak, niet dat van mij. Ik vind het ook wel gezellig. En momenteel veroorzaakt het idee dat er drie dagen lang iemand samen met mij in huis is een veilig gevoel.Ze is even voor zevenen vanmorgen opgewekt zwaaiend het erf op komen fietsen en ik had een moment de neiging om te kreunen. Het tijdstip waarop we volgens haar moeten starten komt me onwezenlijk voor. Om zeven uur 's morgens weet ik doorgaans nog niet wie ik ben en waar ik ben.

'Het lieve Heerke werkt goed mee,' heeft ze met haar onvervalste Limburgse tongval optimistisch aangekondigd. 'En voor de komende twee dagen heeft onze Gerrit ook mooi weer voorspeld. Als Gerrit het zegt klopt het altijd.'

Annie is dol op de jonge weerman van het Nos-journaal. 'Hij is de enige die altijd mooi weer voorspelt,' is haar stellige overtuiging.

De stralende voorjaarszon voelt al tegen negen uur warm aan. We hebben het meubilair uit de zitkamer voor het grootste deel naar buiten gesleept. De overgordijnen heb ik eergisteren al naar de stomerij gebracht en de vitrages liggen te weken in de badkuip. Die zal ik over een halfuurtje uitspoelen en aan de waslijn te drogen hangen. Annie heeft de parketvloer eerst grondig gestofzuigd en is nu begonnen met hem meter voor meter opnieuw in de olie te zetten. Als ze daarmee klaar is mag er vierentwintig uur niet op de vloer gelopen worden, ik ben dus tot morgenochtend gedwongen om in de keuken te huizen.

Ze zingt, hoor ik als ik de meubels die nu in de voortuin staan schoonmaak. 'Es muss was wunderbares sein von dir geliebt zu werden,' galmt ze en ze haalt stevig uit bij 'dir. Ik grinnik. Ze is duidelijk helemaal op dreef en heeft er zin in. Ik luister naar haar volle en heldere sopraanstem en denk aan de duetten die ik samen met mijn moeder zong als zij de afwas deed en ik moest drogen.

**

Mijn moeder is alt en ik ben sopraan. Ik zong graag en mijn moeder stimuleerde me. Ze kreeg het voor elkaar dat ik lid kon worden van het katholieke jongerenkoor, dat gedirigeerd werd door pater Van Schie. Wij waren niet katholiek, wij waren niets. Mijn vader was wel katholiek gedoopt maar hij wilde niets meer van het geloof weten. 'Als je hebt meegemaakt wat mij is overkomen kun je onmogelijk meer in een God geloven,' zei hij altijd. Dat had iets te maken met zijn geheim.

Mijn moeder vertelde tegen pater Van Schie dat we ooit nog wel eens zouden terugkeren in de katholieke kerk, als mijn vader het een en ander zou zijn vergeten. Dat kon nog wel een tijdje duren, maar zeg nooit nooit, was mijn moeder van mening. Pater Van Schie gunde mijn vader de tijd die hij nodig had en ik mocht komen proefzingen. Ik moest meteen blijven.

We zongen allemaal religieus getinte werken. Toen we met het koor ter gelegenheid van het vijftigjarig priesterjubileum van de pastoor van de katholieke kerk de Krönungsmesse van Mo- zart opvoerden zaten mijn ouders in de kerk. Ik reageerde verbaasd, vooral op de aanwezigheid van mijn vader.

'Je vader is de kwaadste niet,' verklaarde mijn moeder. 'Hij laat het niet gemakkelijk merken dat hij trots op je is. Maar dat is hij wél!'

Ik wilde haar graag geloven. Ik galmde de liederen die ik op het koor leerde tijdens de afwas en mijn moeder zong zonder daarvoor ooit gerepeteerd te hebben de tegenpartij. Als 's ochtends de keukendeur openstond hoorden we na afloop de buren soms applaudisseren.

'Ze moet naar het conservatorium,' raadden die buren mijn moeder aan.

'En wie zal dat betalen, zoete lieve Gerritje?' zong mijn moeder als antwoord.

Mijn moeder was zelf dol op operettemuziek en ik herinner me haar favoriete liederen die ze liet horen als ze stofzuigde of ramen zeemde. De teksten gingen altijd over de liefde en het eeuwige geluk en nu, zo veel jaren later, begrijp ik nog steeds niet de overtuiging waarmee ze die liefde bezong. Opeens mis ik mijn gezonde moeder, er komt een golf van heimwee over me heen. Als ze die hersenbloeding niet had gekregen, zou ik samen met haar trots door mijn tuin kunnen wandelen. Ze houdt van de natuur. Ze keek vroeger in het voorjaar de knoppen van de tulpen en de narcissen in onze kleine stadstuin bijna open. En als de bloemen eenmaal in bloei stonden riep ze iedere dag opnieuw verrukt hoe mooi ze dat vond. Ik zag dat niet toen ik een kind was. Voor mij was een tulp een tulp en een narcis een narcis. Rode en gele bloemen in de voortuin die niet geplukt mochten worden. Want als je ze plukte verlepten ze snel, in de tuin bleven ze wekenlang bloeien. Ik beschouwde het verbod om de bloemen te plukken als een van de zuinigheidsacties van mijn moeder.