19
Riverside, New York, 1946
Cynthia bekeek haar uiterlijk in de spiegel van de badkamer en was blij met wat ze zag. Haar blonde haar was in een elegante Franse vlecht naar achteren getrokken en glom als wit goud in het licht. Haar make-up was fris en perfect als bij een filmster en haar nieuwe, zwarte cocktailjurkje zou menigeen beslist om doen kijken - het was elke cent waard die ze eraan had uitgegeven.
Ze keek op haar horloge. Het was nog te vroeg om naar beneden te gaan en op haar afspraakje te wachten. Ze had afgesproken hem voor de supermarkt te ontmoeten, omdat ze niet wilde dat hij de gammele trap naar boven zou moeten nemen en zou zien waar zij woonde. Dat zou haar imago van vrouw-met-klasse misschien bederven.
Ze deed het licht in de badkamer uit en nam haar schoenen met hoge hakken mee naar de woonkamer. Het had geen zin ze nu al aan te trekken. Ze zocht naar een potlood en papier om een briefje voor Eleanor te schrijven toen ze langzame voetstappen op de trap hoorde en de sleutel in het slot werd gestoken. Ze keek verbaasd naar Eleanor die binnenkwam.
'Jij bent vroeg. Ik wilde je net een briefje schrijven.'
'Ja, het was erg rustig in het restaurant en ik ben uitgeput. Ik heb mijn tafels aan een andere serveerster gegeven en ben naar huis gegaan.' Ze liet zich op de bank ploffen alsof ze geen seconde meer op haar benen kon staan en ging languit liggen. Cynthia wilde haar net vragen hoe ze zo moe kon worden van drie uur werk op een rustige avond, maar Eleanor was haar voor.
'Waar ga jij zo opgedoft naartoe? Ik heb die jurk nog niet eerder gezien.'
'Die is ook nieuw. Hoe staat hij mij?' Ze liep een paar stappen en draaide zich langzaam om, als een model op de catwalk.
'Fantastisch. Je bent echt een klasse-vrouw geworden, Cynthia. Maar ik kan me niet voorstellen dat er in Riverside iemand is die zo'n elegante uitgaanspartner waard is. Wie is de gelukkige?'
Cynthia aarzelde en wilde het eigenlijk niet vertellen. Sinds ze ruzie hadden gehad over Eleanors weigering om uit te gaan, had ze niets meer over haar sociale leven verteld. Eleanor had met opzet gevraagd vrijdag- en zaterdagavond te kunnen werken en was dus meestal in het restaurant als Cynthia uitging, en in bed als ze thuiskwam.
'Gewoon een man die ik op mijn werk heb ontmoet,' zei ze. Ze keek weer op haar horloge.
'Kom op... vertel eens wat meer over hem.' Eleanor glimlachte, maar zonder warmte. 'Je bent veel te goed gekleed voor die malloten van de productielijn. Is het een van de vertegenwoordigers?'
'Nee... het is mijn baas.'
'Je baas! Wauw, dat is nieuw. Ik wist niet dat bazen met hun secretaresses mochten uitgaan.'
'Er is geen enkele wet die het verbiedt,' zei Cynthia met een verlegen glimlach. Ze moest altijd glimlachen als ze aan Howard dacht. 'We zijn een paar keer koffie gaan drinken en naar de bioscoop geweest, en we hebben altijd heel veel plezier samen. We praten over van alles en nog wat. Maar dit is een stap verder, en ik hoop dat het een keerpunt wordt in onze relatie. Hij neemt me mee naar een diner-dansant in zijn country club.'
'Wat?! Zijn country club?' Eleanors glimlach verdween. 'Ben jij niet goed wijs?'
'Jawel... waarom?'
Eleanor kwam overeind op de bank en fronste kwaad. 'Wie is die vent? Hoe heet hij?'
Cynthia wilde het eigenlijk niet zeggen. 'Hij heet Howard -Howard Hayworth.'
'Toch niet van dezelfde Hayworths die net de elektronica-fabriek hebben gekocht?'
'Nou ja, min of meer. De fabriek is van Howards vader. Maar wat maakt het uit of...'
'Cynthia! Jij hebt mij nooit verteld dat je voor de zoon van de eigenaar werkte, en al helemaal riet dat je met hem uitging.'
'Waarom word je zo kwaad? Je zou blij moeten zijn voor mij. Howard had een secretaresse nodig en hij heeft mij van de typekamer gehaald. Nu gaan we met elkaar uit. Wat is daar mis mee?'
'Jij bent zo naïef! Zie je dan niet dat hij je gebruikt? Natuurlijk koos hij jou uit - je bent bloedmooi. Maar je zou dwaas zijn als je dat rijke, verwende ventje vertrouwde. Vlucht, Cynthia, zorg dat je weg bent voor hij je kan kwetsen.'
'Niet elke rijke man is een Rick Trent,' zei ze rustig. 'Kun je niet gewoon blij voor me zijn?'
'Ik zal heel blij voor je zijn als je die vent vertelt dat hij kan ophoepelen. Ik waarschuw je alleen maar voor je eigen bestwil -maak het uit voordat het te laat is.'
'Ik wist wel dat ik jou niet over hem moest vertellen,' antwoordde Cynthia kwaad. 'Omdat jij bent opgehouden met leven, denk je dat iedereen hetzelfde zou moeten doen. Je wilde niet met mij naar school, je hebt je droom van een opleiding en carrière opgegeven en je verzorgt jezelf ook niet meer. Je kleedt je slordig, je haar is één puinhoop en je hebt een perspectiefloos baantje. Jij bent er rotsvast van overtuigd dat je niets waard bent en dat leuke dingen en mooie kleren niet aan jou besteed zijn. Ik weet dat Rick je iets vreselijks heeft aangedaan, maar je bent er al veel te lang depressief over. Ik wilde dat je weer naar de dokter ging, Ellie. Ga toch hulp vragen!'
'Voor het geval je het nog niet weet, het is niet alleen maar een depressie. Ik ben ziek. De artsen zijn er nog niet zeker van wat het is, maar ik ben permanent uitgeput. Ik heb de energie niet om naar school te gaan. En ik heb geen zin om mijn tijd en geld te verspillen aan al dat opdoffen, alleen maar om indruk te maken op een man. Ik probeer je voor je eigen bestwil te waarschuwen om dat Hayworth-misbaksel niet te vertrouwen, en jij valt aan alle kanten over me heen! Dank je wel, hoor!' Ze stampte naar de slaapkamer en sloeg de deur hard dicht.
Cynthia besefte dat ze haai excuses moest aanbieden, maar daar was geen tijd meer voor. Bovendien, hoe durfde Eleanor zo over Howard te oordelen zonder dat ze hem nog ooit gezien had? Ze trok haar schoenen aan, greep haar handtas en sloeg de voordeur hard achter zich dicht.
Cynthia werd verliefd. Het diner-dansant met Howard was als een sprookje: Assepoester die onder de schitterende kroonluchters met haar knappe prins danste en champagne dronk. De country club van Bensenville was de mooiste zaal die Cynthia ooit had gezien, het eten was er heerlijk en het orkest was subliem. En toen Howard haar meenam naar het balkon en haar onder de sterren voor het eerst kuste, was Cynthia helemaal in de wolken.
'Je bent zo mooi, Cynthia,' fluisterde hij zacht in haar oor. 'Ik kan haast niet geloven dat ik jou gevonden heb.' Toen ze thuiskwam van die heerlijke avond, was het alsof ze zweefde - en ze wist dat ze er niet over kon praten met Eleanor.
De maandag daarop bezorgde de bloemist een bos rode rozen bij hun appartement. Cynthia kreeg tranen in haar ogen toen ze het kaartje las: Ik kan je niet uit mijn hoofd krijgen - Howard. Maar toen ze opkeek, zag ze Eleanor fronsen en haar hoofd schudden.
'Wees alsjeblieft blij voor mij, Ellie. Ik wil niet dat dit tussen ons in komt.'
'Hoe kan ik blij zijn als ik weet dat je je ongeluk tegemoet loopt?'
'Howard is Rick Trent niet.'
Eleanor zuchtte kwaad en greep een brief van de tafel. 'Luister, mijn broer wil me komen opzoeken. Is het goed dat hij een paar dagen bij ons logeert?'
Cynthia begreep niet waarom ze plotseling over iets anders begon, maar ze was er dankbaar voor. 'Natuurlijk! Dat hoef je toch niet te vragen?' Eleanor had kennelijk een goede band met haar broer en Cynthia hoopte dat hij haar uit de depressie kon halen.
'Maar beloof me één ding,' zei Eleanor. 'Ik wil niet dat Leonard iets over Rick hoort.'
'Heb je hem dan nooit verteld dat je getrouwd was?'
Ze schudde haar hoofd. 'En ik wil niet dat jij je mond voorbijpraat. Beloof je dat?'
'Maar zou het misschien niet helpen als je er met je broer over zou praten?'
'Nee! Jij kent Leonard niet zoals ik hem ken. Hij zou Rick en zijn vader om zeep helpen. En hoezeer ik die twee ook een vreselijk einde toewens, ik wil Leonard niet op de elektrische stoel zien eindigen. Vertel hem dus alsjeblieft niets over die hele kwestie.'
'Beloofd. Maar... jij en Leonard lijken het zo goed met elkaar te kunnen vinden - je hebt hem tijdens de oorlog steeds geschreven. Waarom heb je hem niet verteld dat je getrouwd was?'
Eleanor haalde haar schouders op. 'Ik heb het gewoon niet gedaan.'
Cynthia nam haar rozen mee naar de keuken en zette ze in het water. Ze woonde nu al meer dan drie jaar samen met Eleanor en ze begreep nog steeds niets van haar.
Een week later kwam Leonard, en hij was niet alleen. Hij bracht zijn strijdmakker uit de oorlog mee, Donald Gallagher. Het vreemde koppel deed Cynthia denken aan een soort Mini en Maxi. Leonard was lang, mager, had donker haar en was zo chronisch melancholiek dat Cynthia al snel de hoop opgaf dat hij Eleanor ooit uit haar depressie zou halen. Donald was precies het tegenovergestelde: een korte, gezette, zorgeloze vent met roodbruin haar en sproeten. Hij deed Cynthia aan de filmster Mickey Rooney denken.
Ze was er zeker van dat ze niet lang zouden blijven als ze zagen hoe klein het appartement was en hoe krap ze er met zijn vieren op elkaar zaten. Er waren geen twee extra slaapplaatsen. Maar de twee mannen maakten het zich al snel comfortabel, alsof er ruimte te over was. Twee dagen na hun aankomst sleepten ze een matras naar binnen dat ze ergens hadden opgescharreld, zodat Donald op de vloer in de woonkamer kon slapen. Leonard sliep op de bank. Hun uitpuilende rugzakken en duffels lagen overal door het appartement verspreid en ze werkten drie maaltijden per dag naar binnen, zonder ooit te helpen met het koken of voor het eten te betalen. Ze ruimden hun rommel niet op, lieten haren en scheerschuim achter in de wasbak, gooiden natte handdoeken gewoon op de grond en strooiden overal lege bierflessen rond. Eleanor, ooit de netste van de twee kamergenotes, leek het niet te merken.
Na de tweede week was Cynthia zover dat ze het wilde uitgillen. Op een avond maakte ze een stamppot klaar en nam de leiding over het gesprek zodra iedereen zat. 'En, Donald, wat zijn jouw plannen nu de oorlog voorbij is?'
'De bomen groeien tot in de hemel!' Hij grijnsde. 'Ik wil wat iedereen wil: een nieuw huis, een nieuwe auto - de Amerikaanse droom.'
'Geweldig,' zei Cynthia. 'En hoe ben je van plan dat te gaan doen? Ik heb gehoord dat ze soldaten die willen gaan studeren financiële steun bieden. Heb je erover nagedacht om weer naar school te gaan?'
'Neuh, dat is niets voor mij. Leonard is meer het intellectuele type, ik niet.' Hij pakte zonder vork een plak gehakt van het bord en likte daarna zijn vingers af.
'Donald en jij hebben een boel gemeen, Cynthia,' merkte Eleanor op. 'Hij is ook op een boerderij opgegroeid. En jullie jagen beiden de Amerikaanse droom na - maar jij bent eropuit om een rijke man te trouwen, nietwaar?'
Haar toon had een vervelende bijklank en Cynthia moest zich verbijten om niet terug te slaan. Eerst moest ze deze twee profiteurs zien kwijt te raken, daarna zou ze proberen baar relatie met Eleanor te herstellen. Ze plakte een glimlach op haar gezicht.
'Als jij op zoek bent naar een rijke vrouw, Donald, dan zou ik maar buiten Riverside gaan zoeken. Hier lopen er niet zo heel veel rond.'
Donald lachte. 'Mijn vriend Leonard zou het me nooit vergeven als ik met een rijke vrouw trouwde. Hij haat de hogere klasse, nietwaar, Leonard?'
Leonard knikte en schepte het laatste restje stamppot op zijn bord. Cynthia begon haar geduld te verliezen.
'Dus jullie gaan beiden hier in de buurt op zoek naar een baan?'
'Ik zoek investeringsmogelijkheden,' zei Donald grijnzend. 'Ik heb in de oorlog een leuk kapitaaltje bij elkaar gespeeld met pokeren en ik zoek mogelijkheden om de winst te vergroten.'
'Werkelijk? Door te pokeren?' Ze probeerde niet sceptisch te kijken.
'Beter nog. Ik ken een jongen in Belmont die op elk moment voor mij geld op een paard kan zetten. Ik wacht alleen op de zekere klapper.' Cynthia had zich al afgevraagd waarom hun appartement tot kniehoogte vol kranten lag. Kennelijk volgde Donald de paardenraces en wachtte hij op de zekere klapper. 'Is gokken op paarden niet illegaal?' vroeg ze.
'Het is gewoon een hobby van mij,' zei hij schouderophalend. 'Niet zo streng, Cindy.'
'O, alsjeblieft, noem haar nooit Cindy,' zei Eleanor, zogenaamd huiverend. 'Het herinnert haar aan de boerderij. Zij wil graag als Cynthia door het leven gaan, en ze doet alles volgens het boekje. Je zou gedacht hebben dat ik een van de Tien Geboden overtrad toen ik in ons vorige appartement een blikje soep wilde opwarmen. Het heeft me weken gekost om haar ervan te overtuigen dat het geen halsmisdaad was.'
'Als ze eenmaal ziet hoeveel poen ik op de paardenrenbaan verdien, is ze wel overtuigd. En hoe zit het met jou, liefje?' zei hij tegen Eleanor. 'Heb jij ook geld dat je zou willen investeren? Ik kan je in contact brengen met mijn bookmaker.'
'Misschien...' antwoordde Eleanor met een vage glimlach.
Cynthia dacht aan de vijfduizend dollar in obligaties die Rick had gestuurd en rilde. Zover zij wist, had Eleanor ze niet teruggestuurd. Ze waren waarschijnlijk ergens in een bureaula weggestopt, samen met de nietigverklaring van haar huwelijk.
'En jij, Leonard?' vroeg Cynthia. Ze wilde het niet opgeven. 'Wat zijn jouw plannen voor nu?' Hij leunde achterover in zijn stoel en fronste. Daarop zette hij zijn vingertoppen tegen elkaar alsof hij een ernstige toespraak ging houden.
'Amerika gaat de verkeerde kant op,' begon hij. 'In plaats van materiële welvaart te gaan najagen, moeten we ons richten op de schrijnende ongelijkheid die zich tussen de sociale klassen heeft ontwikkeld. Ik heb de Marxistische theorie bestudeerd en ik geloof dat het tijd is dat het Amerikaanse proletariaat in opstand komt om op te eisen wat hun rechtens toekomt. Dit land is opgebouwd met hun zweet en bloed, maar zij krijgen niet hun rechtmatige deel van de welvaart en...'
Er kwam nog veel meer, maar Cynthia haakte af. De situatie was ernstiger dan ze dacht. Ze zat met twee profiteurs in huis, de ene een gokker en de andere een communist, en geen van beiden leken ze concrete plannen te hebben voor hun toekomst.
Eleanor hield van haar broer en hij was erg goed voor haar, maar Donald Gallagher had zich aan Leonard verbonden als een postzegel aan een brief. Als Cynthia de ene in huis had, dan de andere ook. Het was moeilijk om iemand als Donald te zeggen dat hij moest opstappen, omdat hij zo goeiig was. Er stak geen kwaad in de man, maar hij was wel een professionele bloedzuiger die aan Leonard Bartlett een goede gastheer had en wist hoe hij zich aan de slimmere man moest vastklampen.
Na verloop van tijd was het ook duidelijk dat Donald voor
Eleanor viel. Hij plukte bloemen voor baar uit achtertuinen en presenteerde ze met een jongensachtige grijns op zijn gezicht. Op haar vrije dag nam hij haar mee naar de renbaan en bezorgde haar een leuke dag. En hij liep als een verliefde puppy achter haar aan en vertelde haar dat ze ogen van topaas had en al dat soort onzin meer.
Eleanor leek zich gestreeld te voelen door zijn vleierij, alsof ze niet kon geloven dat iemand van haar kon houden - alsof Donald Gallagher alles was wat zij verdiende. En hij was, meer dan wie ook, het absolute tegendeel van Rick Trent. Eleanor had altijd een zwak gehad voor beklagenswaardige types als Donald. Cynthia herinnerde zich dat ze op de avond dat zij Rick ontmoetten met een lelijke, onhandige soldaat had gedanst en dat ze vond dat boerenjongens erg aardig waren. Eleanor zou toch niet zo dwaas zijn om zich met Donald in te laten?
Maar tussen de drukke dagen op het werk en de romantische avonden met Howard door had Cynthia weinig tijd om Eleanor aan te spreken over haar langetermijngasten. Ze was het beu om met Howard op de straat voor de supermarkt af te spreken en wilde hem in haar appartement uitnodigen. Maar zolang die twee nietsnutten er rondhingen, durfde ze dat niet. Het was geen aanbeveling dat ze haar woning deelde met twee vreemde mannen en bovendien was ze bang dat zij Howard zouden aanvallen op de onvergeeflijke misdaad dat hij rijk was.
Toen de twee na drie maanden nog geen enkel teken gaven dat ze van plan waren te vertrekken, ging Cynthia op een avond naar het restaurant om met Eleanor te praten. Ze ging aan een tafeltje in haar afdeling zitten, bestelde iets te drinken en vroeg: 'Kunnen we even praten?'
Eleanor haalde het drankje op, stak er een rietje in en antwoordde: 'Natuurlijk Wat is er?' Ze leek een bokser die zijn handschoenen verdedigend omhooghield.
'Luister, Ellie, er is geen makkelijke manier om dit te zeggen, dus ik zeg het rechtuit - Leonard en Donald moeten eigen onderdak vinden. Ze zitten nu drie maanden bij ons. We hebben geen privacy meer, de woning is een grote bende en ze eten ons arm. Het is de hoogste tijd, Eleanor. Het zijn aardige jongens, maar het is tijd dat ze hun eigen weg gaan.'
'En waar moeten ze naartoe zonder geld?'
Cynthia speelde met het rietje in haar glas. 'Hebben ze zelfs maar naar banen gezocht?'
'Wat wil je daarmee zeggen? Natuurlijk hebben ze werk gezocht. Maar dat is niet zo makkelijk te vinden, begrijp je? Waarom vraag je die geweldige vriend van je niet of ze in zijn fabriek kunnen werken?'
De gedachte Leonard en Donald met Howard Hayworth in contact te brengen bezorgde Cynthia rillingen. Ze wilde hen uit Riverside en uit haar leven hebben, en ze niet in het bedrijf van haar vriend introduceren. Leonard had Eleanor deze maanden evenmin kunnen opbeuren als Cynthia. Sterker, zijn communistische tirades leken haar haat tegen rijke mensen alleen maar erger te maken. Cynthia dronk van haar frisdrank en woog de mogelijkheden af.
'Beloof je dat ze een eigen huis zoeken als ik ze banen op de fabriek kan bezorgen?'
'Natuurlijk! Wat wil je eigenlijk zeggen, Cynthia?'
'Niets! Ik voel me alleen in de klem zitten en dat maakt me prikkelbaar. Ik moet op mijn tenen in mijn eigen keuken rondsluipen terwijl zij liggen te ronken als twee kettingzagen. Soms kan ik niet eens de voordeur opendoen omdat Donalds matras ervoor ligt. Ik wil mijn privacy terug.'
'Waarom geef je niet gewoon toe dat je hen niet mag?'
Cynthia duwde haar glas weg en stond op. 'Ik heb niets tegen hen, tegen geen van beiden,' zei ze tandenknarsend. 'Maar zelfs de grootste heiligen zouden op mijn zenuwen gaan werken als ze drie maanden in mijn woonkamer zouden slapen. Ik vraag wel of er vacatures zijn bij de fabriek.' Ze haalde een dollar uit haar handtas en smeet die met een klap op tafel.
Cynthia vond het vreselijk om Howard om een gunst te vragen, maar het wierp vruchten af. Een week later hadden Leonard en Donald werk in de fabriek van Hayworth Electronics en huurden ze een vervallen huis in een even vervallen deel van de stad. Het huis stond te koop, maar de eigenaar liet de mannen erin wonen op voorwaarde dat ze zouden vertrekken zodra zich een koper aandiende. Cynthia kon zich niet voorstellen dat iemand die bij zijn verstand was het ooit zou willen kopen, en dus leek het een antwoord op haar gebeden - behalve dat zij nog steeds in haar appartement bleven rondhangen en de koelkast bleven plunderen. Ze wenste zo langzamerhand dat ze allemaal zouden vertrekken, inclusief de sombere Eleanor.
Op een middag zat Cynthia aan haar bureau in de fabriek een brief te typen toen Howard haar via de intercom riep. 'Kan ik u even in mijn kantoor spreken, juffrouw Weaver?'
'Natuurlijk, meneer Hayworth.' Ze kon een. glimlach niet onderdrukken. Op het werk spraken ze elkaar zeer formeel aan. Ze hadden niemand verteld dat ze met elkaar uitgingen, maar Cynthia wist dat iedereen met een paar ogen in zijn hoofd kon zien dat ze verliefd waren. Howard riep haar minstens één keer per dag naar zijn kantoor om haar te kunnen kussen, waarna ze met uitgelopen lippenstift en omgewoeld haar weer te voorschijn kwam. Ze vermoedde dat hij haar ook nu om die reden opriep en zag hem al naast de deur wachten om haar in zijn armen te nemen. Maar toen ze binnenkwam, zat hij achter zijn bureau en keek hij ernstig. Hij bood haar een stoel aan.
'Howard, wat is er?'
'Het gaat om die twee vrienden van jou... Bartlett en Gallagher.' Hij speelde nerveus met zijn vulpen. 'Het spijt me, lieverd, maar ik zal ze eind deze week moeten ontslaan. Ze wisten dat ze de eerste zes maanden op proef waren en dat daarna de beslissing zou komen of ze konden blijven of niet. Ik wil het je graag van tevoren zeggen - ze worden ontslagen.'
'O, nee,' kreunde Cynthia. Ze stelde zich voor hoe ze weer bij haar zouden intrekken om in haar kleine woonkamer te bivakkeren en kreeg tranen in haar ogen. Howard liep snel om zijn bureau heen en pakte haar handen vast.
'Het spijt me, Cynthia, maar het kan niet anders. Ik weet niet hoe ik je dit moet zeggen, maar iemand steelt dingen uit de kledingkastjes van collega's, en alle sporen wijzen in de richting van Gallagher. Bovendien is hij al een paar keer gewaarschuwd om geen gokkerijen te organiseren op het fabrieksterrein. Hij luistert niet. En Leonard Bartlett is een heel ander geval. Hij stookt onrust door te proberen een vakbond onder onze medewerkers op te zetten. Wij denken dat we onze mensen een goed en eerlijk loon geven, en het laatste waar we op zitten te wachten is een fanatieke vakbondsman die de zaak opruit... Lieverd, huil alsjeblieft niet. Ik weet dat het je vrienden zijn...'
'Het zijn mijn vrienden niet, Howard. Dat is niet de reden dat ik huil.' Ze veegde haar ogen voorzichtig af om haar mascara niet te laten doorlopen. 'Het zijn vrienden van mijn kamergenote, en dit nieuws zal haar pijn doen. Maar je hebt gelijk, het zijn onruststokers. En ik ben blij dat je het mij verteld hebt.'
Hij trok haar overeind en nam haar in zijn armen. 'Jij hebt zo'n groot hart, Cynthia. Ik houd zoveel van je...' Hij kuste haar voordat ze hem kon zeggen dat ze ook van hem hield.
Cynthia had wel verwacht dat Eleanor kwaad zou zijn over het nieuws dat Leonard en Donald de zak kregen, maar ze was niet voorbereid op de bitterheid van haar woede. Lang na middernacht, toen de twee mannen eindelijk naar huis waren gegaan, liep ze nog door de kamer te ijsberen en te schelden hoe oneerlijk het allemaal was. Cynthia wist dat Rick Trent en zijn vader de ware doelwitten van haar haat waren, maar het deed haar pijn dat haar vriendin zoveel venijn spuugde tegen de man van wie zij hield - en tegen haarzelf omdat ze van hem hield.
'Ik heb er genoeg van, Eleanor,' zei ze ten slotte. 'Welterusten. Ik ga naar bed.'
'Hoe kun je nog steeds van Howard Hayworth houden na wat hij die twee aardige, welwillende mannen heeft aangedaan?'
'Luister, ik wilde het niet zeggen waar Donald bij was, maar de reden voor zijn ontslag is dat hij uit de kleedhokjes van anderen stal.'
'Dat is gelogen!'
'En hij werd gewaarschuwd dat hij geen gokkerijen moest opzetten, maar ging er toch mee door. Daarom hebben ze hem de laan uitgestuurd.' Ze liep naar de slaapkamer en begon zich uit te kleden, in de hoop dat Eleanor het onderwerp zou laten rusten en dat ze niet ook de waarheid omtrent Leonard zou hoeven vertellen. Maar Eleanor kwam achter haar aan en zette de handen op haar heupen, niet van plan op te houden.
'Jij hebt Donald nooit gemogen, hè? Vanaf het begin al niet. En nu heb je iedereen op het werk ook tegen hem opgezet.'
'Dat is niet waar. Ik heb op mijn werk nooit iets over hem of jouw broer tegen wie dan ook gezegd - inclusief Howard. Je weet dat Donald Gallagher een gokker is, Eleanor. Waarom leg je de schuld bij iedereen behalve bij Donald zelf?'
'Het is allemaal een grote leugen. Leonard gokt niet, en ze hebben hem ook ontslagen.'
Cynthia liet zich op haar bed vallen, te moe om verder te ruziën. Ze wist dat Eleanor de ware reden voor haar broers ontslag nooit zou geloven. Als Cynthia Howard bleef verdedigen en kritiek bleef leveren op Leonard en Donald, zou dat waarschijnlijk het einde van hun vriendschap betekenen. Maar ze was op dat moment zo moe van hen allemaal en zo beu van een leven met een depressieve kamergenote en twee profiteurs dat het haar niet kon schelen wat er zou gebeuren.
'Luister, Eleanor. Ze hebben Leonard ontslagen omdat hij onrust zaaide met zijn pogingen om een vakbond op te zetten. Niemand zit te wachten op al die communistische slogans die hij eruit gooit. Wij zijn een christelijk land, een democratie en...'
'Waar Leonard nog steeds recht heeft op vrijheid van meningsuiting!'
'Maar niet op het fabrieksterrein. Waarom zouden de Hayworths een medewerker in dienst houden die hen altijd zwart loopt te maken?' Ze stapte in bed en trok de dekens over zich heen. 'Ik wil er niet meer over bekvechten, Ellie. Welterusten.'
'Misschien wordt het tijd dat onze wegen zich scheiden,' zei Eleanor. 'Het is duidelijk dat Leonard en Donald hier niet welkom zijn, en dus voel ik me ook niet meer welkom.'
'Ik heb nooit gezegd dat ze niet welkom zijn. Jij bent mijn beste vriendin; ik heb geen ruzie met jou.'
'Maar je blijft wel uitgaan met dat snobistische, rijke vriendje van je, zelfs na wat hij mijn broer en zijn vriend heeft aangedaan.'
'Ze hebben het zichzelf aangedaan,' zei Cynthia met een zucht. 'En, ja, ik ben verliefd op Howard, en hij is verliefd op mij.'
'Dan ben ik hier weg. Ik kan het niet verdragen om te zien hoe die man jou kapotmaakt, zoals Rick het met mij heeft gedaan.'
'Dat zal niet gebeuren.'
'Ik vertrek morgenochtend.'
Cynthia hoopte dat Eleanor de zaken na een nachtje slapen anders zou zien en van gedachten zou veranderen. Maar die zaterdagmorgen stond haar vriendin vroeg op en pakte haar spullen in. Leonard wist een auto van iemand te lenen en hij en Donald hielpen haar te verhuizen naar hun vervallen woning aan de overkant van de rivier.
Toen het stof was neergedwarreld en het appartement stil werd, voelde Cynthia zich voor het eerst sinds maanden vrij. Ze maakte het appartement van boven tot onder grondig schoon en nodigde Howard de volgende zaterdag uit om te komen eten. Drie maanden later vroeg hij haar ten huwelijk.
In een klein stadje als Riverside duurde het niet lang voordat Cynthia hoorde dat Eleanor haar obligaties te gelde had gemaakt om het kleine huis aan de overkant van de rivier te kopen. Er werd veel gepraat over het vreemde trio en hun losgeslagen levensstijl. Maar Cynthia trok zich niets aan van het geroddel. Eleanor was nog steeds haar vriendin en ze wilde graag dat zij getuige zou zijn bij haar huwelijk. Op een zondagmorgen stak ze de brug over en klopte bij haar aan.
'Wat wil je?' vroeg Eleanor. Ze had de deur op een kier geopend en bleef erachter staan, klaar om hem voor Cynthia's neus dicht te gooien.
'Ik wil met je praten, Ellie. Mag ik niet binnenkomen?'
'Er moet hier het een en ander veranderd worden. Het is nu niet geschikt voor bezoek.' Afgaande op het weinige dat ze door de kier kon zien, begreep Cynthia dat Eleanor zich zwak uitdrukte. Leonard en Donald waren altijd sloddervossen geweest, maar Eleanor niet. Cynthia herinnerde zich hoe zij hun appartement boven het uitvaartcentrum altijd schoonmaakte -gekleed in een schort en met een zakdoek op haar hoofd, met Glenn Miller op de radio. Ze kon wel huilen.
'Wat is er gebeurd, Eleanor?' mompelde ze.
'Waar heb je het over?'
'Wat is er met ons gebeurd? Met onze vriendschap? We hebben samen zoveel meegemaakt - dat kunnen we toch niet zomaar weggooien?' Maar de slonzige, vervuilde vrouw die voor haar stond was een vreemde voor haar. De stijlvolle, zelfverzekerde Eleanor die Cynthia's leven had veranderd, die lief en leed met haar deelde, met haar had gelachen en gehuild, bestond niet meer.
'Jij hebt het weggegooid, Cynthia, voor dat rijke vriendje van je.'
'Waarom dwing je mij te kiezen tussen jou en hem? Ik ben niet gekomen om ruzie te maken. Ik wilde je vragen of je mijn bruidsmeisje wilde zijn...' Ze stopte toen Eleanor haar hoofd begon te schudden. Haar weigering deed Cynthia meer pijn dan iemand haar ooit had bezorgd, maar ze probeerde het nog een laatste keer. 'Wil je er zelfs niet over nadenken?'
'Nee. Wij hebben niets gemeen, Cynthia. We hebben verschillende waarden, verschillende levensstijlen. Ik wil niet dat je hier nog komt en ik weet zeker dat Howard Hayworth ook niet graag ziet dat je bij mij komt.'
Cynthia kon haar tranen niet meer tegenhouden. 'Eleanor, waarom kunnen we geen vrienden blijven?'
'Omdat ik jouw vriendschap niet nodig heb, en jij de mijne niet. Vaarwel, Cynthia, ik wens je een prettig leven.'
Ze sloeg de deur dicht.