13

Cynthia Weaver wachtte in de overvolle receptie van Riverside Electronics en vroeg zich af wat ze zou doen en waar ze naartoe zou gaan als ze haar niet aannamen. Ze had niet lang nodig gehad om de gegevens over vroegere werkgevers in te vullen, want ze had alleen ervaring opgedaan op de boerderij van haar ouders. Ze hoopte maar dat het ergens goed voor zou zijn. De kleine receptie stond vol met vrouwen, de meesten ouder dan Cynthia en velen van hen huisvrouwen in schorten en platte schoenen, allemaal op zoek naar een baan. Ze voelde zich een beetje opgelaten in haar zondagse kleding, maar vergeleken met de jonge vrouw die in de stoel tegenover haar zat, voelde ze zich juist alsof ze uit een vuilniswagen was getuimeld.

Het meisje was van Cynthia's leeftijd, maar de opvallende houding en het zelfvertrouwen waarmee zij een oud Life-tijdschrift doorbladerde, maakten dat zij volwassener leek. Ze droeg haar donkere, glanzende haar in een perfect pagemodel en haar lippenstift en nagellak hadden dezelfde tint rood als de strepen in haar bloes. Ze was de enige vrouw die een lange broek droeg. Ze zag er uit alsof ze zo uit een modeblad was gestapt. In een stadje als Riverside betekende het dat zij een vreemde eend in de bijt was.

De deur naar de fabriekshal ging plotseling open en een gezette man in een slecht passend pak verscheen. Hij hield papieren in zijn hand. 'Eleanor Bartlett?' riep hij. Het stijlvolle meisje stond op. 'En Cynthia Weaver?' Ze stond snel op. 'Ik ben Ralph Jackson. Deze kant op, alsjeblieft, meisjes.'

Hij bracht hen via een nauwe doorgang en langs stapels dozen en pallets naar de fabriek zelf. Het gebouw dreunde van draaiende machines en het gezoem van de felle verlichting. Op de achtergrond vulden hamerslagen en gillende zaagmachines het lawaai verder aan. Cynthia zag rijen arbeiders die met hun werk bezig waren en vroeg zich af hoe zij zich met al die herrie konden concentreren.

'Excuses voor het lawaai,' zei Jackson toen hij hen zijn kantoor binnenloodste. 'We zijn de fabriek aan het uitbreiden en geschikt aan het maken voor oorlogsproductie.' Het kleine kantoor had een glazen wand zodat hij de productiehal kon overzien als hij achter zijn bureau zat. Hij deed de deur dicht, waardoor het lawaai iets minder werd, en wees hun twee stoelen aan. 'Ga zitten, meisjes.'

Cynthia zat stijfjes op het puntje van haar stoel en vroeg zich af wat ze met haar handtasje en handen moest doen. Ze hoopte dat het geen al te nerveuze indruk zou maken als ze haar jurk gladstreek. Het meisje dat Eleanor heette, ging zonder enige inspanning op haar gemak zitten en zag er zelfs in haar broek en met haar benen over elkaar geslagen nog als een dame uit.

'Wat voor soort elektronische onderdelen maakt u hier?' vroeg zij.

'Verschillende soorten ventielen en schakelaars voor bommen.'

Jackson begon te lachen en Cynthia begreep dat de schrik van haar gezicht te lezen moest zijn. Had haar moeder haar niet gewaarschuwd dat haar gezicht een open boek was? Ze wilde dat ze haar emoties beter kon verbergen.

'Maak u geen zorgen, juffrouw Weaver,' zei de man. 'Er liggen hier geen explosieven. We zetten de schakelaars in elkaar, maar ze worden ergens anders aan de bommen bevestigd.' Hij schraapte zijn keel om aan te geven dat het tijd werd om terzake te komen en begon in de papieren te lezen. 'Meisjes, allereerst wil ik mijn waardering uitspreken dat jullie bereid zijn jullie vaderlandse plicht te vervullen door in de oorlogsindustrie te gaan werken. Jullie hebben beiden als leeftijd achttien jaar opgegeven en aangegeven dat je een diploma hebt van de middelbare school. Is dat correct? Hebben jullie daar bewijsstukken van?'

Cynthia haalde haar geboorteakte en diploma uit haar handtas en gaf ze over het bureau aan. De handtas van het andere meisje was niet groter dan die van haar, maar haar papieren zagen er opmerkelijk fris en ongekreukt uit toen zij ze doorgaf.

'Heel goed,' zei Jackson nadat hij de documenten bekeken had. 'Gefeliciteerd, meisjes, jullie zijn aangenomen. Jullie kunnen morgen beginnen. De opleiding duurt ongeveer twee weken, afhankelijk van hoe snel jullie het werk onder de knie krijgen. Jullie krijgen vijfendertig dollar per week.'

Cynthia begon breed te glimlachen, maar onderdrukte haar enthousiasme toen ze zag dat Eleanor alleen maar rustig knikte.

'Ik zie op jullie sollicitatieformulieren dat jullie geen van beiden een adres in de stad hebben.'

'Dat klopt,' zei Eleanor. 'Ik was van plan naar een woning te gaan zoeken zodra ik er zeker van was dat ik een baan had. Misschien ga ik vanmiddag al op zoek.' Ze leek zo zelfverzekerd en kalm. Cynthia zou een onhandige verontschuldiging hebben gehakkeld. Toen ze besefte dat ze instemmend zat mee te knikken als een afgericht paard, deed ze haar mond open.

'Ja... ik ook. Ik ga ook vandaag kijken.'

'Het is niet makkelijk om in de buurt van vestigingen voor de oorlogsindustrie woonruimte te vinden, zoals jullie misschien al gehoord hebben,' merkte de bedrijfsleider op. 'Maar ik woon al mijn leven lang in Riverside. Ik kan jullie een paar tips geven, als jullie dat willen.'

Eleanor glimlachte. 'Dat zou heel vriendelijk zijn, meneer Jackson.'

'Ja, ja, zeker, meneer Jackson.' Cynthia vond dat ze vreselijk klonk. Als Eleanor hem niet met zijn naam had aangesproken, zou ze niet meer geweten hebben dat de man Jackson heette. Ze vroeg zich af of mensen konden zien hoe onhandig ze was.

Jackson haalde een lijst uit een bureaula en keek die door. 'De goedkoopste woning is een bescheiden zit/slaapkamer boven het Montgomery Uitvaartcentrum, voor twaalf dollar per maand. Ada Montgomery is toevallig ook mijn schoonzuster, en ik heb de kamers gezien. Ze zijn heel leuk. Jullie zouden een badkamer moeten delen met twee andere huurders, en...'

'Ik neem het,' zeiden beide meisjes tegelijk. Cynthia keek Eleanor bang aan, maar zij lachte alleen maar.

'Jullie hoeven er niet om te vechten, hoor,' zei Jackson joviaal. 'Ada zegt dat het groot genoeg is voor twee meisjes. Ik wilde er nog bij zeggen dat degene die het huurt er nog een kamergenote bij moest zoeken.'

'Ik vind het prima, als jij het ermee eens bent,' zei Eleanor.

'Natuurlijk.' Cynthia kon haar geluk niet op: op één dag had ze zowel een baan als een kamergenote gevonden.

'Hebben jullie er geen moeite mee om boven die doodskisten, lichamen en wat dies meer zij te wonen?'

'Ik ben op een boerderij opgegroeid,' zei Cynthia. Ze kon zichzelf wel schoppen. Wat een domme opmerking. Het raakte kant noch wal. Moest ze uitleggen wat ze bedoelde? Dat ze gewend was aan het beeld van geslachte varkens en kippen - of zou dat de zaak alleen maar erger maken?

'Het uitvaartcentrum is niet moeilijk te vinden,' zei Jackson. 'Hebben jullie dat restaurant aan Main Street gezien toen jullie de stad binnenreden? Het uitvaartcentrum ligt er recht tegenover. Het ligt een beetje van de straat af, achter een paar bomen, dus het kan zijn dat jullie het gemist hebben.'

'Dank u voor uw hulp, meneer Jackson,' zei Eleanor soepeitjes. 'We zullen het zeker wel vinden.'

Hij nam hen mee voor een korte rondleiding door de fabriek en Cynthia moest de neiging onderdrukken om haar ogen af te schermen tegen het felle licht van de zoemende lampen. De arbeiders stonden in lange rijen achter werkbanken en zetten een gecompliceerde wirwar van draden en onderdelen in elkaar. Cynthia wist absoluut niets van draden en elektriciteit en ze voelde een lichte angst: hoe zou zij ooit kunnen leren om zulke ingewikkelde dingen in elkaar te zetten? Jackson stelde hen voor aan hun ploegbaas, meneer Tomacek, een donkere man van in de zestig die naar kool rook en eruitzag alsof hij Amerika via een piratenschip was binnengekomen. Hij keek hen boos en wantrouwend aan, zodat Cynthia het gevoel kreeg dat hij vrouwen op de werkvloer niet waardeerde - zeker geen opgedofte vrouwen als Eleanor, met een broek aan.

'Jullie moeten zakdoeken om je haar dragen,' gromde hij. 'Houd je vingernagels kort. Ook geen sieraden. En je staat de hele dag, dus zorg voor stevige schoenen.'

Cynthia keek even naar Eleanor. Ze had een ondeugende uitdrukking op haar gezicht, alsof ze elk moment in de houding kon springen en roepen: 'Aye, aye, kapitein!'

'De meisjeskleedkamer is daar, achter die deur,' vervolgde Jackson zijn rondleiding. 'We hebben die pas een maand. Voor die tijd waren er geen meisjeskleedkamers of toiletten in het gebouw, maar nu er zoveel mannen in dienst zijn gegaan na Pearl Harbor, bestaat ons personeel voor driekwart uit meisjes. Blij dat jullie ook je steentje willen bijdragen.'

'Meneer Jackson,' zei Eleanor, 'niet om het een of ander, maar de meesten van ons zouden liever als vrouwen worden aangesproken dan als meisjes.'

Haar openheid onthutste Cynthia. Waar zij vandaan kwam, sprak een vrouw een man nooit zo direct aan, zeker niet als hij haar baas was. Maar de reactie van Jackson verbaasde haar nog meer. Hij lachte!

'Geen probleem, mevrouw Bartlett, ik zal proberen het te onthouden.' Ze liepen terug naar zijn kantoor en de rondleiding was afgelopen. 'Nou, dat was het wel zo'n beetje, dames,' zei hij, met nadruk op het laatste woord. 'Als jullie geen vragen meer hebben, verwacht ik jullie hier morgenochtend om zeven uur om aan het werk te gaan.'

Eleanor stak als een man haar hand uit. 'Hartelijk dank voor al uw hulp, meneer Jackson,' zei ze. 'Ik verheug me erop om bij Riverside Electronics te werken.'

'Ja... ik ook,' piepte Cynthia. Ze voelde zich net de domme papegaai van Eleanor.

'Nou, dat ging van een leien dakje,' zei Eleanor toen ze het gebouw uitliepen. 'Zullen we naar onze nieuwe kamer gaan kijken in het kadaverhotel?'

'Ik... eh... goed. Maar ik heb mijn koffers en alles in een kluis in het busstation.' De zomerdag was heet en vochtig geworden, een dag die je van al je energie beroofde en je slap en moe maakte. Cynthia zag ertegen op om al haar bezittingen in deze hitte door de stad te sjouwen.

'Mijn spullen staan daar ook,' zei Eleanor. 'Maar het stelde niet veel voor als station, hè? Meer een soort hut. Maar dit is ook nauwelijks een stad, natuurlijk. Laten we eerst onze kamer zekerstellen - voordat iemand anders hem inpikt. We kunnen onze spullen later wel ophalen.'

Na de wandeling door de stad naar het Montgomery Uitvaartcentrum voelde Cynthia zich plakkerig en afgeleefd als een weggegooide lolly. Ze liepen naar de voordeur van het grillige, Victoriaanse huis en belden aan. Mevrouw Montgomery deed open en tuitte haar verwelkte lippen al afkeurend.

'Ralph Jackson belde en zei dat ik twee meisjes kon verwachten. Maar vanaf nu moeten jullie de achterdeur gebruiken. De voordeur is alleen voor onze klanten en voor familieleden van overledenen. Maar kom nu maar binnen, want jullie zijn er toch al. Ik zal jullie een rondleiding geven. Er zijn vandaag geen uitvaarten.'

Ze draaide hun haar brede rug toe en liep vooruit. De oude, houten vloeren kraakten onder haar indrukwekkende gewicht. De foyer en drie grote zalen die vroeger de zitkamer, ontbijtkamer en dinerzaal waren geweest, dienden nu als publieke ruimten van het uitvaartcentrum. De kamers waren, evenals de kleding van mevrouw Montgomery, van een stemmige treurigheid, met vaalbruine muren, donkere lambriseringen, sombere gordijnen en een ontoereikende verlichting. Houten klapstoeltjes stonden in serene rijen tegenover een gammel podium en een lege baar voor de kist opgesteld. De moderne waterleiding en verwarming waren duidelijk later aangebracht, te oordelen naar de buizen die in het volle zicht over de muren liepen. Een klein kamertje achterin diende als kantoor van de begrafenisondernemer. In het huis hing een vreemde, ziekenhuisachtige geur die in Cynthia's neus kriebelde.

'Jullie krijgen een sleutel van deze buitendeur,' legde mevrouw Montgomery uit toen zij de achterzijde van het huis bereikten. 'Gebruik alsjeblieft deze trappen naar de tweede en derde verdieping. Deze andere deur leidt naar de kelder, waar de lichamen worden afgelegd, maar jullie zullen daar niet hoeven komen, behalve als er een luchtaanval komt. Het is vanzelfsprekend dat mannelijk bezoek niet is toegestaan, op welk moment, of om welke reden ook.'

Cynthia voelde Eleanors elleboogstoot in haar ribben terwijl ze hun hospita via de smalle trap volgden. Ze draaide zich om en zag hoe Eleanor de zure uitdrukking en zware tred van mevrouw Montgomery nadeed. Ze draaide zich snel weer om en sloeg een hand voor haar mond om een lach te onderdrukken.

'Deze twee kamers op de derde verdieping waren vroeger kamers voor het personeel,' ging de hospita verder. 'We hebben er niet lang geleden een ruime badkamer aan toegevoegd. Twee andere jongedames, juffrouw Doris Henderson en juffrouw Lucille Kellogg bewonen de kamer tegenover die van jullie. Zij werken ook in de fabriek. Aangezien jullie de badkamer met hen delen, zullen jullie samen een schema voor het gebruik moeten opstellen.' Ze draaide zich om en maakte de slaapkamerdeur open. Eleanor klikte haar hielen snel tegen elkaar en bracht een nazi-groet achter haar rug.

De kamer was verrassend groot en zag er comfortabel uit. De muren waren vrolijk geel geverfd, voor de ramen hingen gebloemde gordijnen en op de vloer lag een kleurig kleed. Er hing een wasbak in een hoek en de twee radiatoren beloofden voldoende warmte te kunnen leveren in de winter. Een dakkapel met raam bood uitzicht op het brede grasveld en de Main Street achter de bomen.

In het slaapgedeelte stonden twee dubbele bedden met zelfgemaakte en slecht passende quilts, een dressoir met drie laden die ze moesten delen en een onder de hanenbalken ingebouwde hangkast met kleerhangers van ijzerdraad. Het zitgedeelte was gemeubileerd met een lompe tweepersoons bank met grand foulard, een fauteuil en een oud schoolmeestersbureau. Cynthia zag zichzelf al aan het bureau zitten om lange, gepassioneerde brieven te schrijven aan de soldaat op wie ze op een dag verliefd zou worden.

'Als jullie handdoeken en bedlinnen willen hebben, kost dat vijftig cent extra per week,' kondigde mevrouw Montgomery aan. 'Je mag een kookplaat gebruiken om water te koken, maar verder alsjeblieft niet kokkerellen. En vergeet alsjeblieft niet de verduisteringsgordijnen dicht te doen na zonsondergang. Nog vragen, meisjes?'

'Ja,' zei Eleanor. 'Juffrouw Weaver en ik hebben nog bagage op het busstation. Zou u ons kunnen helpen met het transport?'

Eleanors durf verbaasde Cynthia weer - tot haar vreugde. Zelf zou ze nooit om zo'n gunst hebben gevraagd en zou ze al haar bagage in de vochtige hitte over de Main Street hebben gezeuld, met pijn in haar armen en badend in het zweet.

'Natuurlijkjuffrouw Bartlett,' antwoordde de hospita. 'Ik zal onze bediende William vragen jullie te helpen. Ga maar vast in jullie nieuwe kamer kijken. Ik roep jullie zodra hij klaar is om te vertrekken.'

'Laten we hopen dat hij ons niet in de lijkwagen naar het busstation brengt,' zei Eleanor toen mevrouw Montgomery was vertrokken. Cynthia's gezicht verried haar verbazing weer, want Eleanor voegde eraan toe: 'Dat was een grapje, Cynthia. Neem de dingen die ik zeg niet al te serieus, wil je.'

'O.' Ze glimlachte nerveus. 'Ik geloof dat ik... eh...'

'Nou, dit ziet er huiselijk genoeg uit, vind je niet?' vroeg Eleanor. 'We kopen een kookplaat en een pan om soep op te warmen, en dan zijn we ingericht.' Ze schopte haar schoenen uit en liet zich onbekommerd op de bank zakken, om zich lui uit te strekken. 'Vertel me alles over jezelf, Cynthia. Waar kom je vandaan?'

Cynthia ging op de rand van de fauteuil zitten alsof ze een sollicitatiegesprek had met haar kamergenote. 'Je hebt waarschijnlijk nog nooit van die plaats gehoord. Hij ligt een stuk verder naar het noorden en is nog kleiner dan Riverside, als je je dat kunt voorstellen. Mijn ouders hebben daar een kleine boerderij met een boomgaard en zo. Mijn vader wilde me beslist met een andere boer laten trouwen, maar ik wil niets meer te maken hebben met het boerenleven - je afbeulen van 's morgens vroeg tot 's avonds laat en een hele reeks kinderen krijgen. Bah! Ik zag overal advertenties en reclameborden voor de oorlogsindustrie: Draag je steentje bij en We kunnen de oorlog niet winnen zonder vrouwen. Dat klonk allemaal veel opwindender dan boerin worden, en hier ben ik dan!' Cynthia begreep niet waarom ze maar bleef doorratelen als een opwindpoppetje, maar het voelde goed na de hele morgen papegaai te hebben gespeeld met zinnen van een of twee woorden. 'En waar kom jij vandaan, Eleanor? Waarom ben je hier?'

'Zelfde verhaal. Ik wilde mijn bijdrage leveren. Mijn oudere broer Leonard is direct bij het leger gegaan toen de uitzonderingsbepalingen van de dienstplicht in de herfst van 1940 van kracht werden. Hij kwam regelrecht van de middelbare school en was te jong om naar het front gestuurd te worden, maar hij wilde zijn land dienen. Ik probeer gewoon met hem mee te doen.'

'Je was na Pearl Harbor zeker wel blij dat hij niet bij de marine was gegaan, hè? Was dat niet vreselijk, al die mannen die sneuvelden?'

'Ja, heel blij. Die aanval was een van de redenen dat ik besloot in de oorlogsindustrie te gaan werken. Ik zag dezelfde advertenties als die jij las, over hoe vaderlandslievend het was om vliegtuigen en tanks te bouwen en hoe vrouwen hun vechtende mannen en broers moesten steunen. Maar de tweede reden was dat ik veel meer geld kon verdienen in de fabriek dan in de traditionele vrouwenbaantjes van serveerster en verkoopster. Ik ga geld sparen om op een dag te gaan studeren.'

'Heb je een vriend in het leger?'

'Nee zeg, kom nou!' Ze trok een raar gezicht, alsof een vriend wel het laatste was waaraan ze dacht.

'Ik ook niet, maar ik zou het wel willen. Heb jij familie in de buurt wonen?'

Eleanor schudde haar hoofd en vroeg toen snel: 'Waarom heb je Riverside gekozen?'

'Ik wilde wel in een oorlogsfabriek werken, maar niet in een die aangevallen zou kunnen worden.' Cynthia speelde met haar vingers terwijl ze praatte. 'Ik dacht dat Riverside ver genoeg van New York en de kust lag, voor het geval de Japanners ons weer zouden willen bombarderen. Maakt het je niet bang dat we in oorlog zijn? Mij wel.'

'Ik dacht niet veel aan de oorlog, tot Pearl Harbor. Leonard volgde het allemaal veel nauwkeuriger dan ik. Het was alsof hij het allemaal al zag aankomen, zelfs al in 1939, toen Hitier Polen aanviel. Toen Engeland en Frankrijk de oorlog verklaarden, was ik veel te druk met Gone with the Wind - die heb ik wel vier keer gezien - en ik wilde dat Amerika neutraal zou blijven, net als iedereen. Maar Leonard zei: "Wij zijn binnenkort ook in oorlog. Let op mijn woorden." Toen werden al die landen door de nazi's ingenomen: Denemarken, Noorwegen, België, Luxemburg, Nederland - boem, boem, boem. Tegen de tijd dat Frankrijk viel en Italië de kant van Duitsland koos, had Leonard mij van zijn gelijk overtuigd: we moesten ons ermee gaan bemoeien. Die dwaze "Amerika Eerst"-mensen zijn zó naïef - Lindbergh en

Alice Longworth en al die anderen. Het is onverantwoord om neutraal te blijven zolang er kwaad in de wereld is.'

Hoe meer Eleanor vertelde, hoe meer Cynthia zich een dom gansje ging voelen. 'Hoe kun jij al die namen, datums en details onthouden?' vroeg ze.

Eleanor haalde haar schouders op. 'Leonard las veel kranten en luisterde de hele dag naar de radio. Er was niet veel anders te doen, dus ik nam die gewoonte van hem over. We luisterden naar de rechtstreekse verslagen van Edward R. Murrow uit Londen. Op de achtergrond konden we de sirenes van het luchtalarm horen, bomontploffingen en het geratel van het luchtafweergeschut. Ik werd er naar van omdat ik wist dat er weer mensen omkwamen. Toen hetzelfde ook in Pearl Harbor gebeurde, was dat voor mij de laatste druppel. Ik kon gewoon niet meer stil blijven zitten. Ik had thuis een vakantiebaantje als strandwacht, maar ik besloot mijn steentje te gaan bijdragen zodra ik van de middelbare school af was. Ik zou in het leger zijn gegaan als ze me hadden laten vechten, maar ik wilde geen stom bureaubaantje. Dat is alles wat ze vrouwen geven in het leger.'

'Wij hadden ook een radio,' zei Cynthia, 'maar om eerlijk te zijn luisterde ik liever naar de muziekprogramma's dan naar het nieuws. Ik ben nooit naar de bioscoop geweest omdat mijn vader daar fel op tegen is - vanwege onze kerk, begrijp je? Er waren trouwens toch geen bioscopen in onze stad, dus het maakte niet veel uit. We kwamen bijna nooit ergens anders. Op mijn reis hierheen heb ik voor het eerst in mijn leven in een bus gezeten.'

'Dat is het enige grote nadeel van Riverside,' zei Eleanor. 'Er zijn geen bioscopen. Maar in Bensenville moeten er wel een paar zijn. Misschien kunnen we er soms met de bus naartoe - behalve als jij daar natuurlijk ook op tegen bent.'

'Nee! Ik wil dolgraag een film zien!'

'Meisjes?' riep mevrouw Montgomery van beneden. 'William kan jullie nu brengen.'

'Dank u, mevrouw. We komen eraan,' antwoordde Eleanor.

Ze stond op en trok haar schoenen weer aan. 'Heb jij er geen grondige hekel aan dat mensen ons steeds meisjes noemen? Ik bedoel, ik word volgende maand negentien!'