5

Asakawa bleef de achtergrond van de vier slachtoffers onderzoeken wanneer hij ook maar een minuut vrij had, maar hij had zoveel werk te doen dat hij niet zo opschoot als hij gehoopt had. Voor hij het wist was er een week voorbij, was er een nieuwe maand begonnen, en de met regen doordrenkte vochtigheid van augustus en de zomerse warmte van september werden een vage herinnering, opzijgeschoven door de voortekenen van de naderende herfst. Een tijdlang gebeurde er niets. Sinds hij ermee begonnen was, had hij er een gewoonte van gemaakt elke kolom van de pagina’s met plaatselijk nieuws te lezen, echter zonder dat hij ook maar iets aantrof wat er in de verte op leek. Of was het gewoon zo dat er iets verschrikkelijks dichterbij kwam, langzaam maar zeker, en dat Asakawa het niet kon zien? Maar hoe meer tijd er verstreek, des te vaker was hij geneigd te denken dat de vier sterfgevallen een toevallige samenloop van omstandigheden waren, dat ze niet met elkaar in verband stonden. Hij had Yoshino ook niet meer gezien. Waarschijnlijk was hij de hele zaak ook vergeten. Als het niet zo was, zou hij nu wel contact met Asakawa hebben gezocht.

Telkens als zijn belangstelling voor de zaak dreigde te tanen, haalde Asakawa vier kaartjes uit zijn zak, om er voor de zoveelste keer aan te worden herinnerd dat het geen toeval kon zijn. Op de kaartjes had hij de namen en adressen van de overledenen geschreven, en andere relevante informatie, en op de ruimte die open was gebleven, wilde hij hun activiteiten gedurende de maanden augustus en september noteren, hun afkomst, en alle andere feiten die zijn naspeuringen zouden opleveren.

 

KAART 1:

TOMOKO OISHI

Geboortedatum: 21-10-72

Keisei School voor Meisjes, hoogste klas, 17 jaar

Adres: Motomachi 1-7, Honmoku, Naka, Yokohama

5 september omstreeks 23.00 uur: overleden in keuken op begane grond van haar huis, ouders niet thuis. Doodsoorzaak plotselinge hartstilstand.

 

KAART 2:

SHUICHI IWATA

Geboortedatum: 26-05-71

Eishin School voor vho, eerstejaars, 19 jaar

Adres: Nishi Nakanobu 1-5-23, Shinagawa, Tokyo

5 september, 22.54 uur: valt om en overlijdt op kruispunt voor Shinagawastation. Doodsoorzaak hartinfarct.

 

KAART 3:

HARUKO TSUJI

Geboortedatum: 12-01-73

Keisei School voor Meisjes, hoogste klas, 17 jaar

Adres: Mori 5-19, Isogo, Yokohama

5 september, ‘s avonds laat (of de volgende ochtend vroeg): overleden in auto naast provinciale weg aan de voet van Mount Okusu. Doodsoorzaak plotselinge hartstilstand.

 

KAART 4:

TAKEHIKO NOMI

Geboortedatum: 04-12-70

Eishin School voor vho, tweedejaars, 19 jaar

Adres: Uehara 1-10-4, Shibuya, Tokyo

5 september, ‘s avonds laat (of de volgende ochtend vroeg): overleden samen met Haruko Tsuji in auto aan de voet van Mount Okusu. Doodsoorzaak plotselinge hartstilstand.

 

Tomoko Oishi en Haruko Tsuji gingen naar dezelfde middelbare school en waren vriendinnen; Shuichi Iwata en Takehiko Nomi studeerden aan dezelfde school en waren vrienden: dit alles was al duidelijk geweest vóór zijn speurwerk, wat het had bevestigd. En uit het simpele feit dat Tsuji en Nomi samen een rit hadden gemaakt naar Mount Osuku op de avond van 5 september, bleek duidelijk dat ze, als ze nog geen minnaars waren, op zijn minst met elkaar optrokken. Toen hij haar vriendinnen ernaar had gevraagd, had hij het gerucht gehoord dat Tsuji omging met een student uit Tokyo. Asakawa wist echter nog steeds niet wanneer of hoe ze elkaar hadden leren kennen. Natuurlijk vermoedde hij dat Oishi en Iwata ook een relatie hadden, maar hij kon niets vinden om dit te bewijzen. Het was ook mogelijk dat Oishi en Iwata elkaar nooit hadden ontmoet. Als dat het geval was, wat was dan de schakel tussen deze vier jonge mensen? Ze leken veel te nauw met elkaar verbonden om door dit onbekende wezen volkomen lukraak te zijn uitgekozen. Misschien was er een geheim dat alleen die vier jongelui kenden, en waren ze daarom vermoord… Asakawa probeerde een wetenschappelijkere verklaring te bedenken: misschien waren ze alle vier op dezelfde tijd op dezelfde plaats geweest, en waren ze alle vier besmet geraakt met een virus dat het hart ziek maakt.

Wacht eens even. Onder het lopen schudde Asakawa zijn hoofd. Een virus dat een plotselinge hartstilstand veroorzaakt! Kom nu toch.

Hij liep de trap op, in zichzelf mompelend: ‘Een virus, een virus.’ Ja, hij zou een wetenschappelijke verklaring moeten zien te vinden. Nou, stel dat er een virus bestond dat hartaanvallen veroorzaakte. Dat was tenminste iets realistischer dan je te verbeelden dat er iets bovennatuurlijks achter stak; het leek minder waarschijnlijk dat hij daarom uitgelachen zou worden. Zelfs als zo’n virus op deze wereld nog niet ontdekt was, misschien was het kortgeleden op aarde terechtgekomen, in een meteoor. Of misschien was het ontwikkeld als biologisch wapen en was het op de een of andere manier ontsnapt. Die mogelijkheid kon je niet uitsluiten. Beslist niet. Hij zou het een poosje als een soort virus beschouwen. Niet dat dit al zijn twijfels zou wegnemen. Waarom waren ze alle vier overleden met zo’n verbaasde uitdrukking op hun gezicht? Waarom waren Tsuji en Nomi gestorven aan weerszijden van de kleine auto, alsof ze probeerden bij elkaar vandaan te komen? Waarom hadden de autopsies niets opgeleverd? De mogelijkheid van een ontsnapt bacterieel wapen zou althans de derde vraag kunnen beantwoorden: er zou opdracht zijn gegeven de zaak in de doofpot te stoppen.

Als hij deze hypothese voortzette, zou hij kunnen concluderen dat het feit dat er nog geen andere slachtoffers waren, betekende dat het virus niet in de lucht hing. Het bevond zich óf in het bloed, zoals aids, of het was niet erg besmettelijk. Wat belangrijker was: waar hadden deze vier mensen het opgelopen? Hij zou terug moeten gaan en hun activiteiten in augustus en september nogmaals onder de loep moeten nemen, om te zoeken naar gemeenschappelijke tijdstippen en plaatsen. Omdat de monden van de betrokkenen voor eeuwig tot zwijgen waren gebracht, zou het niet eenvoudig zijn. Als hun ontmoeting een geheim van hen vieren was geweest, iets waar noch hun ouders, noch hun vrienden, van afwisten, hoe moest hij het dan uitpluizen? Maar hij wist zeker dat deze vier jonge mensen een tijdstip, een plaats, of wat dan ook , gemeen hadden.

Achter zijn computer gezeten verjoeg Asakawa het virus uit zijn gedachten. Hij moest de aantekeningen die hij zojuist gemaakt had, verwerken met de tekst op het cassettebandje dat hij bij zijn interview had opgenomen. Hij moest dit artikel vandaag afmaken. Morgen was het zondag, dan zouden hij en Shizu, zijn vrouw, haar zus Yoshimi Oishi, gaan opzoeken. Hij wilde met eigen ogen de plek zien waar Tomoko was gestorven, om op zijn eigen huid te voelen wat er eventueel nog in de lucht hing. Zijn vrouw had ermee ingestemd naar Honmoku te gaan om haar diep getroffen oudste zus te troosten; ze had geen notie van de werkelijke reden van haar echtgenoot.

Asakawa begon op de toetsen van de tekstverwerker te hameren, nog voor hij tot een behoorlijke samenvatting was gekomen.