3

Omstreeks de tijd waarop Asakawa in bed kroop in het Oshima Onsen hotel, zat Ryuji in zijn appartement te dommelen aan zijn bureau. Zijn lippen rustten op een halfafgemaakt verslag, zijn speeksel vlekte de donkerblauwe inkt. Hij was zo moe dat hij nog steeds zijn geliefde Montblanc vulpen vasthad. Hij was nog niet overgestapt op een tekstverwerker.

Plotseling schokten zijn schouders en vertrok zijn gezicht zich onnatuurlijk. Ryuji schrok op. Zijn rug werd stokstijf, en zijn ogen gingen veel verder open dan anders wanneer hij wakker werd. Normaal stonden zijn ogen een tikje schuin, en wanneer ze wijd open waren zoals nu zag hij er anders uit, op de een of andere manier aardiger dan gewoonlijk. Zijn ogen waren bloeddoorlopen. Hij had gedroomd. Ryuji, gewoonlijk nergens bang voor, beefde over zijn hele lichaam. Hij kon zich de droom niet herinneren. Maar de spanning in zijn lichaam en het beven, getuigden van de angst van de droom. Hij kon geen lucht krijgen. Hij keek op de klok: 21.40 uur. Hij kon niet direct de betekenis van de tijd bevatten. De lampen waren aan – de tl-buis aan het plafond en de bureaulamp voor hem – en er was voldoende licht, maar het voelde te donker aan. Intuïtief was hij bang voor de duisternis. Zijn droom was beheerst geweest door een duisternis die haar weerga niet kende.

Ryuji keerde zich op zijn draaistoel om en hij keek naar de videorecorder. De noodlottige band zat er nog in. Om de een of andere reden kon hij zijn ogen er niet vanaf houden. Hij bleef ernaar staren. Zijn ademhaling werd onregelmatig. Bang vermoeden stond op zijn gezicht te lezen. Beelden raceten door zijn hoofd, hem geen ruimte latend om logisch na te denken.

‘Shit. Je bent er toch…’

Hij legde zijn beide handen op de rand van het bureau en probeerde te bedenken wat er achter hem was. Zijn flat stond op een stille plek, vlak achter een hoofdstraat, en van buiten drongen allerlei onduidelijke geluiden tot hem door. Af en toe klonk het starten van een motor of van piepende banden erbovenuit, maar afgezien daarvan waren de geluiden van buiten een doffe, solide massa die zich achter hem naar links en rechts uitstrekte. Wanneer hij zijn oren spitste kon hij een paar van de geluiden herkennen. Het gezoem van insecten onder andere. Deze gemengde massa geluiden begon nu te zweven en te fladderen als een spook. De werkelijkheid leek zich terug te trekken, kreeg Ryuji de indruk. En terwijl de werkelijkheid zich terugtrok liet die een lege ruimte om hem heen achter, waarin een soort spirituele massa bleef hangen. De kille avondlucht en het vocht dat op zijn huid kleefde veranderden in schaduwen die hem insloten. Zijn hart begon sneller te kloppen en overstemde het tikken van de klok. De voortekenen drukten zwaar op zijn borst. Weer keek Ryuji op de klok: 21.44 uur. Telkens als hij keek moest hij hard slikken.

Een week geleden, toen ik bij Asakawa thuis naar die video heb gekeken, hoe laat was dat? Hij zei dat zijn kind altijd omstreeks negen uur ging slapen… Aangenomen dat we daarna de knop hebben ingedrukt, zouden we de video gezien hebben om…

Hij kon niet precies uitrekenen hoe laat het was toen ze de video hadden af gekeken. Maar hij merkte wel dat het tijdstip snel naderde. Hij was zich er sterk van bewust dat wat er gebeurde echt was. Dit was anders dan wanneer je verbeelding je angst aanwakkerde. Dit was geen schijnzwangerschap. Het kwam beslist steeds dichterbij. Wat hij niet begreep was…

Waarom komt het alleen voor mij? Waarom komt het voor mij wel, en niet voor Asakawa? Het is niet eerlijk.

Totale verwarring nam bezit van zijn gedachten.

Verdomme, wat gebeurt er? We hebben de bezwering toch gevonden? Dus waarom? Waarom? Wáárom!

In zijn borst klopte een alarm. Het voelde alsof iets een hand in zijn borst had gestoken en zijn hart samenkneep. Pijn vloog door zijn wervelkolom. Hij voelde een koude aanraking in zijn nek, en geschrokken wilde hij uit zijn stoel opstaan, maar hij kreeg zulke zware pijnscheuten in zijn middel en zijn rug, dat hij op de grond in elkaar zakte.

Denk na! Wat kun je nu doen?

Ergens slaagde het restje bewustzijn erin zijn lichaam bevelen te geven. Sta op! Sta op en denk na! Ryuji kroop over de vloermatten tot bij de videorecorder. Hij drukte op eject en haalde de band eruit. Waarom doe ik dit? Hij kon niets anders doen dan goed en lang naar deze band kijken waar alles om draaide. Hij bekeek de voor- en achterkant, en wilde de band daarna weer in de recorder schuiven, maar hij bedacht zich. Er stond een titel op de rug van de band geschreven. Asakawa’s handschrift. Liza Minelli, Frank Sinatra, Sammy Davis jr./1989. Er moest een of ander muziekprogramma op gestaan hebben voor Asakawa hem had gebruikt om die video op te nemen. Er ging een elektrische schok door hem heen. Eén enkele gedachte nam snel vorm aan in zijn overigens lege hoofd . Nonsens, zei hij tegen zichzelf, en hij wilde de gedachte uit zijn hoofd zetten, maar toen hij de band omdraaide veranderde die plotselinge ingeving in een zekerheid. Plotseling begreep Ryuji veel dingen. Het mysterie van de bezwering, de voorspelling van de oude vrouw, en een andere macht die verborgen was in de beelden op die video… Waarom waren die vier jonge mensen uit Villa Log Cabin weggegaan zonder dat ze de bezwering uitvoerden? Waarom ging hij zijn dood tegemoet terwijl Asakawa’s leven gespaard was? Waar was Sadako van bevallen? De aanwijzing was hier, dicht bij de hand. Hij had niet beseft dat Sadako’s macht was samengesmolten met een andere macht. Ze had een kind willen hebben, maar haar lichaam kon geen kind dragen. Daarom had ze een verdrag gesloten met de duivel, voor veel kinderen. Welk effect zal dit hebben, vroeg Ryuji zich af. Hij lachte door zijn pijn heen, een ironisch lachje.

Dit is toch niet te geloven. Ik wilde het eind van de mensheid gadeslaan. En nu ben ik erbij, in de voorhoede…

Hij kroop naar de telefoon en hij begon Asakawa’s nummer te draaien, maar toen herinnerde hij zich dat Asakawa op Oshima was.

Die klootzak zal wel erg verbaasd zijn wanneer hij hoort dat ik dood ben. De verschrikkelijke druk op zijn borst liet zijn ribben kraken.

Hij draaide Mai Takano’s nummer. Ryuji wist niet precies of het zijn sterke gehechtheid aan het leven was, of slechts de wens haar stem nog een keer te horen, die hem had ingegeven om Mai te bellen; hij wist het verschil niet meer. Maar toen hoorde hij een inwendige stem.

Geef het op. Het is niet goed om haar hierbij te betrekken.

Hij had echter nog een sprankje hoop, misschien was hij nog op tijd.

Zijn oog viel op de bureauklok: 21.48 uur. Hij drukte de hoorn tegen zijn oor en wachtte tot Mai op zou nemen. Opeens kreeg hij enorme jeuk op zijn hoofd. Hij bracht zijn hand ernaartoe en begon driftig te krabben, en hij voelde dat er grote plukken haar losraakten… Terwijl de telefoon voor de tweede keer overging hief Ryuji zijn gezicht op. Er stond een horizontale spiegel op de ladekast voor hem, waar hij zijn gezicht in weerspiegeld zou kunnen zien. Vergetend dat hij de telefoon tussen zijn schouder en zijn hoofd geklemd hield, bracht hij zijn neus tot vlak voor de spiegel. De hoorn viel, maar het kon hem niet schelen; hij staarde slechts naar zijn gezicht in de spiegel. Er was iemand anders in te zien. De wangen waren gelig, verdroogd en gebarsten, en het haar viel bij bosjes uit, zodat er bruine korstjes zichtbaar werden. Een hallucinatie, het moet een hallucinatie zijn, hield hij zich voor. Maar zelfs als dat zo was, hij kon zijn emoties niet in bedwang houden. Er klonk een vrouwenstem uit de op de grond gevallen hoorn. ‘Hallo? Hallo?’ Ryuji kon het niet verdragen. Hij gilde. Zijn gegil overstemde Mais woorden en ten slotte kon hij de stem van zijn geliefde niet horen. Het gezicht in de spiegel was niets anders dan zijn eigen gezicht, over honderd jaar. Zelfs Ryuji had niet geweten dat het zo angstaanjagend was om jezelf tegen te komen wanneer je veranderd bent in iemand anders.

 

Mai Takano nam de telefoon aan nadat die vier maal was overgegaan, en ze zei ‘hallo’. Het enige antwoord was een afschuwelijke gil. Een rilling kwam over via de verbinding. Angst drong via de lijn door van Ryuji’s appartement naar dat van Mai. Verbaasd hield Mai de hoorn een eindje bij haar oor vandaan. Het gekreun hield aan. De eerste gil was een kreet van schrik geweest, en in het daaropvolgende gekreun was ongeloof te horen. Ze was wel vaker telefonisch lastiggevallen, maar ze wist onmiddellijk dat dit anders was, en ze hield de hoorn weer bij haar oor. De stem stierf weg en werd gevolgd door een dodelijke stilte.

 

21.49 uur. Zijn wens om de stem van de vrouw die hij liefhad nog een keer te horen, was wreed tenietgedaan. Het enige wat hij had gedaan was haar verdrinken in zijn doodskreten. Nu blies hij zijn laatste adem uit. Leegte omhulde zijn bewustzijn. Mais stem klonk opnieuw uit de hoorn dicht bij zijn hand. Zijn benen lagen uitgestrekt op de vloer, zijn rug leunde tegen het bed, zijn linkerarm was naar achteren gebogen over de matras, zijn rechterhand was uitgestrekt naar de hoorn die nog steeds ‘hallo?’ fluisterde, en zijn hoofd hing achterover, met wijdopen ogen naar het plafond starend. Net voordat hij in de leegte wegzonk besefte Ryuji dat hij niet gespaard zou worden, en hij dacht er nog aan dat hij hartstochtelijk wilde dat hij die stommeling van een Asakawa het geheim van de videoband kon vertellen.

Mai riep ‘hallo, hallo’, steeds opnieuw. Geen antwoord. Ze legde de hoorn op het toestel. Dat gekreun had bekend geklonken. Ze werd bekropen door een angstig voorgevoel, en ze pakte de hoorn weer, om het nummer van haar dierbare professor te draaien. In gesprek. Ze drukte de haak met haar vinger in en ze draaide opnieuw. Nog steeds in gesprek. En ze wist dat het Ryuji was geweest die haar gebeld had, en dat er iets verschrikkelijks met hem was gebeurd.