5

Zondag 21 oktober

 

Middernacht verstreek, en eindelijk brak de zondag aan. Asakawa maakte aantekeningen op een vel papier, in een poging zijn gedachten te ordenen.

Vlak voor zijn dood was Ryuji achter het geheim van de bezwering gekomen. Hij had Mai gebeld, mogelijk om haar te vragen naar hem toe te komen. Wat betekende dat hij Mais hulp nodig had om de bezwering te laten werken. Oké, de belangrijke vraag is, waarom leef ik nog? Er is slechts één antwoord mogelijk. Op een gegeven moment gedurende de afgelopen week moet ik de bezwering hebben uitgevoerd! Welke andere verklaring is er? De bezwering moet iets zijn wat je gemakkelijk kunt doen, met hulp van iemand anders.

Dat riep echter een volgend probleem op. Waarom zijn die vier studenten weggegaan zonder de bezwering uit te voeren? Als het zo eenvoudig was, waarom heeft dan niet ten minste één van hen zich groot gehouden zo lang ze nog bij elkaar waren, om het dan later in het geheim te doen? Denk na. Wat heb ik deze week gedaan? Wat heb ik gedaan dat Ryuji duidelijk niet gedaan heeft?

Asakawa schreeuwde het uit. ‘Hoe moet ik dat verdomme weten? Ik moet deze week duizend dingen gedaan hebben die hij niet heeft gedaan! Dit is niet grappig!’

Hij gaf een klap op Sadako’s foto. ‘Verdomme! Hoe lang ben je nog van plan me te kwellen?’ Telkens en telkens weer bonkte hij op haar gezicht. Maar Sadako’s gelaatsuitdrukking veranderde niet, haar schoonheid verminderde evenmin.

Hij liep naar de keuken en plensde whisky in een glas. Al het bloed was op één plek in zijn hoofd samengestroomd en hij moest het verspreiden. Hij wilde de whisky in één teug achteroverslaan, maar hij bedacht zich. Misschien zou hij vannacht het antwoord vinden en midden in de nacht naar Ashikaga moeten rijden, dus misschien deed hij er beter aan niet te drinken. Hij was nijdig omdat hij altijd probeerde op iets buiten hemzelf te vertrouwen. Toen hij Sadako’s gebeente onder de bungalow had moeten opgraven, had hij toegegeven aan angst en was hij bijna in paniek geraakt. Alleen omdat Ryuji bij hem was had hij kunnen doen wat hij moest doen.

‘Ryuji! Hé, Ryuji! Ik smeek je, help me hieruit!’

Hij wist dat hij niet verder zou kunnen leven zonder zijn vrouw en zijn dochtertje.

‘Ryuji! Leen me je kracht! Waarom leef ik nog? Komt het doordat ik degene was die het eerst Sadako’s stoffelijke resten heb gevonden? Als dat zo is, is mijn gezin niet te redden. Dat kan toch niet waar zijn, Ryuji?’

Hij was buiten zichzelf. Hij wist dat dit geen tijd was om te jammeren, maar hij had zijn zelfbeheersing verloren. Na een poosje tegen Ryuji geklaagd te hebben herwon hij zijn kalmte. Hij begon weer aantekeningen te maken op het vel papier. De voorspelling van de oude vrouw. Heeft Sadako echt een kind ter wereld gebracht? Vlak voor haar dood had ze seks met het laatste pokkenslachtoffer in Japan. Heeft dat ermee te maken? Al zijn aantekeningen eindigden met een vraagteken. Niets was zeker. Zou dit hem naar de bezwering leiden? Hij kon het zich niet veroorloven te falen.

 

Er verstreken nog meer uren. Buiten werd het al licht. Op de vloer liggend hoorde Asakawa het geluid van een ademende man. Vogels tsjirpten. Hij wist niet of hij waakte of droomde. Op een bepaald moment was hij op de vloer beland en in slaap gevallen. Hij kneep zijn ogen halfdicht tegen het felle ochtendlicht. De gedaante van een man vervaagde langzaam in het zachte licht. Hij was niet bang. Met een schok kwam Asakawa tot zichzelf en keek hij scherp naar de verdwijnende gestalte.

‘Ryuji? Ben jij het?’

De gestalte antwoordde niet, maar opeens schoot Asakawa de titel van een boek te binnen, zo levendig dat het in zijn hersenkronkels gegrift leek te zijn.

Epidemieën en de mensheid.

De titel verscheen in het wit op de binnenkant van zijn oogleden wanneer hij zijn ogen sloot, daarna verdween het beeld maar het galmde na in zijn hoofd. Dat boek moest in zijn werkkamer liggen. Toen hij pas begonnen was de zaak te onderzoeken, had Asakawa zich afgevraagd of het een virus had kunnen zijn dat ervoor gezorgd had dat vier mensen tegelijkertijd waren overleden. Toen had hij het boek gekocht. Hij had het niet gelezen, maar hij herinnerde zich dat hij het op een boekenplank had gelegd.

Zonnestralen stroomden naar binnen door de ramen aan de oostkant, ze vielen op hem. Hij probeerde op te staan. Zijn hoofd bonsde.

Was het een droom?

Hij deed de deur naar zijn werkkamer open. Hij pakte het boek dat iemand, wie ook weer, hem had aangeraden: Epidemieën en de mensheid. Natuurlijk had Asakawa er wel een idee van wie hem dat boek had aangeraden. Ryuji. Hij was heel even teruggekeerd, om hem het geheim van de bezwering te onthullen.

Waar in deze pil van driehonderd bladzijden lag het antwoord? Asakawa kreeg opnieuw een ingeving. Pagina 191! Het getal verscheen in zijn hersenen, hoewel niet zo doordringend als de titel. Hij sloeg het boek op die bladzijde open. Eén enkel woord sprong eruit, het leek te pulseren, steeds groter te worden.

 

Reproductie. Reproductie. Reproductie. Reproductie.

 

Een virus bezit het instinct tot reproduceren. Een virus neemt bezit van levende structuren om zichzelf te reproduceren.

 

‘Oooooooh!’ Asakawa kreunde. Eindelijk had hij de aard van de bezwering begrepen.

Het is duidelijk wat ik deze week gedaan heb en Ryuji niet. Ik heb de video meegenomen naar huis, er een kopie van gemaakt en die aan Ryuji laten zien. De bezwering is simpel. Iedereen kan het doen. Een kopie maken en die aan iemand laten zien. Hem helpen zich te reproduceren door hem te tonen aan iemand die hem niet heeft gezien. Die vier kinderen waren tevreden over hun grapje en waren zo stom de video in de bungalow achter te laten. Niemand heeft de moeite genomen terug te gaan om hem op te halen zodat ze de bezwering konden uitvoeren.

Hoe hij het ook bekeek, dit was de enig mogelijke interpretatie. Hij pakte de telefoon en draaide het nummer in Ashikaga. Shizu nam op.

‘Luister naar me. Luister heel goed naar wat ik je ga zeggen. Er is iets waarvan ik wil dat je vader en moeder het zien. Nu meteen. Ik ga nu op weg, dus laat hen nergens naartoe gaan voor ik er ben. Begrijp je me? Dit is ongelooflijk belangrijk.’

Ah. Verkoop ik mijn ziel aan de duivel? Om mijn vrouw en mijn dochtertje te redden ben ik bereid mijn schoonouders in gevaar te brengen, ook al is het slechts tijdelijk. Maar als het hun dochter en hun kleindochter kan redden, weet ik zeker dat ze graag zullen meewerken. Het enige wat ze hoeven doen is kopieën maken en die aan iemand anders laten zien, dan lopen ze geen gevaar meer. Maar daarna… wat dan?

‘Waar gaat dit allemaal over? Ik begrijp het niet.’

‘Doe nu maar wat ik zeg. Ik ga nu meteen weg. O, dat is waar ook, ze hebben toch een videorecorder?’

‘Ja.’

‘Beta of vhs ?’

vhs .’

‘Geweldig. Ik ben al weg. Ga nergens, ik herhaal nergens , heen.’

‘Wacht even. Wat je mijn vader en moeder wilt laten zien, is zeker die video?’

Hij wist niet wat hij moest antwoorden, dus hij hield zijn mond.

‘Is dat zo?’

‘… Ja.’

‘Is het niet gevaarlijk?’

Gevaarlijk? Jij en je dochter kunnen over vijf uur dood zijn. Laat me verdomme met rust! Hou op met al die vragen. Ik heb geen tijd meer om je alles van het begin af aan uit te leggen. Asakawa wilde het tegen haar schreeuwen, maar hij slaagde erin zich te beheersen.

‘Doe nu maar wat ik zeg!’

Het was iets voor zevenen. Als hij er naartoe racete via de snelweg zou hij, mits er geen verkeersopstoppingen waren, om halftien bij het huis van zijn schoonouders zijn. De tijd meegerekend die het zou kosten om een kopie voor zijn vrouw te maken en nog een voor zijn dochtertje, zouden ze de deadline van elf uur net kunnen halen. Hij legde de hoorn neer, deed het deurtje van het stereomeubel open en koppelde de videorecorder los. Ze hadden twee recorders nodig om kopieën te maken, dus hij moest er een van hemzelf meenemen.

Voor hij wegging keek hij nog een laatste maal naar de foto van Sadako.

Je hebt beslist iets heel lelijks op de wereld gezet.

Op de snelweg nam hij de afrit bij Oi, met de bedoeling om de Baai van Tokyo heen te rijden en vandaar op de Tohoku-snelweg te komen die de stad uit leidde. Er zou niet veel verkeer zijn op de Tohoku-snelweg. Het probleem was, voor hij die bereikt had opstoppingen te vermijden. Terwijl hij bij het hokje van de afrit tol betaalde en op het verkeersinformatiebord keek, besefte hij voor het eerst dat het zondagochtend was. Als gevolg daarvan reden er bijna geen auto’s in de tunnel onder de baai, waar ze anders meestal aan elkaar waren geregen als kralen aan een rozenkrans. Er was zelfs geen oponthoud bij de plekken waar het verkeer moest invoegen. In dit tempo zou hij volgens schema in Ashikaga zijn, met voldoende tijd om kopieën van de video te maken. Asakawa nam wat gas terug. Hij was nu banger te hard te rijden en bij een ongeluk betrokken te raken.

Snel reed hij langs de rivier, de Sumida. Wanneer hij omlaag keek kon hij de wijken juist zien ontwaken op deze zondagochtend. De mensen liepen er anders rond dan op een doordeweekse ochtend. Een vredige zondagmorgen.

Tegen wil en dank begon hij zich dingen af te vragen. Welk effect zal dit hebben? Met de kopie van mijn vrouw en die van mijn dochter wordt dit virus in twee richtingen losgelaten, hoe zal het zich van daaruit verspreiden?

Hij kon zich voorstellen dat mensen kopieën maakten en die doorgaven aan mensen die de video al hadden gezien, in een poging het virus binnen een beperkte kring te houden zodat het zich niet kon verspreiden. Maar dat zou ingaan tegen het verlangen van het virus om zich te reproduceren. Er viel nog niet te zeggen hoe die functie in de video was verwerkt. Daar moest mee geëxperimenteerd worden. En het zou waarschijnlijk niet mogelijk zijn iemand te vinden die bereid was zijn leven op het spel te zetten om achter de waarheid te komen, tot het zich al behoorlijk ver had verspreid en het een serieuze aangelegenheid was geworden. Het was niet echt moeilijk een kopie te maken en die aan iemand te laten zien, dus dat zouden de mensen doen. Als het geheim van mond tot mond werd doorgegeven, zou erbij gezegd worden: ‘Je moet hem laten zien aan iemand die hem nog niet gezien heeft.’ En naarmate de band wijder verspreid werd zou de periode van een week vermoedelijk korter worden. Mensen die de video gezien hadden zouden geen week wachten met het maken van een kopie om die aan iemand anders te laten zien. Hoe ver zou deze ring zich uitbreiden? Het publiek zou worden opgejaagd door een intuïtieve angst voor ziekten, en deze rampzalige videoband zou ongetwijfeld in een oogwenk door de hele maatschappij verspreid worden. En als gevolg van hun angst zouden mensen gekke geruchten gaan verspreiden. Zoals: wanneer je hem eenmaal gezien hebt, moet je op zijn minst twee kopieën maken, en die door minstens twee verschillende mensen laten bekijken. Het zou de vorm aannemen van een piramide, die zich onnoemelijk sneller zou verspreiden dan met één video tegelijk. Binnen een halfjaar zou iedereen in Japan drager zijn geworden, en daarna zou de infectie zich naar andere landen uitbreiden. Tijdens het proces zouden er natuurlijk verscheidene mensen sterven, en dan zou het publiek beseffen dat de waarschuwing op de video geen leugen was, en dan zouden ze wanhopig nog meer kopieën gaan vervaardigen. Er zou paniek uitbreken. Waar zou dit alles eindigen? Hoeveel slachtoffers zou dit vergen? Twee jaar geleden, tijdens de hausse in belangstelling voor het occulte, waren er bij de redactie tien miljoen suggesties binnengekomen. Alles was in het honderd gelopen. En het zou weer gebeuren, zodat het nieuwe virus onbelemmerd om zich heen kon grijpen.

De haat van een vrouw jegens degenen die haar vader en moeder de dood in hadden gejaagd, en de haat van het pokkenvirus jegens de menselijke vindingrijkheid die het bijna had uitgeroeid, waren samengesmolten in het lichaam van één enkele persoon, Sadako Yamamura geheten, en was op de wereld teruggekeerd in een onvermoede, onvoorstelbare vorm.

Asakawa, zijn familie, iedereen die de video had gezien, was zonder het te weten met dit virus besmet geraakt. Ze waren dragers. En virussen begroeven zich rechtstreeks in de genen, de kern van het leven. Er viel niet te voorspellen wat hieruit zou voortkomen, hoe het de geschiedenis van de mensheid zou veranderen, de menselijke evolutie.

Om mijn gezin te beschermen, sta ik op het punt een plaag op de wereld los te laten die de hele mensheid kan vernietigen.

Asakawa werd angstig door de essentie van wat hij probeerde te doen. Een stem fluisterde hem iets toe.

Als ik mijn vrouw en mijn dochtertje laat doodgaan, houdt het nu op. Als een virus zijn drager verliest, zal het sterven. Ik kan de mensheid redden.

De stem was echter te zacht.

Hij reed de Tohoku-snelweg op. Geen files. Als hij zo doorging kwam hij ruim op tijd. Asakawa reed met gespannen armen, beide handen om het stuur geklemd. ‘Ik zal er geen spijt van krijgen. Mijn gezin is niet verplicht zich op te offeren. Er zijn nu eenmaal dingen die je moet beschermen wanneer ze bedreigd worden.’

Hij sprak zo luid dat het boven het geluid van de motor te horen was, om zijn vastberadenheid kracht bij te zetten. Als hij Ryuji was, wat zou hij dan doen? Hij was ervan overtuigd dat hij het wist.

Ryuji’s geest had hem het geheim van de video geopenbaard. Hij had hem duidelijk gemaakt dat hij zijn familie moest redden. Dit gaf hem moed. Hij wist wat Ryuji waarschijnlijk zou zeggen. Wees getrouw aan wat je op dit moment voelt! Het enige wat voor ons ligt is een onzekere toekomst! De toekomst kan voor zichzelf zorgen. Wanneer de mensheid zijn vindingrijkheid gebruikt, wie weet of er dan niet een oplossing gevonden wordt? Het is niet meer dan weer een test voor het menselijke ras. In elk tijdperk keert de duivel terug in een andere vermomming. Je kunt hem vernietigen, en vernietigen, maar hij zal terugkomen, elke keer weer.

Asakawa hield het gaspedaal ingedrukt en de auto spoedde zich naar Ashikaga. In de achteruitkijkspiegel kon hij de hemel zien boven Tokyo, dat langzaam in de verte verdween. Zwarte wolken staken dreigend tegen de lucht af. Ze kronkelden als slangen, voorboden van de ontketening van een apocalyptisch kwaad.