29
‘Je kon van Mike niet zeggen dat hij vluchtgedrag vertoonde. Het was alsof we allebei zwanger waren. Als ik treacle pudding wilde eten terwijl ik naar Sex and the City keek, at Mike mee. Als ik midden in de nacht geroosterd brood met kaas naar binnen propte, deed hij dat ook. We zijn uiteindelijk allebei bijna twintig kilo aangekomen. Het probleem was dat ik de helft daarvan weer kwijt was toen onze dochter was geboren. Een jaar na de bevalling heeft Mike nog steeds een buik van vier maanden.’
Steph, 28, St. Albans
Hoe kan dat nou? Ik ben net wakker en op mijn ‘I Love the Algarve’-wekker is het al tien over elf. Ik ga zitten en leun tegen mijn kussens aan. Alles voelt raar; stil, alsof we ingesneeuwd zijn, of alsof ik door mijn wekker heen ben geslapen en mijn vlucht heb gemist naar een fantastisch oord, waar al mijn vrienden nu zitten te zingen en bier te drinken.
Ik lig even stil, voel het regelmatige geschop van ons kind als het tikken van de klok, tijd die wegtikt. Dan sta ik op, klop bij Jim op de deur, maar er komt geen reactie, en als ik naar binnenga, zie ik dat het bed is opgemaakt, dus ik denk dat hij de deur uit is gegaan.
Ik loop in mijn nachtpon naar beneden, sta in de keuken en weet niet goed wat ik met mezelf aan moet. Het enige geluid is het zachte gezoem van de koelkast. Vanuit mijn ooghoek zie ik het briefje van gisteravond over Vicky’s telefoontje. Verdorie, ik heb niet teruggebeld. Ik ging weer eens te veel op in mijn eigen sores en ben het glad vergeten. Ik bel met de vaste lijn mijn mobiel en die komt onmiddellijk vibrerend in actie; hij draait als een geëlektrocuteerd knaagdier op de tafel om zijn as. Ik scroll naar de V.
‘Hoi, met mij. Gaat alles goed? Sorry dat ik gisteravond ben vergeten je terug te bellen.’
‘Geeft niet.’ Haar stem klinkt zangerig en meer ontspannen dan hij in lange tijd heeft gedaan. ‘Het was toch beter dat je ermee wachtte tot vanochtend.’
‘Hoezo? Wat is er dan? Wat is er gebeurd?’
‘Wacht even.’ Vicky mompelt iets, kennelijk tegen Rich, ik hoor Dylan op de achtergrond rommelen. ‘Ik ga even naar hiernaast.’
Ik hoor een deur dichtgaan, dan een diepe zucht en: ‘Het is alweer goed, we hebben het weer min of meer uitgepraat, maar Rich en ik hebben gisteravond nogal een toestand gehad,’ zegt ze. (Dat betekent waarschijnlijk dat ze elkaar bijna hebben afgemaakt. Vicky bagatelliseert haar eigen leven altijd.) ‘Weet je nog dat Rich op mijn verjaardagsfeest heel lang weg was? En dat Jim met de speech moest beginnen en toen hij wel kwam opdagen dat hij toen straalbezopen was?’
‘Ja...’
‘Nou, het blijkt dat hij buiten met een of ander grietje had liggen rotzooien. Hij heeft het gisteren opgebiecht.’
‘Wát?! Wie?’ (Het ligt op het puntje van mijn tong om ‘Wateeneikel’ te roepen, maar ik voel om een of andere reden aan dat dat niet gepast is.)
‘O god, ik weet het niet. Een grietje, een vriendin van een vriendin van iemand van mijn opleiding.’
‘Ja, maar wacht even.’ Ik leg mijn voeten op de salontafel. ‘Waarom ben je er zo rustig onder? Ik maak me zorgen. Ben je dronken?’
‘Nee! Hou op, zeg. Echt, Tess, het slijmen en zelfverwijt nu vind ik erger dan hoe hij was voordat hij het bekende!’ zegt ze lachend. Ik lach niet. Is ze gek geworden?
‘Luister, wat doe jij vandaag?’ vraagt ze.
‘Eh... ik? Niets. Jim is weg, ik loop maar wat door het huis te rommelen als een bosvarken.’ De drilboor in Lordship Lane begint weer.
Vicky lacht. ‘Heb je zin om af te spreken? Rich heeft Dylan de hele dag, je snapt wel waarom. Gina komt ook. Dan kan ik je alle onsmakelijke details vertellen.’
‘O, oké.’ Ik klink niet overtuigd.
‘Maak je geen zorgen!’ lacht ze. ‘Echt, het is niet zo erg als het klinkt. Eigenlijk ben ik blij dat het is gebeurd. Maar goed, alles goed met jou?’
‘Ja, ja, prima. Nou ja, ik heb ook wel iets te vertellen.’
‘Klinkt onheilspellend. Laten we iets afspreken. We hebben duidelijk veel bij te praten.’
We hebben afgesproken in Jack’s bar, onder de spoorwegbogen bij het Southwark-station. Iedereen zit buiten onder de hangende manden met sprietplanten. Onduidelijke Ibiza-achtige chill-outtonen zweven uit de luidspreker. Als ik Gina en Vicky zie, die al een fles witte wijn hebben aangebroken, heb ik even heimwee naar vroeger, naar vorige zomer, voordat het leven zo verdomde volwassen werd.
Ik hoor Vicky’s platte Yorkshire-accent al van een kilometer afstand.
‘Weet je,’ zegt ze, ‘hij was zo ver heen dat hij niet eens meer weet wie het was. Dat is wat mij betreft ook niet belangrijk. Waarom hij het deed, dat is belangrijk.’
Gina luistert met open mond.
‘Maar hij heeft het met iemand gedaan, en jullie zijn getrouwd. Voel je je niet een heel klein beetje belazerd?’
‘Hé, hoi.’ Ik zet mijn tas neer en zwaai mijn benen over de bank, een beetje onelegant met mijn dikke buik, zodat ik tegenover hen kom te zitten. ‘Dat laatste heb ik opgevangen, maar ik denk dat je weer een stukje terug moet. Ga nog eens terug naar het begin.’
Dat doet ze. Ze vertelt dat Richard zich al een hele poos vreemd gedraagt en dat alles gisteravond is uitgekomen. Ze hadden een felle ruzie over het feit dat de afwasmachine al wekenlang kapot was (ze had besloten om er niets aan te doen omdat zij kennelijk altijd al alles deed wat met het huis te maken had. Rich merkte niet eens dat ze er expres niks aan deed...). Toen bleek dat Rich ook met een soort protestactie bezig was, namelijk tegen het feit dat er altijd op hem gemopperd werd. En tóén, in het heetst van de strijd, liet hij de bom vallen: hij had het op Vicky’s feestje met iemand gedaan en werd sindsdien verscheurd door schuldgevoelens en zelfhaat, wat eigenlijk de ware reden was waarom hij haar niet onder ogen kon komen. Daarna was hij in huilen uitgebarsten.
‘Hij is op een gegeven moment zelfs op zijn knieën gegaan,’ zegt Vicky lachend en huilend tegelijk. ‘Hij was zo bezig met het idee dat het niets te betekenen had en dat ik dat ook geloofde en, weet je, ik weet dat het raar klinkt, maar ik geloof het echt.’
Gina en ik knikken eensgezind, want als je erbij stilstaat is de gedachte dat Richard het met iemand anders dan Vicky zou doen en dat het iets te betekenenen heeft, bespottelijk. En we kennen hem gewoon, we voelen wat hij voelde toen hij de volgende ochtend zijn roes had uitgeslapen en het zich herinnerde. Waarschijnlijk heeft hij toen ook gehuild, als een kind zitten snikken en zich ingeschreven voor een openbare steniging. Het is gewoon niets voor Richard. Rich is veel dingen, maar hij is geen schuinsmarcheerder.
‘Maar goed,’ gaat Vicky verder. ‘Eigenlijk wijt ik het gedeeltelijk aan mezelf.’
‘Meen je dat? Hoezo?’ vraag ik.
‘Nou, die arme Rich,’ zegt ze. ‘Hij moet zich sinds Dylans geboorte behoorlijk buitengesloten hebben gevoeld. Ik moest en zou de perfecte moeder worden en wilde het niet verknallen zoals de mijne heeft gedaan. Waarschijnlijk wilde hij gewoon wat aandacht. Kennelijk ben ik echt zo’n zeurpiet geworden, wat ik had gezworen nóóit te worden. En ik denk dat ik hem ook niet veel ruimte geef. Alleen omdat ik zelf heb moeten uitvinden hoe ik alles moest doen, een grote zelfstandigheid heb moeten ontwikkelen – voornamelijk uit noodzaak en om te overleven –, verwacht ik dat ook van hem. Maar eigenlijk ben ik toch niet getrouwd om een rijke vent te hebben, een superklusser of iemand die de rekeningen op tijd betaalt of de afwasmachine repareert?
Bovendien heb ik erg kleinzielig op dat script gereageerd. Ik weet dat er waarschijnlijk weinig van terecht komt, maar hij is er trots op en het is een creatieve uitlaatklep voor hem, en eerlijk gezegd ben ik gewoon verbitterd, bekrompen en jaloers omdat ik niet meer zing. Ik bedoel, waarom zing ik niet meer?’ zegt ze, geërgerd door haar eigen gebrek aan initiatief.
Ik kijk naar Vicky terwijl ze praat, naar dat brede, open gezicht, de grijns die zo vaak snel komt, de helderblauwe, onopgemaakte ogen waarachter geen leugens schuilgaan, geen bedrog, en ik bedenk hoezeer ik haar bewonder. Ze kijkt in de spiegel en ziet hoe ze in werkelijkheid is. En ik vraag me af: doe ik dat wel?
We kletsen door, de zon staat hoog en de barkeeper brengt mijn Virgin Mary. Ik verbeeld me dat ik met mijn vriendinnen bij Café del Mar zit en ik vergeet mijn problemen. Dan slaat Vicky een hand tegen haar voorhoofd.
‘O god, Tess! Zit ik maar door te zeuren over mezelf en ik heb jou niet eens gevraagd hoe het ging. Wat is er gebeurd?’
‘Shit, ja.’ Gina gaat rechtop zitten. ‘Hoe staan de zaken met Laurence?’
‘O, jezus.’ Ik drapeer mezelf dramatisch over de tafel en dis het hele verhaal op. Vicky, de schat, heeft het fatsoen het ‘zie je wel?’ voor zich te houden en er zelfs niet uit te zien alsof ze het denkt, maar ik weet dat ze het wel denkt. Gina verstopt zich achter haar zonnebril, maar aan de manier waarop ze aan haar haar zit te frunniken en haar lippen op die Gina-manier tuit, als een verlegen tiener, zie ik dat ze zich gedeeltelijk verantwoordelijk voelt, alleen maar omdat ze een kennis van Laurence is – ook al verwijt ik haar niets.
‘Aha,’ ze trekt een grimas als ik ben uitgepraat, ‘dus hij blijkt nog steeds een lamzak te zijn, en hij is dus geen spat veranderd.’ En dat waardeer ik natuurlijk, omdat ik weet hoeveel moeite het haar kost dat te zeggen.
‘O, Jarvis,’ verzucht Vicky. ‘Je hebt wel veel voor je kiezen gekregen, hè? Je hebt je portie wel gehad.’
‘Allemaal mijn eigen schuld, natuurlijk. Wat ben ik toch een sukkel. Maar weet je wat het ergste is?’
‘Nee, wat is het ergste?’ vragen ze.
‘Ik denk dat ik verliefd ben op Jim.’
Het gegil en de stompen in mijn zij tot ik me bijna moet verdedigen gaan minstens een minuut lang door. Gina moet er een opsteken om het te vieren.
‘O god, ik wist het wel!’ Vicky steekt een vinger op. Haar ogen glinsteren van plezier omdat ze het al die tijd wel heeft geweten. ‘Ik herkende dat gezicht van jou wel, die glimlach elke keer als iemand iets over hem zei!’
‘Ja,’ voegt Gina eraan toe, terwijl ze een hijs neemt, ‘en die liefhebbende blik toen hij zich bezoop op die barbecue en iedereen vond dat hij zich als een eikel gedroeg.’
‘Eh, eigenlijk,’ corrigeer ik, ‘vond ik dat niet zo leuk. Jíj hoefde zijn plas niet op te dweilen toen hij later die nacht de wc-pot had gemist.’
‘Moet je dat horen!’ schatert Gina. ‘Net een getrouwd stel!’
Onwillekeurig bloos ik uit een opgetogen soort schaamte, maar dan wordt mijn glimlach van mijn gezicht geveegd door de werkelijkheid.
‘Maar goed,’ zeg ik, ‘het maakt niet uit wat ik voel, want het gaat toch niet gebeuren.’
Hun mond valt open. ‘Hè?’
‘Jim beantwoordt mijn gevoel niet, dat weet ik gewoon. Er is een tijd geweest, we zijn een dag in Whitstable geweest, oké, het was echt geweldig en heerlijk en ik dacht: misschien voelt hij wel iets voor me. Maar sindsdien, echt, hij kan net zo goed bij de notaris voor de deur gaan liggen, zo graag wil hij dat die flat doorgaat...’
‘Hoe bedoel je?’ vraagt Vicky terwijl haar hele lichaam inzakt.
‘Nou, ik heb alleen een bod gedaan omdat Jim zo enthousiast was. En je had hem moeten horen. Als het aan hem ligt staat hij er dit weekend al te klussen. Hij wil me het huis uit, en wel snel.’
‘Ik geloof er niets van,’ zegt Vicky hoofdschuddend.
Gina zet haar zonnebril af.
‘Dat komt omdat het nergens op slaat,’ zegt ze.
‘Hoe weet jij dat zo zeker?’ vraag ik. Ze kijkt nu schaapachtig en ik ben een beetje van mijn stuk gebracht.
‘Ik weet het gewoon.’
‘Eh, maar hoe dan? Gina? Zoiets kun je niet zomaar zeggen en dat dan niet toelichten.’
‘Luister, beloof je dat je niet boos zult zijn?’ smeekt ze, en ze pakt mijn hand. ‘Want als ik toen had geweten wat ik nu weet, dan was het echt niet gebeurd.’
Mijn hart gaat als een dolle tekeer. ‘Nee, ik zal niet boos op je zijn.’
‘Die avond, toen jij met Laurence uitging, nou, eigenlijk...’ Ze wendt beschaamd haar blik af. Zo heb ik Gina nog nooit gezien. ‘Toen heb ik geprobeerd Jim te versieren. O, god! Ik was zo dronken!’
Ik hap naar adem, niet uit afkeer, maar gewoon van schrik. Jim is wel de laatste op wie ik verwacht dat Gina valt!
‘Het spijt me, Tess, ik had er geen idee van dat jij dat voor Jim voelde. Ik dacht... O, shit.’
‘Ja, shit, Gina,’ mompelt Vicky, die ongelovig haar hoofd schudt.
‘Maar luister,’ zegt ze. Ik zit daar maar met openhangende mond. ‘Er is niets gebeurd, ik zweer het je, en weet je waarom niet?’
‘Nee, waarom niet?’
‘Omdat hij jou wil. Alleen jou, Tess! Hij zei dat als hij iemand zou kussen, dat alleen jij dat dan zou kunnen zijn. Je moet weten dat ik Jim altijd een schatje heb gevonden.’
‘O jeetje,’ kirt Vicky. Het is net een klucht.
‘Toen jullie op de universiteit zo’n beetje op heuphoogte met elkaar waren vergroeid, was ik zo verdomde jaloers.’ Ik heb Gina nog nooit zo transparant gezien. Het lijkt wel alsof ze het licht vanbinnen heeft aangedaan en we zo in haar hoofd kunnen kijken. ‘Ik fantaseerde er altijd over een vriend te hebben als Jim – zo zorgzaam en grappig en creatíéf, echt creatief. Niet zo’n nepcreatieveling, het soort waar ik in leek te blijven steken. Maar toen wist ik dat hij verliefd op je was, het was zo overduidelijk. En toen jij zwanger werd, was ik min of meer kwaad op je, weet je nog? Omdat het zo zonde leek. Je wilde hem niet eens en nu kon niemand hem krijgen – in elk geval ik niet!’
Vicky kijkt Gina aan, met stomheid geslagen. Ik zit me daar alleen maar af te vragen of ik droom.
‘Oké,’ zegt Gina, als we niets zeggen. ‘Jullie kunnen wel weer iets minder debiel kijken. Tess, het is in orde, ik ben in geen enkel opzicht een bedreiging. Het zou nooit wat worden tussen Jim en mij. Ik ben te intolerant en hij is te relaxed, bovendien ben ik stapel op Simon, maar echt, Tess...’
Ik kijk haar nu aan en voel dat ik glimlach.
‘Ik vertel het je omdat ik van je hou. Ik ben stapeldol op jullie, op jou en hem. En ik wil dat je de waarheid weet en dat je het gaat uitpraten en...’ ze gooit haar handen in de lucht, ‘dat jullie er nu eens iets van maken. Kom op, zeg!’
Ik zit daar maar en ik voel, ik weet niet wat ik voel, een explosie van vreugde, denk ik, en dankbaarheid. Ik sta op, loop om de tafel heen. En terwijl ik dat doe, voel ik dat Gina zich subtiel terugtrekt – mijn god, ze denkt dat ik haar ga slaan! Maar dat doe ik natuurlijk niet. Ik pak haar glas uit haar handen, ga naast haar zitten en sla mijn armen om haar blote, gebruinde schouders. ‘Dank je, Gina. Dank je wel,’ zeg ik. ‘Ik hou ook van jou.’
Ik sprint bijna – nou ja, ik ren zo hard als mijn toestand me toestaat – door Blackfriars Road en bedenk wat ik ga zeggen. De lucht is helder en mijn geest is helderder dan hij ooit is geweest. Ik heb mijn hand tegen mijn mond gedrukt en heb het gevoel dat ik straks misschien nog barst van geluk. Ik haal mijn mobiel tevoorschijn om Jim te bellen, om te vragen wanneer hij terugkomt. Ik wil hem zien – maar dan gaat hij over. Het is Ed, mijn broer.
‘Tess?’ zegt hij. ‘Kun je naar huis komen? Ik bedoel, nu meteen? Er is iets met papa.’