14
‘Toen Billy negen dagen was is Rob er zomaar vandoor gegaan en op een vliegtuig naar Australië gestapt. Hij zei dat hij van ons hield, maar meteen wist dat hij er niet aan toe was (ja, hoor, en ik zeker wel?!), dus dat we zonder hem beter af waren. Dat was twee jaar geleden, en nu denkt hij dat hij zomaar ons leven in kan wandelen. Maar we hebben het al die tijd gered, dus daar kunnen we nog wel even mee doorgaan. Hij heeft veel goed te maken.’
Maria, 30, Cirencester
Vicky’s keuken ruikt naar kokos en vissaus. Ik zit aan de grenen keukentafel en snuif de geur hongerig op.
‘Kom zaterdag eens langs,’ had ze afgelopen woensdag aan de telefoon gezegd, toen ik net naar huis liep na een waxbehandeling van mijn bikinilijn. (Nog zo’n dure tactiek om mijn kortaangebonden huisgenoot te ontlopen, die vastberaden is de ergste scène aller tijden te schoppen.) ‘Waarschijnlijk is het een gekkenhuis, maar ik kan voor ons koken en wij kunnen intussen eens goed praten.’
Ik wist dat ‘goed praten’ waarschijnlijk betekende dat ze me wilde ondervragen over de aanstaande ‘bruiloft’ van Jim en mij, maar dat kon me eerlijk gezegd niet schelen. Ook al zou Rich een legertje van zijn herrievrienden over de vloer hebben en het plafond naar beneden komen, het zou gezelliger zijn dan thuis.
Ik heb het gevoel alsof er een barbershopkwartet repetitie houdt in mijn hoofd. De hoofdstem: die vreselijke dag op mijn werk, waar ik heb gelogen over de vader van mijn kind, voert de boventoon, op vol volume. Tussen de noten van die hoofdlijn door klinkt Gina’s voortdurende ijspegelgedrag en Jims aanbod om bij hem in te trekken, en de aanhoudende, driekoppige bas: het feit dat ik Vicky niet over Laurence heb verteld, het feit dat ik Laurence niet heb verteld dat ik zwanger ben en het feit dat ik tegen Jim heb gelogen dat ik het wel had verteld.
Als er iemand was die er even een dagje uit moest, was ik het wel.
Vicky komt daverend de trap af. Ze heeft opgetogen naar zwangerschapsspullen gezocht.
‘Kijk, ik wist dat ik het ergens had.’ Ze geeft me een boek met de titel Zwangerschapsgids, tips van je beste vriendin en gaat weer naar de pan die op het fornuis staat te pruttelen.
‘Het is heel grappig en nuchter, met een vleugje bangmakerij.’
‘Wat bedoel je met bangmakerij?’ Ik begin in het boek te bladeren.
‘Nou, de hele harde werkelijkheid van zwanger zijn staat erin, je weet wel, dat je een heel eng mens wordt.’
‘Wordt?’
‘Een baard krijgt, incontinent wordt...’
‘Wat? Getver!’
‘Ja, inderdaad. Als je op zoek bent naar het wonder van het nieuwe leven, zul je het daarin niet vinden.’
Ik glimlach. Vicky is misschien ooit gegaan voor de romantische kijk op het moederschap, maar nu ze echt moeder is, neemt ze een veel cynischer houding aan.
Ik leg het boek neer en loop naar haar toe om de soep te ruiken die ze maakt. Vicky zou geen slecht figuur slaan in Ready Steady Cook. Met een peper en een oude aardappel maakt ze nog een smakelijk diner – een vaardigheid die ze heeft overgehouden aan haar jeugd waarin ze voor haar broertjes moest zorgen. Daar praat ze niet veel over, maar ik weet dat het heel zwaar voor haar is geweest. Toen haar moeder er met een vijfentwintigjarige Boliviaanse strandwacht (moeilijk te vinden in Huddersfield, dat begrijp je, maar op de een of andere manier was het haar gelukt) vandoor was gegaan, werd haar vader depressief en begon zich elke avond achter de bar te bedienen van enorme hoeveelheden drank. Vicky veranderde op slag van grote zus in surrogaatmoeder voor Tom van zeven en Stevie van negen. Twee maanden later overleed Vicky’s moeder – een ongelooflijk wrede wending van het lot –, zeven weken nadat eierstokkanker bij haar was geconstateerd, waarna haar vader helemaal doorsloeg. Op een avond kwam Vicky thuis van de repetitie van haar schoolkoor en zag ze dat er politie in huis was. Haar vader was naar de supermarkt gereden, waar hij drie van de beste opwarmmaaltijden had gepikt. Hij werd gearresteerd wegens winkeldiefstal, rijden onder invloed en het verwaarlozen van minderjarigen. Geen gekke score in een halfuur. Gelukkig waren de jongens ongedeerd en zaten ze lekker hun maaltijd op te peuzelen, maar Vicky had tegen me gezegd: ‘Die dag wist ik dat het zover was. Pa was ingestort en ik moest voor de jongens zorgen.’ Dat was denk ik ook de dag dat haar jeugd was afgelopen, en ze alleen het halfuurtje voor ze in slaap viel tijd voor zichzelf had. Dan luisterde ze naar de soundtrack van Dirty Dancing en stelde ze zich voor dat Patrick Swayze haar kwam redden.
Ik leg een arm om mijn beste vriendin en doop een vinger in de soep.
‘Hela!’ ze geeft een pets op mijn hand. ‘Haal je vieze vingers uit mijn soep.’
‘Waar heb ik die zwangerschapsgids voor nodig als ik jou heb? Ik weet zeker dat jij me alles kunt vertellen over zwangerschapsgekte, incontinentie... sorry hoor, maar eh...?’
‘Doe je bekkenbodemoefeningen. Fanatiek. Iemand op mijn werk was naderhand maandenlang zwaar incontinent.’
‘O god!’
Vicky lacht. ‘Nou, je vroeg het toch?’
Vicky giet de Thaise kippensoep in twee dezelfde blauwomrande soepkommen. De tuindeuren beslaan, maar toch zie ik Rich en Dylan een balletje trappen onder de wilg die slaperig neerhangt in de zon.
Nogmaals: hoe heeft Vicky’s leven zo kunnen lopen en heeft het mijne kunnen worden zoals het nu is? Ik zeg niet dat het ene leven mooier is dan het andere, alleen is zwanger worden van mijn beste vriend en wonen in wat aandoet als een raverscommune niet precies wat ik me had voorgesteld. Ik had het me zo voorgesteld: een leuk, comfortabel huis in een buitenwijk, man speelt in het weekend met kind in de tuin, bemodderde laarzen op de deurmat, grenen Ikea-keuken met terracotta tegels, gezamenlijke hypotheek, kosten delen. Grotendeels zoals mijn ouders het doen, denk ik.
‘Maken jullie je rekeningen nooit open?’ vraag ik met een blik op de torenhoge stapel ongeopende enveloppen naast me.
‘Breek me de bek niet open.’ Vicky schuift de stapel opzij. ‘Dat is Richards taak. Waar hij tijd voor zou hebben als hij het niet zo druk had met puberaal rotzooien op Facebook en doen alsof hij een script aan het schrijven is.’
Rich was al voor Dylans geboorte bezig een romantische comedy te schrijven over (heel toevallig) een zoöloog, maar tot nu toe heeft hij niet de lof toegezwaaid gekregen waarop hij had gehoopt.
Er wordt op de deur gebonsd.
‘Over de duivel gesproken,’ mompelt Vicky.
‘En de Oude Hertog van York, die had tienduizend soldaten! Hij liet ze de heuvel op marcheren en daarna weer naar beneden!’
Richard komt gebogen door de deuropening de keuken in stormen, met een giechelende Dylan op zijn schouders.
‘Hé, daar hebben we Jarvis de Hack!’ (Grapje van Richard. Het klinkt een béétje als Jabba de Hut.) ‘Je hebt niet gezegd dat Tess kwam eten.’
‘Ja, hoor.’ Vicky slurpt van haar soep. ‘Alleen heb jij het niet gehoord.’
Richard buigt zich naar voren zodat zijn zoon van zijn nek kan glijden en op zijn mollige beentjes naar zijn moeder kan hobbelen, die hem bij haar op schoot hijst.
‘Zo.’ Rich trekt zijn hawaïblouse over zijn buik (hij koopt al zijn kleren bij een winkel die Life is a Beach heet, wat eigenlijk alles zegt) en geeft me een kus op de wang. ‘Hoe is het met de kleine? Groeit hij al een beetje?’
‘Ja, ik ben zelf al een olifant!’
‘Ooh.’ Richard bekijkt me eens. ‘Maar je moet nog een heel eind. Vick was zo groot als een dubbeldekker, hè lieverd?’
‘Richard!’ roep ik uit.
‘Wat brengt hij dat elegant, hè?’ zegt Vicky. ‘Zo complimenteus.’
‘En hoe gaat het met het script?’ zeg ik om van onderwerp te veranderen.
‘Nou, geweldig, het begint vorm te krijgen. Ik denk dat ik tegen het einde van de maand wel een kladversie heb die goed genoeg is om naar agenten te sturen.’
‘Te gek.’
‘Over het script gesproken... eh... Vick?’
‘Ja, mijn lieve echtgenoot?’
Ik glimlach en trek gekke gezichten naar Dylan, die zijn moeder als klimboom gebruikt.
‘Mag ik? Je weet wel...’
‘Rich! Het is lunchtijd. Ik heb soep voor je, en nu wil je hem naar boven smeren?’
‘Alsjeblieft. Ik meen het. Ik hoef nog maar één scène bij te schaven en dan...’
‘Dan worden we multimiljonair wanneer jouw sitcom een hit wordt en een prijs wint. Intussen zijn we gescheiden en hebben de deurwaarders al onze spullen in beslag genomen?’
Vicky knippert sarcastisch met haar wimpers naar haar man. Ik verberg mijn grijns achter mijn soepkom.
‘Ik wist dat je een visioen had gehad.’ Rich legt zijn handen om het gezicht van zijn vrouw en kust haar fijngeknepen, onwillige wang. ‘Een paar uurtjes maar, ik beloof het, en daarna was ik af.’
Rich snelt richting keukendeur, maar Vicky houdt hem staande.
‘Volgens mij vergeet je iets.’ Ze houdt hem Dylan voor. ‘Het is tijd voor zijn slaapje. Leg hem even in bed, wil je, en verschoon hem eerst even.’ Ze pakt de stapel ongeopende brieven van de keukentafel. ‘En sorteer je post in vredesnaam, Rich. Ik heb de andere stapel al gedaan. Dat is toch niet zo moeilijk?’
‘Pff, sorry, hoor,’ zegt Vicky als Richard en Dylan de trap op lopen.
‘Let maar niet op mij,’ zeg ik. Ik ben gewend geraakt aan Rich en Vicky’s amusante huiselijke taferelen, bovendien heb ik mensen die nooit ruziën waar anderen bij zijn altijd een beetje eng gevonden.
‘En,’ zegt Vicky die op haar soep aanvalt. ‘Neem je het boek mee?’
‘Ik heb er een dat er wel wat op lijkt, bedankt. Het mijne is meer een verzameling waargebeurde verhalen dan een stapsgewijze gids door je zwangerschap, maar bedankt. Maar goed...’ Ik roer in mijn soep. ‘Het is niet zozeer het lichamelijke dat me dwarszit, maar...’
‘Maar wat dan?’ Vicky legt haar lepel neer.
‘Wat ik ervan vind om zwanger te zijn. Ik bedoel, neem nou Julia – ken je Julia? Met wie ik mijn journalistenopleiding heb gedaan?’
‘Die met benen tot aan haar nek?’
‘Ja, die. Nou ik ben vorige week met haar wezen lunchen – ze gaat met zwangerschapsverlof – en ze was zo ontzettend blij, zo opgetogen. Het is vreselijk, maar ik kan daarin niet meegaan.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou, op een bepaald moment vroeg een van haar collega’s hoe het voelde om zwanger te zijn, en weet je wat ze zei?’
‘Een religieuze ervaring?’
‘Nee, erger. Ze zei dat het voelde alsof ze elke dag jarig was, ze popelde om het pakje open te maken.’
Een hartgrondig ‘Ha!’ schiet uit Vicky’s mond.
‘Moet ik me eigenlijk ook zo voelen?’ vraag ik.
‘Welnee!’
‘Want dat doe ik niet. Meestal ben ik doodsbang.’
‘Dat is veel normaler, Tess. Echt.’
‘Hoe vond jij het om zwanger te zijn van Dylan?’ Terwijl ik dit vraag besef ik geschrokken dat ik het haar volgens mij nooit heb gevraagd. Niet echt.
‘Ik was blij dat ik werkelijk in staat was om zwanger te worden, maar afgezien daarvan scheet ik meestal in mijn broek.’
Vicky geeft zwakheden alleen achteraf toe. Dat hoort bij het gevoel dat ze om een of andere reden heeft dat ze alles en iedereen overeind moet houden. ‘We hadden niet zoveel geld – ik studeerde nog voor mijn cursus osteopathie dus we hadden alleen Richards hongerloontje, bovendien had je de factor Ma.’
‘De factor Ma?’
‘Nou, laten we eerlijk zijn, ze heeft het er niet geweldig van afgebracht, toch? Ik hield wel van haar – ze was mijn moeder – maar ze is nooit echt een goede moeder geweest.’ Dat heb ik Vicky nog nooit horen zeggen. ‘Ze heeft haar man en drie kinderen in de steek gelaten voor een man die zo’n beetje haar zoon had kunnen zijn! Ze heeft mij laten zitten, net toen ik voor mijn examens zat. Een deel van mij was bang...’
‘Kom op, Vick, je bent een geweldige moeder.’
‘Welja.’ Vicky heeft complimenten nooit elegant kunnen aanvaarden. ‘Maar in mijn achterhoofd dacht ik toch: stel dat ik geen moedergevoelens heb? Stel dat ik net als mijn eigen moeder blijk te zijn. Of stel dat ik net als mijn vader blijk te zijn, die kon ik ook moeilijk een rots in de branding noemen.’
Op dat moment denk ik dat ik eindelijk besef wat Vicky heeft moeten doormaken terwijl ik onbezorgd aanrommelde in Morecambe en een echte jeugd had. Plotseling ben ik zo trots op haar dat ik haar wel kan knuffelen.
‘Maar goed,’ zegt ze zuchtend, ‘genoeg over mij. Hoe zit het met jou? Ik weet dat je je per se wilt verzetten tegen iets wat zo belachelijk voor de hand ligt, en ja, het zal wel vreemd voor je zijn dat Jim en jij officieel geen stel waren voordat je zwanger werd. Maar geduld is een schone zaak, jullie passen zo goed bij elkaar.’
‘Hij heeft gevraagd of ik bij hem intrek.’ Zodra ik de dolgelukkige uitdrukking op Vicky’s gezicht zie, heb ik spijt van mijn opmerking.
‘Dat je dat maar liefst twee uur voor je hebt kunnen houden!’
‘Ik heb geen ja gezegd.’
‘Téss!’ Ze slaat haar handen voor haar gezicht en kreunt.
‘Nee, luister. Echt, je begrijpt het niet. Het is heel lief aangeboden, en het is zo logisch gezien de situatie met Gina, en wie weet moet ik wel, maar ik heb het idee dat we dan gewoon maar zouden spelen dat we een lief stelletje zijn.’
‘Maar hij wíl ook dat jullie een lief stelletje zijn. Dit is zijn manier, het is een teken – besef je dat niet – om te zeggen: “Laten we het proberen”.’
‘Niet waar.’
‘O!’ Vicky slaat met vlakke hand op de tafel. ‘Hij aanbidt je! Jij aanbidt hem. Wat hébben jullie toch?’ Gefrustreerd kromt ze haar vingers. ‘Ik kan jullie wel met de koppen tegen elkaar slaan.’
‘Hij heeft gezegd dat hij geen relatie met me wil.’
‘Wanneer?!’ Vicky’s toonhoogte stijgt een paar octaven.
‘Norfolk, toen op de camping.’
‘Oké... Maar waarom heb je het me niet verteld?’
‘Ik schaamde me zo. O god, Vicky ik heb mezelf zo voor schut gezet.’
Het komt er nu allemaal uit.
‘Je weet wel, toen we die zaterdagavond allemaal uit de pub de camping op kwamen? Nou, je weet hoe ik ben – ik dacht: stik, ik vraag het gewoon. We waren al maanden bezig met dat belachelijk dronken met elkaar de koffer in duiken...’
‘Ik weet er alles van.’ Vicky rolt met haar ogen.
‘En ik dacht: misschien voel ik echt iets voor hem, misschien hou ik wel echt van hem en hebben we iets wat de moeite waard is...’
‘Eh... ja...’
‘Dus heb ik het hem verteld.’
Vicky’s mond valt open.
‘Ik ben bij hem in de tent gekropen en stelde voor dat we het eens zouden proberen. Gewoon als stel met elkaar gaan.’
‘En? Wat zei hij toen?’ Vicky’s heeft haar handen in afwachting voor haar mond geslagen.
‘Nee. Daar komt het op neer. Hij zei dat ik dronken was en dat ik blij moest zijn met wat we hadden; dat we boezemvrienden waren.’
Vicky schudt haar hoofd. ‘Jim, wat ben je toch een hufter!’
‘Ik weet het. Een eikel. Dus met andere woorden: ik heb het hem gevraagd en hij heeft me afgewezen. Dus ik voel me net het lelijke eendje.’
Vicky slaat haar armen over elkaar en schudt haar hoofd.
‘Ik snap het niet,’ zegt ze. ‘Echt, ik snap het niet.’
‘Nou het is gewoon zo. En in de taxi toen we na jouw feestje naar huis gingen, heeft hij het weer gezegd. Toen we – toen jij, voornamelijk, iedereen had verteld van ons ongelukje en iedereen vroeg of we nu samen waren, zei ik tegen hem dat we dat misschien maar moesten doen. Maar hij zei dat het misschien niet zo verstandig was om een “gelegenheidsrelatie” aan te gaan, en ik moet zeggen dat ik het met hem eens ben. Dus dat was het dan. Het zit er niet in. En daarom vind ik het extra vreemd om zwanger te zijn.’
Ik loop met onze soepkommen naar het aanrecht. ‘Ik bedoel, het is allemaal een beetje gek, toch? Deze situatie. Net iets uit een Amerikaanse sitcom.’
Vicky zegt een poosje niets en dan zegt ze met een stem waar de teleurstelling van af druipt: ‘Dus dat betekent dat jullie twee gewoon doorgaan met afspreken met andere mensen. Of gaan jullie gewoon door met de seks?’
‘God, nee. Dat hadden we überhaupt niet moeten doen.’
‘O.’ Vicky klink oprecht verward. Ik kan het haar niet kwalijk nemen. Waarom lijken sommige keuzes die je in je leven maakt pas achteraf belachelijk?
‘Maar goed.’ Ik ga weer aan tafel zitten. ‘Ik heb nieuws...’
‘O jee, ga me niet vertellen dat je een tweeling krijgt.’
‘Vicky, gedraag je! Nee, ik heb iemand.’
‘Wie?’ Ze vraagt het alsof het toch zeker onmogelijk is dat ik ook maar iets doe met iemand anders dan Jim.
‘Je zult me voor gek verslijten.’
‘Probeer het eens.’
‘Laurence.’
Vicky doet haar ogen dicht en denkt goed na.
‘Dus, vertel nog eens, heb je hem verteld dat je zwanger bent?’
‘Yep,’ zeg ik, en ik denk: doe niet zo zielig, Jarvis. Je bent zo’n laffe leugenaar.
‘En weet hij wat dat betekent?’
‘Dat neem ik aan, tenzij hij iets gemist heeft toen het over de bloemetjes en de bijtjes ging.’
‘Dit is niet het moment om sarcastisch te doen. Is hij bereid andermans kind te accepteren? Ook al hebben jullie elkaar maar, twee keer was het toch, gezien?’
‘Eh... yep.’
‘Teeess?’
‘Ja!’ zeg ik, maar ik weet dat ik door de mand aan het vallen ben.
‘En je hebt Jim verteld dat je weer met Laurence gaat?’
‘Eh, min of meer.’
‘Ik weet dat je liegt omdat je op je duimnagel bijt en je zo vaag verrast kijkt.’
Het is voorbij.
‘O, stik. Oké!’ snauw ik uiteindelijk. ‘Nee, ik heb het hem niet verteld. Het spijt me, ik weet dat het niet deugt en de volgende keer dat ik hem zie zal ik het zeggen. Dat beloof ik.’
Net zoals Vicky alles aan mijn leugenachtige gezicht kan aflezen, wist ik onmiddellijk hoe ze zou reageren wanneer ik zou zeggen dat ik weer afsprak met Laurence. Ze geeft me geen standje en zegt zelfs niet dat ze het er niet mee eens is; ze herinnert me er vriendelijk aan dat ik van de bank een afschrift kreeg van 1200 pond door mijn urenlange telefoontjes van Afrika naar Londen, en stipt even heel diplomatiek de vraag aan waarom ik in godsnaam een relatie begin als ik zwanger ben. Van iemand anders.
Dan, nog geen vijf minuten nadat ik alles heb verteld, gaat mijn mobieltje. Ik zweer je dat het net als in de film is: ik kijk haar aan, zij kijkt mij aan, we weten allebei wie het is.
‘Ik moet opnemen, het is hém.’
‘Ik weet dat hij het is. Staat op je gezicht te lezen!’
Ik loop naar de patio om wat privacy te hebben en probeer, maar slaag er niet in, de nogal duidelijke glimlach uit mijn stem te weren. ‘Hé, hallo.’
Laurence klinkt alsof hij buiten staat. Hij klinkt opgetogen en min of meer vrij en hij heeft nieuws, nieuws dat ondanks alles, ondanks het keiharde gefluister in mijn oor van Vicky, die achter me aan gelopen is, en ondanks de verkeersherrie op de achtergrond, mijn keel dichtsnoert van opwinding en de grijze mist in mijn hoofd in een helderblauwe dag verandert. Chloe en hij zullen er niet waarschíjnlijk een punt achter zetten, ze zétten er een punt achter, en dat kan elk moment gebeuren!
‘Ik moet alleen wachten tot ze met haar marketingexamens klaar is – het zou wel heel wreed zijn om haar te dumpen als ze in de stress zit...’
(Attent? Check. Edelmoedig? Check.)
‘En dan doe ik het, Tess. Ik ga haar zeggen dat het definitief uit is. Het is gewoon scheef gegroeid, Tess, echt. Ik word gek van haar. Ik wist niet hoeveel geluk ik had toen ik jou had. Jij was een droomvriendin, zo makkelijk! Ik heb je echt niet genoeg gewaardeerd.’
‘Nou, als je echt denkt dat het niets wordt, dan is het inderdaad misschien beter voor jullie allebei.’
(Vrij vertaald: dump die trut en ga met mij, je weet dat dat het beste is.)
‘Ik denk dat dat beter is, en niet alleen voor Chloe en mij, maar, je weet wel,’ hij lacht nerveus, ‘ook voor ons.’
Bij de buren wordt een grasmaaier aangezet. Ik geloof mijn oren niet.
‘Ik heb de grootste fout van mijn leven gemaakt, Tess, toen ik het met jou uitmaakte.’
‘Nee. Het was ook mijn fout!’
Vicky rolt met haar ogen en slentert weg.
‘En ik heb je gemist.’
Ik klem mijn ene hand om mijn telefoontje en mijn andere voor mijn mond om het niet uit te gillen.
‘Ik heb jou ook gemist.’
‘Dus zullen we samen een hapje eten? Om het te vieren. Volgende week?’
‘Ja, super.’
Pas als ik ophang, met een grijns van oor tot oor, denk ik er aan om op te kijken en zie ik dat Vicky op en neer staat te springen en met een vel papier voor mijn gezicht wappert.
‘de volgende keer dat ik hem zie, zal ik hem zeggen dat ik zwanger ben. dat beloof ik.’ jouw woorden, niet de mijne.
‘En...’ zegt Vicky plagend, en ze steekt een vinger naar me uit, ‘sinds wanneer zeg jij “super”? Dat is echt Laurence!’
‘Heb ik dat gezegd?’ vraag ik afwezig.
‘Zeker weten.’
‘Lieve hemel!’ zeg ik plagend, en ik doe een dansje van blijdschap terwijl ik mijn telefoon wegstop. ‘Dan moet het liefde zijn, ik versmelt met hem!’
Vicky stopt bij station Beckenham en ik doe de passagiersdeur open.
‘En beloof je me dat je het tegen Laurence zegt?’
‘Dat beloof ik.’
‘En zul je nadenken over Jims aanbod? Voor tijdelijk?’
‘Dat zal ik zeker doen.’
‘Ik hoop dat het wat wordt met Laurence, dat hij zich niet doodschrikt.’
‘Ja, ik ook. Maar ik ken hem, weet je nog? Ik heb hier een goed gevoel over.’
‘Maar het had Jim moeten zijn. Je weet dat ik dat altijd blijf geloven, hè?’
‘Tot aan je dood, zeker, happy-endverslaafde dat je d’r bent! Maar dit wordt míjn happy end, oké?’ Ik kus haar op haar wang. ‘Tot het bittere einde.’ Ik stap uit.
Misschien komt het door de gedachte thuis te komen bij Gina of door het zelfvertrouwen dat ik door Laurences telefoontje heb gekregen of gewoon door het plotselinge besef dat bij Jim wonen wel heel erg fijn kan zijn, maar zodra ik in de trein zit, weet ik wat ik moet doen. Dus ik bel hem. Maar de sukkel is niet thuis.
‘Hier woont Jim Ashcroft. Spreek maar een bericht in.’
Piep.
‘Wat zou je ervan vinden als Tess Jarvis hier ook woonde. Want die trekt graag bij je in, als het aanbod nog geldt.’
Tien minuten later belt hij terug. ‘Hallo, huisgenoot,’ zegt hij.
Met een glimlach hang ik op. De weilanden aan weerszijden van het spoor zijn van een mals-grasgroen. Alles lijkt op zijn plaats te vallen.