Zestien

Images

 

Nina had een rusteloze nacht waarin ze droomde over gevangengenomen koningen en zwarte koetsen die werden getrokken door draken en meisjes die hun vingers afhakten voor de liefde.

Uiteindelijk gaf ze haar pogingen om te slapen op en knipte het lampje naast haar bed aan. Wrijvend in haar ogen haalde ze een blocnote en een pen tevoorschijn.

Het sprookje begon anders te worden.

Of misschien was ánders niet het juiste woord; ze waren op een punt in het verhaal aangekomen dat nieuw was voor Nina. Ze had dit gedeelte van de boerendochter en de prins nog nooit eerder gehoord. Daar was ze van overtuigd.

En het was zo gedetailleerd. Helemaal niet zoals een sprookje. Maar wat betekende het allemaal?

Ze schreef op: FONTANKA-BRUG (echt).

Ze tikte met haar pen tegen de blocnote en liep puntsgewijs door het verhaal heen.

SIGARETTEN (sinds wanneer rookten moeders in sprookjes? En waarom had de moeder niet gerookt in de eerdere gedeelten?)

GALINA HUPPELDEPUP. Ze kon zich de achternaam van de ballerina met geen mogelijkheid herinneren, maar het was iets Russisch geweest.

Dus ging Nina naar beneden naar haar vaders werkkamer en startte de computer op. Het duurde een eeuwigheid voordat ze internetverbinding had, maar toen het eenmaal zover was, typte ze iedere zoekterm in die ze maar kon verzinnen. Ze was zo ingespannen bezig met informatie verzamelen dat ze letterlijk opsprong van schrik toen Meredith haar schouder aanraakte.

‘Jij ziet eruit alsof je niet geslapen hebt,’ zei Meredith.

Nina schoof haar stoel naar achteren en keek op. ‘Het komt door dat sprookje. Gisteravond was totaal nieuw, toch? We hebben dat gedeelte toch nog nooit eerder gehoord?’

‘Het was nieuw,’ zei Meredith.

‘Is het je opgevallen hoe het verandert? Vera’s moeder rookt sigaretten en draagt kousen die afzakken en Vera is al zwanger voordat ze getrouwd is. Heb jij ooit dat soort ellende in een sprookje gehoord? En moet je dit eens horen: Galina Ulanova was een beroemde Russische ballerina die tot 1944 danste bij het Mariinski-theater in Leningrad en daarna bij het Bolsjoi in Moskou. En moet je die foto zien: op het koepeldak van het theater staan een lier en een kroon.’

Meredith leunde naar voren. ‘Dat is exact zoals mama het beschreven heeft.’

Nina drukte een paar toetsen in en er verscheen een foto van de Zomertuin. ‘Bestaat echt. In Sint-Petersburg, dat vroeger Leningrad heette. En daarvoor Petrograd. Die Russen veranderen de namen van alles met iedere nieuwe leider. Zie je die marmeren beelden en de limoenbomen? En hier heb je de Bronzen Ruiter; het is een beroemd beeld in het park. Geen gevleugeld paard, maar een ruiter op een paard.’

Meredith fronste. ‘Ik heb een brief gevonden in papa’s dossiers. Van een professor uit Alaska. Hij vroeg mama naar Leningrad.’

‘Echt waar?’ Nina schoof dichter naar de computer toe en haar vingers vlogen over de toetsen toen ze de biografie van Galina Ulanova er weer bij pakte. ‘Ze was een beroemdheid in Leningrad in de jaren dertig. Het zou helpen als we wisten hoe oud mama is…’ Ze typte LENINGRAD 1930 in.

Op het scherm verscheen na enige tijd een lijst met hits. Eén ervan – De grote terreur – trok Nina’s aandacht en ze klikte erop. ‘Moet je dit horen,’ zei ze toen de website verscheen. ‘De jaren dertig werden gekenmerkt door de grote zuivering door de Communistische Partij, waarbij Stalins geheime politie landarbeiders, zogenaamde politieke radicalen, etnische minderheden en kunstenaars arresteerde. Het was een tijd van grootscheepse politie-surveillance, middernachtelijke arrestaties, geheime ‘‘processen’’, jarenlange gevangenschappen, en executies.’

‘Zwarte busjes,’ zei Meredith, over Nina’s schouder leunend om de rest te lezen. ‘De geheime politie kwam mensen halen met zwarte busjes.’

‘De Zwarte Ridder is Stalin,’ zei Nina. ‘Het is een verhaal in een verhaal.’

Ze schoof haar stoel naar achteren. Meredith en zij keken elkaar aan en in die blik voelde Nina voor het eerst van hun leven werkelijke verbondenheid. ‘Een deel ervan is echt,’ zei Nina zacht, en ze voelde een rilling door haar lichaam trekken.

‘En is het jou ook opgevallen dat ze de laatste tijd niet meer raar doet of in de war is?’ vroeg Meredith.

‘Niet sinds ze met het vertellen van het sprookje is begonnen. Denk je dat papa wist dat het haar zou helpen?’

‘Ik weet het niet,’ zei Meredith. ‘Ik weet helemaal niet meer wat het allemaal voor betekenis heeft.’

‘Ik weet het ook niet, maar we komen er wel achter.’

Op kantoor kon Meredith zich maar moeilijk op haar werk concentreren. Ze dacht niet dat iemand het merkte, maar tijdens vergaderingen of telefoongesprekken of tijdens het lezen van een of ander rapport, merkte ze dat haar gedachten afdwaalden naar mama en het sprookje.

Aan het eind van de dag was ze er net zo door geobsedeerd als haar zus. Na haar werk reed ze rechtstreeks naar huis om de honden eten te geven en ging vervolgens naar Belye Nochi, naar haar vaders werkkamer.

Geknield op het dikke tapijt voor de verhuisdozen, vond ze de doos waarop stond: ADMINISTRATIE, DIVERSEN 1970-1980 en maakte deze open.

Dit zou haar uitgangspunt worden. Nina mocht dan een kei zijn in speurwerk en research, maar Meredith wist waar ze in huis moest zoeken. Als er één brief was over mama’s verleden, dan zouden er misschien nog wel meer zijn. Of misschien waren er andere documenten, verstopt in dossiers met een verkeerd etiket erop, of foto’s die bij andere memorabilia waren opgeborgen.

Ze vond de map met BEPAΠETPOBHA erop en haalde deze uit de doos. Ze las de brief van professor Adamovich nog een keer door, liep ermee naar de computer en ging zitten. De enige hit die ze kreeg, was een link naar de website van de Universiteit van Alaska.

Ze pakte de telefoon en belde. Er waren een aantal pogingen voor nodig, maar uiteindelijk werd ze doorverbonden met de afdeling Ruslandstudies en een vrouw met een zwaar accent nam op. ‘Kan ik u helpen?’

‘Ik hoop het,’ zei Meredith. ‘Ik ben op zoek naar professor Vasily Adamovich.’

‘Och, hemel,’ zei de vrouw, ‘dat is een naam die ik lang niet meer gehoord heb. Professor Adamovich is een jaar of twaalf geleden met pensioen gegaan. Hij heeft echter diverse buitengewoon waardige opvolgers gehad en ik zou u met alle plezier met iemand anders willen doorverbinden.’

‘Ik ben echt specifiek op zoek naar professor Adamovich. Ik heb een aantal vragen over een van zijn onderzoeksstudies.’

‘Tja, dan kan ik u niet helpen, denk ik.’

‘Hoe kan ik rechtstreeks in contact komen met de professor?’

‘Ik vrees dat ik op die vraag het antwoord niet weet.’

‘Dank u wel,’ zei Meredith teleurgesteld. Ze hing op en liep naar het raam van de werkkamer. Daarvandaan kon ze een hoekje van de wintertuin zien. Op deze warme avond was het bankje leeg, maar terwijl Meredith daar stond, kwam mama eraan gelopen, gewikkeld in een grote deken waarvan de punt achter haar aan sleepte door het gras. In de tuin raakte ze de beide koperen zuilen aan, ging vervolgens zitten en haalde haar breiwerk uit haar tas tevoorschijn.

Vanuit deze hoek kon Meredith zien hoe haar moeders kin tegen haar lichaam gedrukt was, hoe haar schouders hingen. Waar haar moeder de kracht ook vandaan haalde om zich zo stoer en sterk op te stellen in het bijzijn van haar kinderen, daar buiten was er niets van te zien. Het zag eruit alsof ze zat te praten, tegen zichzelf of tegen de bloemen of… tegen papa. Had ze daar altijd in haar eentje zitten praten of was dat nieuw; de zoveelste bijwerking van een verloren liefde?

‘Zit ze weer buiten?’ vroeg Nina, die de werkkamer binnen kwam. Haar haar was vochtig en ze had een grote badjas en een paar schapenleren pantoffels aan.

‘Natuurlijk.’ Meredith reikte omlaag naar de brief en gaf die aan Nina. ‘Ik heb de universiteit gebeld. De professor is met pensioen en de vrouw die ik gesproken heb, wist verder niet zoveel.’

Nina las de brief. ‘Dus we weten zeker dat mama iets heeft met Leningrad en dat het sprookje zich daar afspeelt en dat minstens een deel ervan waarschijnlijk echt gebeurd is. Dan ga ik de voor de hand liggende vraag stellen: is zij Vera?’

Dat was de grote vraag. ‘Als mama Vera is, dan was ze zwanger op haar zeventiende. Dus dan heeft ze een miskraam gehad of…’

‘We hebben ergens een broer of een zus.’

Meredith staarde uit het raam naar de vrouw die altijd zo alleen was. Zou ze ergens op de wereld werkelijk andere kinderen kunnen hebben en waarschijnlijk ook kleinkinderen? Zou ze hen in de steek kunnen hebben gelaten en nooit meer zijn teruggegaan?

Nee. Zelfs Anya Whitson was niet zó harteloos.

Meredith had twee late miskramen gehad in de jaren nadat de meisjes waren geboren. Ze had het verschrikkelijk moeilijk gevonden om die verliezen een plekje te geven. Ze was een poosje in therapie geweest en ze had erover gepraat met Jeff totdat duidelijk werd dat het hem te veel pijn deed om er alsmaar naar te moeten luisteren. Uiteindelijk had ze niemand gehad – geen vriendinnen of familieleden – bij wie ze haar hart kon uitstorten. De weinige keren dat ze het ter sprake had gebracht, hadden mensen onmiddellijk gewild dat ze ‘professionele hulp’ ging zoeken en hadden ze totaal niet begrepen dat zij in werkelijkheid enkel de nagedachtenis aan haar jongens levend had willen houden.

De enige bij wie ze nooit haar hart had uitgestort, was haar moeder.

Een vrouw die een kind had verloren, hetzij in de baarmoeder, hetzij in de wereld, kon onmogelijk een andere vrouw op een vergelijkbare manier zien lijden zonder iets te zeggen. ‘Dat geloof ik niet,’ zei ze ten slotte. ‘En Vera kan duidelijk wel kleuren zien.’ Als kind had Meredith mama’s aangeboren oogaandoening opgezocht in de encyclopedie. Achromatopsie, heette het en één ding was zeker: haar moeder had nooit een lavendelkleurige lucht gezien. ‘Misschien is mama Olga.’

‘Of misschien is Vera mama’s moeder. Het is onwaarschijnlijk, maar aangezien we niet weten hoe oud ze is, is alles mogelijk. Dat zou net iets voor mama zijn, om ons haar verhaal te vertellen op zo’n manier dat we háár nooit leren kennen. Hoe komen we daar ooit achter?’

‘Zorgen dat ze blijft praten. Ik ga dit huis helemaal ondersteboven keren. Als er iets te vinden is, dan zal ik het vinden.’

‘Fijn, Mere,’ zei Nina. ‘Het voelt goed om dit samen aan te pakken.’

Tijdens het eten die avond deed Nina haar uiterste best om zich normaal te gedragen. Ze dronk haar wodka en at haar bord leeg en deed alsof ze een gesprek voerde, maar ondertussen zat ze mama onafgebroken aandachtig te bestuderen terwijl ze bij zichzelf dacht: Wie ben je? Het vergde pure wilskracht om de vraag niet hardop uit te spreken. Als journalist wist ze dat alles draaide om timing en je stelde nooit een vraag voordat je verdomd goed kon inschatten wat het antwoord zou zijn. Ze kon zien dat Meredith dezelfde strijd streed.

Dus toen mama opstond na de maaltijd en zei: ‘Ik ben te moe om verhalen te vertellen vanavond,’ was Nina bijna opgelucht.

Ze hielp haar zus met de afwas (oké, Meredith deed het meeste werk), kuste haar vervolgens gedag en ging naar papa’s werkkamer, waar ze zich op internet begaf. Ze zocht alles op wat ze maar kon vinden over Leningrad in de jaren twintig en dertig. Ze vond een heleboel informatie, maar geen antwoorden.

Uiteindelijk, tegen twee uur ’s nachts, schoof ze haar stoel vol afkeer bij de computer vandaan. Ze had pagina’s vol anekdotische informatie, maar geen féíten anders dan wat ze al wist. Het verhaal speelde zich af in Leningrad onder Stalin.

Ze tikte met haar pen op de tafel en vatte hardop samen wat ze wist. Voor de zoveelste keer. Terwijl ze alles doornam, wierp ze een blik op haar aantekeningen.

De envelop van de professor stak onder haar blocnote uit. Ze pakte de brief en las hem nog eens door, bestudeerde hem woord voor woord. Leningrad. Medewerking. Onderzoek. Begrip.

Haar moeder wist iets, had iets gezien of meegemaakt wat zo belangrijk was dat het onderwerp van academisch onderzoek door een professor was geweest.

Maar wat?

De Grote Terreur? Stalins onderdrukking? Of misschien was ze een prima ballerina geweest…

‘Hou op,’ zei Nina hardop, haar aandacht vestigend op de stoffige groene dossiermap met daarop de tekst BEPAΠETPOBHA. Toen staarde ze naar de brief. ‘Wat wilde je van haar weten, Vasily Adamovich?’

En toen zag ze het, toen ze zijn naam hardop uitsprak.

Nina ging rechtop zitten.

Het zat ’m in zijn handtekening.

Wanneer hij zijn naam schreef, Vasily, zag de eerste letter eruit als een B.

Nina’s hart bonsde toen ze de dossiermap pakte. Stond er een spatie na de a? Zouden het een voornaam en een achternaam kunnen zijn? Ze hakte het woord doormidden bij de tweede hoofdletter en hield Bepa over.

Vepa.

Ze zocht op internet naar het Russische alfabet en vergeleek de letters.

Bepa was Vera.

Vera.

Toen vertaalde ze de rest van de letters. ΠeTpoBHa.

Petrovna.

Nog wat nader onderzoek en ze begreep hoe Russische namen in elkaar zaten. Eerst had je de voornaam, dan het patronymicum – een mannelijke of vrouwelijke vervoeging van de naam van de vader – en daarna de achternaam. Dus dit dossier bevatte twee van drie namen – ovna was het achtervoegsel voor een dochter. Vera Petrovna betekende Vera, dochter van Petyr.

Nina leunde achterover in haar stoel en voelde de adrenalinestoot die altijd volgde wanneer ze op de hoofdlijn voor een verhaal stuitte. Vera was een echt persoon. Echt genoeg om haar naam op een dossiermap te zetten en belangrijk genoeg om dat dossier twintig jaar lang te bewaren. Het was geen volledig antwoord; het gaf geen antwoord op de grote vraag over mama’s identiteit en helaas kon ze zonder achternaam online verder niets meer uitrichten. De onderzoeksstudie zou over Vera kunnen gaan en mama zou iets over haar geweten kunnen hebben. Of zij zou natuurlijk Vera kunnen zijn. Of Olga. Die antwoorden zou Nina ergens anders moeten vinden.

Deze Vasily Adamovich – Vasily, zoon van Adam – kende de connectie tussen mama en Vera, en die connectie was belangrijk genoeg om in een onderzoeksstudie op te nemen.

En daarom bedacht Nina een plan.