Twaalf

Images

 

‘Hoe bedoel je, dat er mensen zullen sterven? Welke fout heeft ze gemaakt?’ vroeg Nina toen haar moeder stilviel.

‘Dat deel van het verhaal hebben we nog nooit gehoord.’

‘Jawel. Meredith vond het eng, dus ik sloeg het soms over.’

Nina stond op, liep naar het bed en deed de lamp aan. In het zachte licht zag haar moeder eruit als een geest, onbeweeglijk, haar ogen gesloten.

‘Ik ben moe. Laat me nu alleen.’

Nina wilde tegensputteren. Ze kon wel uren in het donker naar haar moeders stem zitten luisteren. In dat opzicht had haar vader gelijk gehad. Het sprookje schiep op de een of andere manier een band. En misschien voelde haar moeder dat ook wel. Nina wist zeker dat mama meer details vertelde, dieper in het verhaal dook dan ooit tevoren. Wilde zij, net als Nina, dat het niet zou stoppen? Had papa dat aan haar gevraagd?

‘Kan ik nog iets voor je halen voordat ik wegga?’ vroeg Nina.

‘Mijn breiwerk.’

Nina keek om zich heen, zag de uitpuilende tas naast de schommelstoel staan. Ze liep erheen om hem te pakken en liep toen weer terug naar het bed. Binnen een mum van tijd bewogen mama’s handen over de kluwen blauw-groen mohair heen en weer. Nina verliet de kamer en hoorde het tikken van de naalden toen ze de deur dichtdeed.

Bij de badkamer bleef ze staan en duwde de deur open. De kamer was leeg.

In haar eentje liep ze naar beneden en legde een blok hout op het bijna gedoofde vuur. Ze schonk een glas wijn voor zichzelf in en ging op de rand van de open haard zitten.

‘Wauw,’ zei ze. ‘Wauw.’

Het was een waanzinnig verhaal, de moeite van het beluisteren waard, al was het alleen maar om haar moeder met zoveel passie en kracht te horen praten. De vrouw die dat verhaal vertelde, was heel iemand anders, niet de koele, afstandelijke Anya Whitson uit Nina’s jeugd.

Was dat het geheim waar haar vader haar een glimp van had willen laten zien? Dat er ergens, begraven onder die zwijgzame buitenkant, een andere vrouw schuilging? Was dat haar vaders cadeau? Een glimp – eindelijk – van de vrouw op wie hij verliefd was geworden?

Of was het meer dan dat? Het verhaal was zoveel rijker en gedetailleerder dan ze zich kon herinneren. Of misschien had ze voorheen nooit echt geluisterd. Het verhaal was altijd iets geweest wat ze vanzelfsprekend had gevonden, zoals een foto die je al zo vaak had gezien dat je je nooit afvroeg wie hem ooit had gemaakt, of wie het was die je daar op de achtergrond zag staan. Maar zodra je deze eigenaardigheid eenmaal had opgemerkt, ging je bij de rest ook vraagtekens plaatsen.

Meredith was niet van plan geweest om naar haar moeders sprookje te luisteren, maar terwijl ze in de badkamer zat en laatjes aan het uitpakken was die krankzinnig vol gestouwd waren met zelfhulpmedicijnen en receptmedicijnen, sommige daterend uit 1980, hoorde ze De Stem.

Dat was de benaming die ze er in gedachten altijd aan had gegeven, zelfs als klein meisje al.

Zonder bewust een besluit te nemen, maakte ze het inpakken van de doos af, schreef er BADKAMER op en sleepte hem naar de gang. Daar hoorde ze de woorden uit haar jeugd door de openstaande deur naar buiten zweven.

Misschien is ze in gedachten met jongens bezig. Met een jongen…

Meredith voelde een rilling door haar lichaam trekken. Ze herkende haar eigen verlangen; het was zo vertrouwd, dat gevoel iets te willen van haar moeder. Ze kende het al haar hele leven.

Ze wist dat ze weg moest gaan uit de badkamer en de gang en het huis uit moest lopen, maar ze kon het niet. De verleidelijke klank van mama’s stem, honingzoet als die van de heks uit een sprookje, betoverde haar zoals-ie altijd had gedaan en voordat ze er goed over nagedacht had, liep ze onwillekeurig door de gang naar de openstaande deur, waar ze bleef staan luisteren.

Pas toen ze Nina’s scherpe stem hoorde zeggen: ‘Hoe bedoel je, dat er mensen zullen sterven?’ werd de betovering verbroken. Meredith deinsde vlug achteruit – ze wilde beslist niet betrapt worden op afluisteren. Nina zou het interpreteren als belangstelling en haar er genadeloos van langs geven.

Ze haastte zich de trap af en was binnen een mum van tijd thuis.

De honden begroetten haar met duizeligmakend enthousiasme. Ze was zo opgelucht dat iemand haar had gemist, dat ze zich, toen ze hen binnenliet, op de bijkeukenvloer op haar knieën liet zakken en hen alle bei omhelsde. Hun natte neuzen en het likken aan haar gezicht onderging ze bij wijze van vervanging voor het geluid van de stem van haar man.

‘Brave hondjes,’ mompelde ze, de zachte vacht achter hun oren krabbend. Zich vermoeid overeind hijsend, liep ze naar de kast naast de wasmachine en de droger en pakte de enorme zak hondenvoer –

Jeffs taak.

– en strooide er wat van in hun zilverkleurige bakken. Na een snelle controle of ze nog voldoende vers water hadden, liep ze naar de keuken.

De ruimte was verlaten, stil, zonder geurtjes die waren blijven hangen. Ze stond daar in het donker, verlamd door de gedachte aan de nacht die komen ging. Geen wonder dat ze naar het verhaal was blijven luisteren. Alles was beter dan een leeg bed onder ogen zien.

Ze belde haar beide dochters, sprak ik-hou-van-je-berichten in en zette toen een kop thee voor zichzelf. Ze griste een dikke deken mee en ging op veranda zitten.

De stilte hier buiten voelde tenminste natuurlijk aan.

Ze kon zich verliezen in de eindeloze sterrenhemel, in de geur van vruchtbare zwarte aarde, in de zoete geur van jong groen. In deze maand, die een pauze vormde tussen lente en zomer, verschenen de eerste minuscule appeltjes aan de bomen. Binnen een mum van tijd zouden de boomgaarden vol zijn met fruit en arbeiders en plukkers…

Het was haar vaders favoriete tijd van het jaar, dit moment waarop alles mogelijk was en hij nog kon hopen op de beste oogst ooit. Ze had geprobeerd net zo van Belye Nochi te houden als haar vader had gedaan. Ze hield van hem, dus ze probeerde te houden van datgene waarvan hij gehouden had. Wat dat haar gebracht had was een blauwdruk van zijn leven, maar dan zonder de passie die hij eraan had toegevoegd.

Ze deed haar ogen dicht en leunde achterover. De rieten achterkant van de schommelbank sneed in haar rug, maar ze trok zich er niks van aan. De roestige oude kettingen aan weerskanten piepten toen ze afzette met haar voeten.

Je bent net als zij.

Dat was wat Jeff had gezegd.

Terwijl ze de deken strakker om zich heen wikkelde dronk ze haar thee op en ging naar binnen. Ze vond het goed dat de honden achter haar aan naar boven liepen. In haar kamer aangekomen nam ze een slaappil en kroop in bed, de dekens optrekkend tot over haar kin. Ze ging in foetushouding liggen en probeerde ze zich te concentreren op het puffende geluid van de ademhaling van de honden.

Uiteindelijk, ergens na middernacht, viel ze in een onrustige slaap, totdat om 5.47 uur haar wekker afliep.

Een klap op de uit-knop gevend, probeerde ze nog wat te slapen, maar het was verspilde moeite. Dus stond ze op, trok haar hardloopkleren aan en rende ruim negen kilometer. Toen ze thuiskwam, was ze uitgeput genoeg om weer in bed te gaan liggen, maar die weg durfde ze niet in te slaan.

Werken was de oplossing. Bezig blijven.

Ze overwoog om naar kantoor te gaan, maar op deze schitterende, zonnige zondag was de kans groot dat iemand haar auto zou zien staan. Als Daisy erachter kwam dat Meredith op zondag op kantoor was geweest, zou de inquisitie beginnen.

Ze besloot naar Belye Nochi te gaan om te controleren of Nina wel goed voor mama zorgde. Er moest bovendien nog een heleboel ingepakt worden.

Een uur later, gekleed in een oude spijkerbroek en een marineblauwe trui, stond ze bij mama’s huis op de stoep en riep: ‘Hallo,’ toen ze de keuken binnen liep.

Nina zat aan de keukentafel, gekleed in dezelfde kleren als de dag daarvoor. Haar korte zwarte haar piekte alle kanten uit. Er lagen diverse boeken opengeslagen op tafel en overal lagen papiertjes, met Nina’s robuuste handschrift op de meeste ervan.

‘Je ziet eruit als de Unabomber,’ zei Meredith.

‘Ook goeiemorgen.’

‘Heb je wel geslapen vannacht?’

‘Een beetje.’

‘Wat is er aan de hand?’

‘Ik weet dat het je niks interesseert, maar het is dat sprookje. Het laat me maar niet los.’ Nina keek op. ‘Gisteravond noemde ze de Fontanka-brug. Voorheen was het altijd de Betoverde Brug, toch? Vind je dat niet raar?’

‘Het sprookje,’ zei Meredith. ‘Ik had het kunnen weten.’

‘Moet je dit horen: ‘‘De Fontanka is een vertakking van de rivier de Neva, die door de stad Leningrad stroomt’’.’

Meredith schonk een kop koffie voor zichzelf in. ‘Ze is Russisch. Het verhaal speelt zich af in Rusland. Bel de krant.’

‘Je had erbij moeten zijn, Mere. Het was verbijsterend. Gisteravond was compleet nieuw.’

Nee, dat was het niet. ‘Misschien was je te jong om het je te kunnen herinneren. Ik laat me hier niet in meeslepen.’

‘Hoe kan het nou zo zijn dat het je niks interesseert? We hebben het einde ervan nog nooit gehoord.’

Meredith draaide zich langzaam om en keek haar zus aan. ‘Ik ben moe, Niens. Ik weet eigenlijk niet of jij wel weet hoe dat voelt. Je legt altijd je ziel en zaligheid in alles wat je doet. Maar ik heb het grootste deel van mijn leven hier op dit stukje grond doorgebracht, en ik heb geprobeerd contact te maken met mama. Ze wil het niet. Dat is het antwoord, daarmee is de kous af. Ze zal je betoveren, ze zal je het gevoel geven dat er meer is – je zult soms verdriet zien in haar ogen, of een zachte trek om haar mond, en je zult je eraan vastklampen en erin geloven omdat je het zo graag wílt geloven. Maar het is allemaal een leugen. Ze houdt gewoon… niet van ons. En eerlijk gezegd heb ik momenteel zo mijn eigen problemen, dus ik zal je sprookjesverzoek helaas beleefd moeten afslaan.’

‘Wat voor problemen?’

Meredith sloeg haar ogen neer en keek naar haar koffie. Ze was gedurende een fractie van een seconde vergeten dat het Nina was met wie ze aan het praten was. Nina, met haar journalistentalent om onmiddellijk tot de kern van de zaak door te dringen en haar onverschrokkenheid als het ging om vragen stellen. ‘Niks. Het was gewoon een uitdrukking.’

‘Je liegt.’

Meredith glimlachte vermoeid en liep naar de tafel, waar ze tegenover haar zus ging zitten. ‘Ik heb geen zin om ruzie met je te maken, Niens.’

‘Praat dan met me.’

‘Jij zou wel de laatste zijn om het te begrijpen en dat bedoel ik niet vervelend. Het is gewoon de waarheid.’

‘Waarom zeg je dat?’

‘Danny Flynn. Je bent al meer dan vier jaar met hem, maar geen van ons had zelfs maar ooit van hem gehoord. Ik weet alles over de plaatsen waar je bent geweest en de foto’s die je hebt gemaakt, zelfs de stranden die je mooi vindt, maar ik weet niets over de man van wie je houdt.’

‘Wie heeft gezegd dat ik van hem hou?’

‘Precies. Ik weet niet of je ooit wel eens verliefd bent geweest. Jij geeft alleen om verhalen. Zoals nu met mama. Het is logisch dat het je niet meer loslaat.’ Ze maakte een wijdse beweging met haar hand, gebarend naar de boeken die op de tafel lagen uitgespreid. ‘Verwacht alleen niet dat dit alles een betekenis heeft, want die is er niet. Daar zal ze wel voor waken en alsjeblieft, alsjeblíéft, hou op met proberen mij ervoor te interesseren. Ik kan het niet. Niet op die manier, niet voor haar. Niet meer. Oké?’

Nina staarde haar aan. Het medelijden in haar ogen was haast ondraaglijk. ‘Oké.’

Meredith knikte en stond op. ‘Goed. Dan ga ik nu even snel boodschappen doen en daarna kom ik terug en ga ik verder met dozen inpakken.’

‘Je moet bezig blijven,’ zei Nina.

Meredith negeerde de veelzeggende toon in de stem van haar zusje. ‘Het ziet ernaar uit dat ik niet de enige ben. Tot over een paar uurtjes. Zorg dat mama een beetje fatsoenlijk eet.’ Met een gespannen glimlach liep ze naar haar auto.

Nina bracht de rest van de dag door met afwisselend foto’s maken van de boomgaard en surfen op internet. Helaas was de verbinding op Belye Nochi verschrikkelijk traag, dus het duurde een eeuwigheid om dingen op te zoeken. Niet dat er veel te vinden viel. Wat ze te weten was gekomen was dat Rusland een rijke traditie kende op het gebied van sprookjes, die in vele opzichten afweken van de verhalen van de gebroeders Grimm, die men in Amerika wel kende. Er waren letterlijk tientallen verhalen over de boerendochter en de prins, en vaak liepen ze niet goed af om de lezer een moraallesje te leren.

Niets van dit alles wierp enig licht op het verhaal dat Nina nu werd verteld.

Uiteindelijk, toen buiten de avond viel, deed Meredith de deur van de werkkamer open en zei: ‘Het eten is klaar.’

Nina kromp ineen. Ze was van plan geweest eerder te stoppen en te helpen met het eten. Maar zoals gewoonlijk wanneer ze research deed, was ze de tijd totaal uit het oog verloren. ‘Fijn,’ zei ze, en ze sloot de computer af. Toen ging ze naar de keuken, waar ze mama aan tafel aantrof. Er was gedekt voor drie personen.

Nina keek naar haar zus. ‘Blijf je alweer eten? Moeten we Jeff niet even bellen om hem ook uit te nodigen?’

‘Hij moet overwerken,’ zei Meredith, terwijl ze een ovenschotel uit de oven haalde.

‘Alweer?’

‘Je weet hoe het gaat met nieuws. De verhalen gebeuren op ieder uur van de dag.’

Nina pakte de karaf met wodka en drie borrelglaasjes en zette die op tafel. Ze ging naast mama zitten en schonk in.

Met haar handen in dikke ovenwanten gestoken, droeg Meredith de hete ovenschaal naar de tafel en zette deze neer op een stel onderzetters.

‘Chanakhi,’ zei Nina, naar voren leunend om de rijke geur op te snuiven van de ovenschotel met lamsvlees en groenten. Hij was afkomstig uit mama’s vriezer, dus hij zou verrukkelijk smaken, zelfs opnieuw opgewarmd. De groenten zouden perfect van structuur zijn, hun smaken versmolten tot een zijdeachtige mengeling van tomaten, zoete paprika’s, sperziebonen en zoete uien; dit alles zwemmend in een rijke lamsbouillon met knoflook en citroen en grote stukken mals vlees. Het was een van Nina’s lievelingskostjes. ‘Uitstekende keus, Meredith.’

Meredith pakte een stoel en ging tussen hen in zitten.

Nina overhandigde haar een glas wodka.

‘Alweer?’ zei Meredith fronsend. ‘Was gisteravond niet genoeg?’

‘Het is een nieuwe traditie.’

‘Het ruikt naar dennennaalden,’ zei Meredith, haar neus optrekkend toen ze eraan rook.

‘De smaak is totaal anders,’ zei mama.

Daar moest Nina om lachen en ze hief haar glas. Ze proostten plichtsgetrouw en dronken. Toen reikte Nina naar de opscheplepel. ‘Ik zal wel opscheppen. Meredith, begin jij vandaag?’

‘Die drie dingen weer?’

‘Je mag er zoveel doen als je wilt. Wij zullen je voorbeeld volgen.’

Mama zei niets, schudde enkel haar hoofd.

‘Prima,’ zei Meredith terwijl Nina de ovenschotel in de witte porseleinen kom van haar zus schepte. ‘Mijn favoriete moment van de dag is zonsopkomst. Ik vind het heerlijk om op mijn veranda te zitten in de zomer, en Jeff… vindt dat ik te veel hardloop.’

Terwijl Nina zat na te denken over haar antwoord daarop, verraste mama haar door te zeggen: ‘Mijn favoriete moment van de dag is de nacht. Belye nochi. Ik hou van koken. En je vader vindt dat ik moet leren pianospelen.’

Nina hoorde het woord vindt en keek op. Heel even keken ze elkaar allemaal aan.

Mama was de eerste die haar blik afwendde. ‘Dat vónd hij. Je hoeft niet in allerijl met me naar de dokter, Meredith,’ zei ze. ‘Ik weet dat hij er niet meer is.’

Meredith knikte maar zei niets.

Nina vulde de ongemakkelijke stilte. ‘Mijn favoriete moment van de dag is de zonsondergang. Bij voorkeur in Botswana. In het droge seizoen. Ik hou van antwoorden. En ik denk dat er een reden voor is dat mama ons nauwelijks een blik waardig keurt.’

‘Is het je om zingeving te doen?’ zei mama. ‘Dan zul je teleurgesteld worden. Nu gaan we eten. Ik vind dit eten afschuwelijk als het koud is.’

Nina herkende haar moeders toon. Het betekende het einde van de frivole stemming vanwege hun nieuwe traditie. De rest van de maaltijd verliep in stilte; de enige geluiden waren het schrapen van lepels over fijn porselein en wijnglazen die op de houten tafel werden neergezet. Toen ze klaar waren met eten stond Meredith op en liep naar de gootsteen. Mama liep gracieus weg.

‘Vanavond krijg ik weer een stuk van het verhaal te horen,’ zei Nina tegen Meredith, die het bestek stond af te drogen.

Haar zus draaide zich niet om en gaf evenmin antwoord.

‘Je zou kunnen–’

‘Ik moet in papa’s werkkamer aan de slag,’ zei Meredith. ‘Ik heb een aantal van zijn dossiers op kantoor nodig.’

‘Zeker weten?’

‘Zeker weten. Ik stel het al veel te lang uit.’

Er waren plekken in ieder huis die toebehoorden aan één bepaalde persoon. Al werd een ruimte door nog zoveel familieleden gebruikt, al liepen er nog zoveel mensen in en uit, er was er eentje in de groep aan wie de ruimte in kwestie daadwerkelijk toebehoorde. In Merediths huis was de veranda van haar. Jeff en de meisjes gebruikten hem af en toe wel, maar heel zelden: alleen met feestjes en dergelijke. Meredith hield oprecht van die veranda en zat er het hele jaar door op de rieten schommelbank.

Op Belye Nochi behoorde bijna iedere kamer aan haar moeder toe. Haar beschadigde gezichtsvermogen was terug te zien in de hele inrichting en al het meubilair, van de keuken met zijn lichte muren en wit betegelde aanrechtbladen tot en met de antieke houten tafel en stoelen. Waar kleur was in dit huis, kwam het in toefjes – de matroesjka-poppetjes in de vensterbank, de vergulde ikonen in het Heilige Hoekje, het schilderij van de trojka.

Van alle kamers op Belye Nochi kon er maar eentje werkelijk haar vaders kamer genoemd worden en dat was deze kamer, zijn werkkamer.

Meredith bleef in de deuropening staan. Ze hoefde haar ogen niet dicht te doen om hem voor zich te zien achter zijn bureau, lachend, pratend met de twee kleine meisjes die op de grond aan zijn voeten zaten te spelen.

De echo van zijn stem was heel sterk hier. Ze kon de zoete, prikkelende geur van zijn pijptabak bijna ruiken.

Niet aan mama vertellen, hoor, je weet dat ze er een hekel aan heeft als ik rook.

Ze liep naar het midden van de kamer en knielde op het dikke woudgroene tapijt. Een tweetal zwart geruite fauteuils stond schuin naar elkaar toegekeerd, met zicht op het gigantische mahoniehouten bureau dat de kamer domineerde. De muren waren diep kobaltblauw met zwarte plinten en overal waar ze keek stonden familiefoto’s, ingelijst in groen leer.

Ze leunde achterover op haar hielen, kortstondig overweldigd door de gedachte aan wat ze hier kwam doen. Alleen zijn kleren zouden moeilijker zijn om uit te zoeken.

Maar het moest gebeuren en zij was degene die het moest doen. Mama en zij zouden de komende maanden en jaren allebei documenten uit deze kamer nodig hebben. Verzekeringsgegevens, betaalde rekeningen, belastingaangiftes en bankpapieren, om er maar een paar te noemen.

Dus haalde Meredith diep adem en deed zijn dossierla open. In het daaropvolgende uur, terwijl het buiten donker werd, werkte ze zich zorgvuldig door de papieren blauwdruk van het leven van haar ouders heen en sorteerde alles op drie stapeltjes: bewaren, misschien, en verbranden.

Ze was dankbaar voor de concentratie die het vergde om alles te sorteren. Slechts heel af en toe merkte ze dat haar gedachten afdwaalden naar het moeras van haar eigen gestrande huwelijk.

Zoals nu, terwijl ze staarde naar een foto die op de een of andere manier in het dossier onroerendgoedbelasting was beland. Op de foto waren papa, Nina, Jeff, Jillian en Maddy met een bal aan het over-gooien in de voortuin. De meisjes waren nog klein – amper groter dan de brievenbus – en gekleed in bij elkaar passende roze sneeuwpakken. De hekken waren versierd met kerstlichtjes en hulsttakken, en iedereen keek blij.

Maar waar was zij? Ze was waarschijnlijk geobsedeerd bezig geweest om de tafel te dekken in de eetkamer, of cadeautjes in te pakken, of de versiering te herschikken.

Ze was niet daar geweest waar ze had moeten zijn, om herinneringen te kweken met haar man en kinderen. Misschien had ze gedacht dat de tijd elastischer was, of de liefde meer vergevensgezind. Ze legde de foto op het dossier en deed een andere la open. Toen ze haar hand erin stak hoorde ze voetstappen, de voordeur die dichtsloeg, en het geluid van Nina’s stem in de woonkamer.

Natuurlijk. De avond was gevallen en had Nina naar binnen gedreven, waar haar zusje ongetwijfeld de ene obsessie – haar fototoestel – zou verruilen voor een andere. Het sprookje.

Meredith pakte een dossiermap beet en trok deze uit de la. Ze zag dat het etiket er half afgescheurd was. Op het overgebleven deel stond: BepaΠeTpoBHa. Ze wist vrijwel zeker dat het Russische letters waren.

In de map vond ze één enkele brief, met een poststempel van twin-tig jaar geleden uit Anchorage, Alaska, die geadresseerd was aan Mrs. Evan Whitson.

 

Beste mevrouw Whitson,

Dank voor uw recente reactie op mijn verzoek. Hoewel ik ervan

overtuigd ben dat u zeer waardevolle inzichten zou kunnen

verschaffen voor mijn Leningrad-onderzoek, heb ik zeker begrip

voor uw besluit. Mocht u echter ooit van gedachten veranderen,

dan zou ik uw medewerking ten zeerste op prijs stellen.

      Met vriendelijke groet,

      Vasily Adamovich

      Professor Ruslandstudies

      Universiteit van Alaska

Achter haar, en door de open deur heen, hoorde ze Nina iets zeggen tegen mama. Er viel een langgerekte stilte. Uiteindelijk zei haar moeder iets, Nina gaf antwoord en toen begon haar moeder weer te praten.

Het sprookje. Het geluid ervan was onmiskenbaar.

Meredith aarzelde, zei tegen zichzelf dat ze moest blijven waar ze was, dat het haar allemaal niks deed, dat het er niks toe deed, dat mama daar wel voor zou zorgen, maar toen ze ‘Vera’ hoorde, vouwde ze de eigenaardige brief op, stopte hem terug in de envelop en legde hem op de stapel Bewaren.

Toen kwam ze overeind.