‘Ik begrijp niet hoe hij het zo lang volhoudt,’ zegt Renato.
Andrea is met haar schoonvader bij Dallanotte geweest en vertelt haar man wat ze te horen hebben gekregen, terwijl ze zijn hoofd streelt, dat troost zoekt in de holte onder haar arm.
‘Ook Dallanotte verbaast zich erover, hoewel hij soortgelijke gevallen kent. Een ander zou daar zijn blijven liggen, in het toilet van... nou ja, van die mevrouw.’
‘Hortensia. Het is ongelooflijk wat ze gedaan heeft, zoals ik je al zei,’ zegt Renato, die haar al tot in de details heeft verteld wat er gebeurd was tot aan het moment dat hij zijn vader meenam naar huis. ‘Vader is ook zo...’
In zijn herinnering ziet Renato voor zich hoe hij als kind opkeek naar die reus, die op zijn paard uit de bergen kwam, op het erf afsteeg, hem op de arm nam en optilde tot duizelingwekkende hoogten, waarbij hij lachte als een bulderende waterval. Hij voelt een steek in zijn hart bij die herinnering. Dat hij al een tijd weet dat de waterval opdroogt, is niet bepaald een troost.
‘Heeft hij hem nog iets voorgeschreven? Zodat hij tenminste geen pijn heeft.’
‘Hij moet gewoon verdergaan met de hormoonbehandeling. En voor de zekerheid heeft Dallanotte me een recept meegegeven voor een sterkere pijnstiller. Dat moeten we dan maar in dat andere potje doen, want je weet hoe je vader is, hij gaat er prat op dat hij niet zo kleinzerig is als de Milanezen. Dallanotte zei me ook nog dat het nu te laat is voor een operatie, hoewel hij het er wel over had tegen je vader, waarschijnlijk om hem moed in te spreken. Maar mijn God, wat is je vader een onmogelijk figuur, en dat terwijl de professor echt niet vriendelijker had kunnen zijn.’
‘Wat is er gebeurd?’
‘Dallanotte behandelt je vader met meer respect dan wie ook, en dan... Maar dat is waar ook, dat heb ik je nog helemaal niet verteld. Moet je horen.’
Andrea komt half overeind van opwinding.
‘Weet je wie jouw vader kent en wie hij zelfs het leven heeft gered in de oorlog? Dat raad je nooit! Pietro Zambrini!’
‘Wie is dat?’
‘Renato, alsjeblieft zeg. Behalve chemie interesseert je ook echt niets! Zambrini is de communistische senator, de voorzitter van de Nationale Commissie voor de Schone Kunsten. In die functie schijnt hij zo streng te zijn dat iedereen bang voor hem is. Als ik had geweten dat je vader en hij elkaar kennen, was die baan in de Villa Giulia niet voor mijn neus weggepikt. Als ik weer in Rome ben, en dat is al snel, wil ik bij hem langsgaan en hem mijn geval voorleggen. Je vader zal me toch wel aan hem willen voorstellen? Ik zal heus geen gekke dingen van hem vragen.’
‘Vast wel, maar wil je me nu eindelijk eens vertellen wat er bij Dallanotte is gebeurd? Waarom zei je dat mijn vader onmogelijk was?’
‘Omdat hij dat echt was! Stel je toch voor, Dallanotte was bijzonder voorkomend, legde hem alles uit over de operatie, sprak hem moed in. “Het is een eenvoudige ingreep, beste Roncone, we naaien u vanbinnen alleen een beetje dicht om te voorkomen dat u meer bloedingen krijgt,” zei hij. “Natuurlijk wachten we er nog even mee totdat u bent hersteld van deze.” Als een arts die weet hoe hij met zijn patiënten moet omgaan. Maar je vader deed bijna... deed haast laatdunkend. Snap jij dat nou? Ik voelde me vreselijk opgelaten!’
‘Ach, als dat alles was...’
‘Wacht, wacht. Weet je wat je vader deed toen we in de lift stonden? Hij deed zo met zijn arm, zo van “die Dallanotte kan m’n rug op”. Echt ongelooflijk onbeschoft. Dringt het wel tot je door? Lieve help, Renato, hoe kun je daarom lachen?’
Renato kan het niet helpen.
‘En daarna begon hij raar te praten: dat Dallanotte een verrader is, dat hij zich door niemand voor de gek laat houden zodat ze hem kunnen vasthouden in het ziekenhuis... Hij was echt aan het raaskallen! Ik hoorde hem niet eens meer, want ik stond me op te vreten, dat kun je je indenken! De hele weg naar huis heb ik geprobeerd hem die onzin uit het hoofd te praten. Maar hij bleef maar zeggen: “Laat die dokter de boel in zijn eigen buik maar dichtnaaien.” Zo lomp! Sorry, maar ik wind me er nog over op als ik eraan terugdenk. Echt, ik zeg het maar eerlijk, alle medelijden die ik met je vader had, was in één klap verdwenen.’
‘Hij wil helemaal geen medelijden,’ mompelt Renato.
‘Ik was echt ontzet. Die arme kerel, hij is gewoon onwetend en heeft een keiharde kop. Ik heb het je al zo vaak gezegd, Renato: zolang we het zuiden niet opvoeden, wordt het nooit wat met Italië.’
Renato doet er het zwijgen toe. Andrea kalmeert en natuurlijk heeft ze nu toch wel weer met haar schoonvader te doen. Teder streelt ze door het haar van haar man. Ja, ze draait al bij. Ze gaat met haar mond naar zijn oor:
‘Zeg eens eerlijk, ben ik een slecht mens?’
Zijn armen, waar zij zo dol op is, zeggen genoeg als ze haar liefdevol omhelzen.
‘Wat doe ik fout, Renato?’ gaat ze aanhalig verder. ‘Waarom mag je vader me niet?’
‘Hij mag je best, joh... Alleen al omdat je Brunettino’s moeder bent.’
‘Dat hoop ik maar... Ja, op de kleine is hij echt stapelgek. Ik had geen idee wat een opa nou eigenlijk is. En Brunettino is duidelijk dol op hem, je hoeft ze maar samen te zien spelen!’
Nu is zij het die troost zoekt.
‘Ik houd van je vader, dat zweer ik. Ja, al was het maar om hoe gek hij op onze zoon is, en natuurlijk omdat hij jouw vader is. Ik doe mijn best met hem, ik probeer het hem naar zijn zin te maken, maar hij maakt het me heel moeilijk, dat moet je toegeven... Neem nou die zware wijn die hij verstopt, die is hartstikke slecht voor hem. En dan houd ik mijn mond maar weer en doe of ik niets zie.’
‘Die wijn of wat ook is echt geen aanslag meer op zijn gezondheid,’ reageert haar man treurig. ‘Dat is nu alleen nog die Rusca, zoals hij zelf zegt.’
‘Daarom laat ik hem ook maar begaan. Maar wat ik nog het ergste vind, want denk maar niet dat ik het niet weet, wat me nog het meest dwarszit, is dat hij de kleine verpest. Ja, val me nou niet in de rede. Dat hij elke nacht naar de kinderkamer sluipt, waardoor Brunettino er niet aan went om alleen te slapen. Ontken het maar niet, je bent er zelf geweest en hebt het met eigen ogen gezien. Of dacht je soms dat ik het niet doorheb? We zouden het eigenlijk niet goed moeten vinden, maar dan denk ik eraan dat hij nog maar zo kort te leven heeft en hoeveel pijn hij zal hebben, en zie ik alles maar door de vingers. Als hij het ons toch iets minder moeilijk zou maken...!’
Renato buigt zich naar haar toe om haar te omhelzen, zodat ze in zijn armen komt te liggen, waarin ze helemaal wegkruipt. En met gebroken stem, maar zonder tranen, zegt hij:
‘Andrea, mijn Andrea.’
Ze drukken zich hartstochtelijk tegen elkaar aan, omdat de dood op de loer ligt aan het andere eind van de gang, pal om de hoek van het leven. Ze drukken zich hartstochtelijk tegen elkaar aan, dit keer naar elkaar toe getrokken door medelijden zoals andere nachten door hun begeerte.