17

Genezing

Ik reed de 430 kilometer naar het ziekenhuis in Savannah om mijn vader te zien. Schijn bedroog. Hij was wakker en zat grapjes te maken met mijn zussen. ‘Het komt wel goed met uw vader. Hij ligt op de uitslaapkamer.’ Die avond liet ik hem alleen om me voor te bereiden op mijn laatste tentamens aan Life.

Toen ik een paar uur later weer thuis was, belde mijn jongste zus Sue Anne op om me te vertellen dat vader een hartaanval had gehad. Een uur later, rond middernacht, informeerde mijn neef Greg me dat pa was overleden. Niemand had het zien aankomen.

Ik probeerde toch examen te doen. Tijdens het eerste eindtentamen zei dr. Capes tegen me: ‘Howard, sta op en ga gewoon weg.’

‘Nee, nee, het lukt wel. Het lukt wel.’

Ik merkte dat ik toch niet zo stoer was als ik dacht dat ik was. Ik had mijn hoofd er niet bij. Nadat ik SEAL was geworden, maakte het me niet meer uit dat pa me had geslagen. Onze relatie was verbeterd. Na Somalië had ik voor het eerst tegen hem gezegd dat ik van hem hield – en dat zei ik daarna elke keer als ik hem zag. We omhelsden elkaar. De tijd had ook hem zachter gemaakt. Tijdens een familiereünie kort voor zijn dood zei hij dat Debbie, mijn nieuwe vrouw, zijn goedkeuring wegdroeg. ‘Die moet je houden. Maak er geen zooitje van.’ Hij hield van haar. Over mijn nieuwe beroep zei hij: ‘Als jij je kliniek opent, word ik je eerste patiënt.’ En dat uit de mond van een man die pas naar een dokter ging als hij op sterven na dood was – wat hem uiteindelijk ook duur kwam te staan. Dat hij zoveel vertrouwen had in mijn toekomstige vaardigheden als chiropractor, betekende heel veel voor me. Hij accepteerde me; ik kreeg eindelijk het respect en de goedkeuring waarnaar ik altijd had verlangd.

Mijn moeder heeft wel eens gezegd dat mijn vader later in zijn leven teleurgesteld was dat hij en ik geen betere relatie hadden. Ik had niet het hart tegen haar te vertellen dat hij voor mij thuis een dictator was. Hij praatte niet met me; hij had helemaal geen relatie opgebouwd. Ik moest ook niet zo huilen om zijn dood als om die van oom Carroll. Aan oom Carroll stelde ik als kind vragen als: ‘Is het normaal dat ik ’s ochtends wakker word met een harde plasser of is er toch iets mis met me?’ ‘Dat is heel normaal, jongen,’ lachte mijn oom. Toch had mijn vader me naar beste kunnen opgevoed, en ik betreurde zijn overlijden.

Op een dag, zo’n negen maanden later, vroeg Blake plotseling – zomaar, zonder aanleiding: ‘Zou je hem wel eens willen ontmoeten?’

‘Wie?’ vroeg ik.

‘Je echte vader.’

Als ik mijn biologische vader tegen zou komen bij de supermarkt, zou ik hem zo voorbijlopen. ‘Ja, Blake. Ik denk het eigenlijk wel.’

We gingen naar hem op zoek op internet en vonden hem. Ik belde hem op. Met kerst ontmoette ik Ben Wilbanks, mijn biologische vader, voor het eerst. Hij zei dat mijn moeder ons, de kinderen, halsoverkop had meegenomen en met Leon naar Georgia was gegaan. Volgens mij verklaart dat onze plotselinge verhuizing van Florida naar Georgia en de snelle adoptie. Gezien de conflicterende verhalen van mijn moeder en mijn zusjes neig ik ernaar hem te geloven. Ben zei dat hij jaren naar me op zoek was geweest, maar dat hij me nooit had kunnen vinden. Hij bleek een van de aardigste en liefste mannen te zijn die ik ooit ben tegengekomen. Toen hij me omhelsde, wist ik dat hij het ook echt meende. Toen ik Ben Wilbanks had ontmoet, wist ik waar ik mijn liefdevolle kant vandaan heb, mijn vermogen compassie en emoties te voelen. Ben had bij de militaire politie van het leger gezeten, maar was al het grootste deel van zijn werkende leven vrachtwagenchauffeur en dat is hij nog steeds.

Blake en ik onderhouden nog steeds contact met mijn biologische vader, Blake’s grootvader. Wat er ook is voorgevallen tussen Ben en mijn moeder, ze heeft het hem niet vergeven en heeft het ook niet kunnen vergeten. Wat mij betreft, ik wil de beslissingen die zij in hun jeugd gemaakt hebben, hun niet nadragen, want ik wil ook niet dat de beslissingen die ik in mijn jeugd heb genomen, mij nagedragen worden.

Toen ik me voorbereidde op mijn afstuderen, kreeg ik een e-mail van kapitein Bailey. Hij had bij zijn chiropractor een artikel over mij gelezen en had me een berichtje gestuurd om me te feliciteren. Hij vroeg me of ik nog wist wie hij was uit de tijd van BUD/s. Natuurlijk herinnerde ik me mijn commandant bij BUD/s. Op mijn sterfbed zou ik me nog de man herinneren die ons door Hell Week had gesleept.

Op 24 september 2009 studeerde ik cum laude af als chiropractisch arts. Ik ben altijd een haantje geweest en ik had me lang verzet tegen een bezoek aan een chiropractor, maar met chemicaliën was het structurele probleem waarmee ik kampte niet op te lossen. Die verborgen de pijn alleen. Een huisarts kan niet alles oplossen voor een patiënt en een chiropractor kan dat evenmin. Maar als we werken als team, zoals ik dat mijn hele leven heb geleerd, kunnen we veel meer. Plaatselijke artsen verwijzen patiënten naar mij door en ik verwijs patiënten door naar hen. Het zijn de patiënten die daarvan het meest profiteren.

Toen ik voor het eerst patiënten ontving, wist ik dat ik de juiste keuze had gemaakt. Ze vertrouwen me, ik zoek uit wat er met ze aan de hand is, ik help ze zich beter te voelen en ze vinden me geweldig.

Ik richt me nu op mijn nieuwe carrière. De bouw van mijn nieuwe kliniek, Absolute Precision Chiropractic, is in april 2010 voltooid. Vanaf de dag dat ik de deuren opende, ben ik gezegend met drukke dagen waarop ik patiënten behandel uit de omliggende gemeenten. Een van hen, een jongen van dertien, leed al vier jaar aan chronische hoofdpijn. Het bleek dat hij als kleine jongen een ernstig auto-ongeluk had gehad en dat de curve in zijn nekwervel was verdwenen. Toen hij kwam, had hij ondanks frequente medicatie elf of twaalf aanvallen per maand. Binnen de eerste tien weken dat hij bij mij onder behandeling was, verminderde dat tot een of twee keer. Door dit soort succesverhalen weet ik dat ik de juiste beslissing heb genomen. Ik voel werkelijk dat dit het pad is dat God voor mij in gedachten had toen Hij mijn leven spaarde in Somalië.

Een andere bevestiging dat ik de juiste keuze had gemaakt, was toen ik een meisje van vijftien met brachiale paralyse behandelde. Haar arm had zich niet op de juiste manier ontwikkeld en ze had veel zenuwschade – ze kon haar rechterarm nauwelijks bewegen. Ik had haar behandeld met elektrische stimulatie, ik had een manipulatie uitgevoerd en een aantal andere chiropractische methoden toegepast. Voor het eerst van haar leven bewoog ze haar arm 42 graden lateraal, en toen boog ze haar arm 45 graden naar me toe, ook voor het eerst. Mijn assistent moest huilen. Het meisje moest huilen van inspanning, maar ook omdat het haar was gelukt. Haar vader moest huilen. Ik liep even de kamer uit – en moest huilen. Ik moest even een ommetje maken voordat ik mijn tranen weer in bedwang had. Ik pakte een tissue en droogde de waterlanders. Toen keerde ik terug naar mijn patiënt alsof er niets aan de hand was en zei: ‘Oké, en nu je oefeningen voor volgende week.’ Dat ik haar haar arm zag bewegen nadat we er allebei zo hard aan hadden gewerkt, was enorm bevredigend. Dat ik patiënten kan helpen zoals ik haar heb geholpen, vermindert mijn schuldgevoel over dat ik nog leef en betere mensen zoals Dan Busch niet meer. Ik begrijp beter waarom God mij heeft gespaard – Hij had werkelijk een bedoeling met me na mijn leven als SEAL.

Hoewel Blake al in de twintig is, geef ik hem als hij op bezoek komt altijd een knuffel voor het slapengaan. Ik toon diezelfde liefde aan mijn stiefdochter Eryn, die ik beschouw als mijn eigen kind. En ik kus mijn vrouw Debbie iedere keer dat ik wegga of thuiskom. Debbie en ik zijn zo lief voor elkaar, dat vrienden ons zeggen: ‘Doe dat in je slaapkamer.’ Jaren geleden vroeg ik me af waarom ik nog leefde. Nu ben ik even dankbaar dat God mijn leven heeft gespaard als voor de weg die Hij mij heeft gewezen. Ik ben weer positief van gedachten, lichaam en geest. Zowel professioneel als persoonlijk is het leven weer goed.