Paulus ontmoet Jezus in Damascus
Paulus (Saulus) (vergelijk blz. 33) is een van de ijverigste en fanatiekste bestrijders van het jonge ‘nieuwe verbond’. Waarschijnlijk dringen ook tot hem de geruchten door waarin het heette, dat Jezus de executie door de Romeinen door een truc overleefd heeft en nu vanuit een veilige plaats weer intrigeert tegen de orthodoxe Kerk: ‘En Saulus, nog dreiging en moord blazende tegen de discipelen des Heren, ging naar de hogepriester, en vroeg van hem brieven naar Damascus voor de synagogen, om, als hij mannen en vrouwen, die van die weg waren, zou vinden, hen gevankelijk naar Jeruzalem te brengen.’ (Hand. 9:1-2) In zijn bekende boek Genie, Irrsinn und Ruhm resulteert voor de psychiater Wilhelm Lange-Eichbaum79 na een intensieve en omvangrijke bronnenstudie een duidelijk beeld ter karakterisering van Paulus: uiterlijk zwakjes en lelijk, scheel, kaalhoofdig en klein, daarbij bars, afwijzend, heftig en hartstochtelijk, wat in de richting van een asthenische neuroticus wijst. Zijn ijver bij de vervolging van christenen is zeker ook een compensatie voor het gevoel van de eigen seksuele ontoereikendheid. De buitengewoon wervende kracht van het paulinisme ligt in de verlossingsidee van de innerlijke nood (seksuele nood en angst voor de dood). Paulus was zonder twijfel een psychopaat. Hij had een avontuurlijke energie en een infantiel egoïsme. Hij leed zwaar aan aanvallen die hij toeschreef aan een engel van Satan. Men heeft deze aanvallen vaak epileptische aanvallen genoemd, toch blijken uit recentere bronnen weinig aanknopingspunten voor epilepsie. Een voor de hand liggende verklaring voor zijn ziekte, die hij zelf ‘stok in het vlees’ of ‘doorn in het vlees’ noemt (Gal. 6:17; II Kor. 12:7) die hij altijd met zich mee moest dragen, is met zekerheid zijn homoseksualiteit waaronder hij op tragische wijze leed. Hieruit kan zijn, in het algemeen seksualiteit-vijandige en in het bijzonder ascetische, huwelijkstheorie herleid worden, die van toen af het seksualiteit-vijandige en met minachting voor de vrouw gepaard gaande beeld van de gehele Kerk tot de dag van vandaag stempelde.
Dus is het geen visioen als gevolg van een epileptische aanval (zoals het bijna altijd genoemd wordt) als Paulus kort voor Damascus een wonderbaarlijke belevenis heeft: ‘... en plotseling omstraalde hem licht uit de hemel; en ter aarde gevallen, hoorde hij een stem tot zich zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij? En hij zeide: Wie zijt Gij, Here? En Hij zeide: Ik ben Jezus, die gij vervolgt. Maar sta op en ga de stad binnen en daar zal u gezegd worden, wat gij doen moet.’ (Hand. 9:3-6) Damascus lag echter midden in Syrië, waar de joden sinds de opstand van de Maccabeeën (165 v.C.) gehaat waren, en was in die tijd het geestelijke centrum van de Essenen. Misschien was het het stralend witte gewaad van Jezus dat Saulus zo sterk verblind heeft. Waarschijnlijker lijkt mij echter dat Saulus aan een inwijdingsritueel heeft deelgenomen en dat zijn verblinding de door de somadrank veroorzaakte driedaagse ‘blindheid’ was. (vergelijk Hand. 9:8-9)
In het boek ‘Aan de christenen’ van Sossianus Hierocles, een van de hoogste Romeinse ambtenaren, gouverneur in Phoenicië, Libanon, Bithynië en Egypte, die als een van de wreedste vervolgers van de jonge christelijke gemeenten gold, heet het: ‘Christus heeft na zijn vlucht (!) voor de joden zelfs negenhonderd man verzameld, die zich aan roverij wijdden.’80 Voor welke groepen personen de benaming ‘rovers’ in gebruik was, is al beschreven (vergelijk blz. 145). Het is zonder meer denkbaar dat de Esseense gemeente in Damascus uit negenhonderd mannen heeft bestaan.
Paulus wordt door een in Damascus wonende aanhanger van Jezus, Ananias genaamd, gedoopt en ingevoerd in de leer. Deze Ananias heeft volgens de bronnen van Jezus zelf de opdracht gekregen om Saulus op te zoeken, maar eerst geweigerd, omdat hij de vervolger vreesde. Jezus ontkracht dit bezwaar met de woorden: ‘Ga, want deze is Mij een uitverkoren werktuig om mijn naam te brengen voor heidenen en koningen en de kinderen Israëls, want Ik zal hem tonen, hoeveel hij lijden moet...’(Hand. 9:15-16)
Vanaf dit tijdstip geldt Paulus als de ijverigste kampioen van het nieuwe geloof.
Hij begrijpt nu eindelijk welke fascinatie van Jezus uitgaat en herkent meteen de draagwijdte van de taak die hem door de Nazarener toebedeeld is.
Met nog grotere ijver dan bij de vervolging van Jezus en zijn aanhangers, neemt Paulus nu de taak op zich de nieuwe leer volgens zijn eigen ideeën te verspreiden. De ontmoeting tussen Jezus en Paulus in Damascus heeft ongeveer twee jaar na de kruisiging plaatsgevonden. Nauwelijks driehonderd kilometer ten noorden van Jeruzalem moet Jezus zich onder de hoede van de Essenen toch tamelijk veilig gevoeld hebben voor zijn vijanden.