Het graf van Mozes in Kashmir
In de Bijbel worden vijf verschillende plaatsen in verband gebracht met het graf van Mozes (vergelijk Deut. 34):
De velden van Moab, de berg Nebo in het Abarimgebergte, de top van Pisga, Bet-Peor en Chesbon. Het beloofde land was uitdrukkelijk niet voor alle Hebreeën bestemd, maar uitsluitend voor de kinderen Israëls (Num. 27:12). Dit land moest aan de overkant van de Jordaan liggen en als het zou lukken de genoemde plaatsen te vinden, dan moest het ook mogelijk zijn het ‘beloofde land’ te lokaliseren.
Bet-Peor betekent letterlijk een plaats die zich opent, zoals bijvoorbeeld een dal dat zich opent naar een vlakte. De rivier Jhelum in het noorden van Kashmir heet in het Perzisch Behat en de kleine stad Bandipur die op die plaats ligt waar het dal van de Jhelum zich opent naar de wijde vlakte van het Wularmeer, heette vroeger Behat-Poor. Bet-Peor werd Behat-Poor en dit is het tegenwoordige Bandipur in het district Tehsil Sopore, tachtig kilometer ten noorden van Srinagar. Maar ongeveer achttien kilometer ten noordoosten van Bandipur ligt het dorpje Hasba of Hasbal. Dit is het bijbelse Chesbon (Deut. 4:46), dat in verband met Bet-Peor en Pisga genoemd wordt. Op de hellingen van de Pisga (nu Pishnag), ten noorden van Bandipur en maar anderhalve kilometer ten noordoosten van het dorp Aham-Sharif, ontspringt een bron waarvan het geneeskrachtige water beroemd is. Het dal en de vlakten van Mowu zijn de velden van Moab, een schitterende bergweide die ongeveer vijf kilometer ten noordwesten van de berg Nebo ligt. De berg Nebo is een berg van het Abarimgebergte die altijd in samenhang met Bet-Peor wordt genoemd30. De vijf genoemde namen duiken gezamenlijk op in een nauw begrensd gebied. Vanaf de berg Nebo, die ook Baal Nebu of Niltoop genoemd wordt, heeft men een prachtig uitzicht op Bandipur en het hele hoogland van Kashmir. ‘En de Here sprak tot Mozes: Dit is het land, dat Ik Abraham, Isaak en Jakob onder ede beloofd heb met deze woorden: aan uw nageslacht zal Ik het geven. Ik heb het u met uw ogen laten zien, maar gij zult daarheen niet overtrekken. Toen stierf Mozes, de knecht des Heren, aldaar in het land Moab, volgens des Heren woord. En Hij begroef hem in een dal in het land Moab, tegenover Bet-Peor, en niemand heeft zijn graf geweten tot op de huidige dag.’ (Deut. 34:4-6).
Ongeveer twaalf kilometer van Bandipur ligt het dorp Aham-Sharif, dat men nog net met de auto over een begaanbare straat kan bereiken. Van hier uit kan men het dorpje Buth, dat aan de voet van de berg Nebo ligt, slechts te voet bereiken. Over een nauwelijks te onderscheiden pad gaat men ongeveer een uur lang omhoog in westelijke richting. De formatie van de bergen en de weelderige vegetatie doen sterk denken aan Europese middengebergten. Nadat men een aantal akkers gepasseerd is, ligt het kleine gehucht Buth direct beneden de berg Nebo, die ter plaatse ook Baal Nebu wordt genoemd. De ‘wali rishi’ heeft het ambt van grafbewaker en hij brengt de vreemdeling naar een plaats boven het dorp waar – in een soort omheinde tuin – een klein mausoleum staat. In deze bescheiden hut is een islamitische heilige, de kluizenares Sang Bibi, begraven met twee van haar aanhangers. Iets terzijde, in de schaduw van het kleine houten gebouwtje, staat onopvallend en bijna helemaal door gras overwoekerd een ongeveer een meter uit de bodem stekende zuilvormige steen: de grafsteen van Mozes. (Zie illustratie 14)
De wali rishi vertelt dat de rishi’s dit graf al gedurende hun hele, minstens 2700 jaar oude, traditie verzorgen en dat het bij hen in hoog aanzien staat. En werkelijk: het graf ligt bij de velden van Moab, bij de toppen van Pisga, aan de berg Nebo, tegenover Bet-Peor, en van hier uit heeft men een prachtig uitzicht over een altijd groen, bloeiend land waarin ‘melk en honing vloeien’, het ware paradijs. In deze streek bevinden zich, evenals in andere delen van Kashmir, vele plaatsen met bijbelse namen. Sommige worden Muquam-i-Musa genoemd, hetgeen betekent ‘de plaats van Mozes’. Zo vindt men ten noorden van Pisga het kleine dorp Chesbon (Deut 4:44-49), dat nu Hasbal genoemd wordt; en ten zuider van Srinagar in Bijbihara wordt een plaats aan de oever van de rivier tot op de dag van vandaag ‘het bad van Mozes’ genoemd. (ill. 15) Daar bevindt zich ook een magische steen die men Ka-Ka-Bal of Sang-i-Musa (steen van Mozes) noemt. (ill. 16) Deze steen weegt ongeveer zeventig kilo, en de legende vertelt dat de steen uit eigen kracht ongeveer een meter hoog zou zweven als elf personen hem met een vinger aanraken en daarbij de magische formule ‘Ka-Ka; Ka-Ka’ uitspreken. Het getal elf staat voor de stammen van Israël.
Een andere plaats die naar Mozes genoemd is, bevindt zich bij Auth Wattu (de acht wegen) in de buurt van Handwara Tehsil. De rots in de buurt van het samenstromen van de rivieren Jhelum en Sind (niet de Indus) ten noorden van Srinagar in de buurt van Shadipur wordt Kohna-i-Musa genoemd, ‘de hoeksteen van Mozes’. Men gelooft dat Mozes op deze steen gerust heeft. Ayat-i-Maula (Aitmul = het teken Gods), ongeveer drie kilometer ten noorden van Bandipur, geldt als plaats waar Mozes uitgerust zou hebben.