13 juni
Nog 202 dagen te gaan…

Jasper Road, kavel 2002

18.46 uur

Er was een week voorbijgegaan, maar nog steeds was ik de naam van die advocaat kwijt. Weg, verdwenen. Waarschijnlijk was hij door alle stress uit mijn geheugen gewist. Ik had het opgegeven om te proberen me hem te herinneren en hoopte dat hij me vanzelf te binnen zou schieten als ik aan iets heel anders dacht. Niet dat ik in het verleden vaak succes had gehad met die tactiek: tijdens proefwerken lukte het in elk geval nooit.

’s Avonds laat of ’s morgens heel vroeg, als de straten er verlaten bij lagen en er geen nieuwsgierige mensen rondreden, ging ik wel eens de caravan uit om een wandelingetje te maken.

Ik zat te wachten tot het laat genoeg was om op stap te gaan en dacht aan de enige keer voor paps dood dat ik met een sterfgeval te maken had gehad. Gabi’s poes, Gompie. Gompie was zo’n kat waarmee je alles kon doen. Gabi deed vaak alsof ze een baby was en zette haar in de poppenwagen. Daar bleef de kat dan uren spinnend zitten en liet zich de tuin door rijden. Soms maakten ze zelfs even een uitstapje om de buurvrouw gedag te zeggen.

Op een gegeven moment was Gompie verdwenen. Ze was al een paar dagen weg toen ik haar op de fiets was gaan zoeken. Ik vond haar aan het eind van de straat op een grasveldje. Aangereden door een auto. Ik wikkelde haar in mijn trui en nam haar mee naar huis.

Gabi was ontroostbaar. Ik kon niets verzinnen om het verdriet te verzachten. Ze huilde onophoudelijk, tot mam bedacht dat we een begrafenis konden organiseren om afscheid te nemen van Gompie. Ze nam Gabi bij de hand en samen gingen ze naar het park om bloemen te plukken. Thuis maakten ze er nog een mooie kaart bij. Pap groef een gat achter de schuur en tijdens de begrafenis zong Gabi een liedje dat ze net op school had geleerd.

Ik dacht aan wat pap vroeger zei. Dat er soms dingen gebeuren die niet prettig zijn, maar die wel tot andere belangrijke dingen leiden. Ik had gemerkt dat dat waar was. Als klein jongetje wilde ik niets liever dan naar dezelfde school als mijn buurjongen, maar in plaats daarvan meldde mam me aan bij een andere basisschool in Richmond. In het begin vond ik het er verschrikkelijk, maar als ik daar niet heen was gegaan, had ik Boges nooit leren kennen.

Ik kon me alleen niet voorstellen dat ik ooit op paps dood zou terugkijken als een gebeurtenis waar iets goeds uit voortgekomen was.

Op dit moment was het heden echter belangrijker. Tijdens mijn wandeling zette ik al die gedachten uit mijn hoofd en probeerde ik te bedenken waar het Ormond-juweel zou kunnen zijn. Er kon natuurlijk een derde partij zijn waar ik niets van wist, maar mijn gevoel zei dat het juweel óf bij Oriana de la Force, óf bij Sligo moest zijn. Ik raakte er hoe langer hoe meer van overtuigd dat een van die twee het sieraad uit paps koffer had gestolen.