Wat voorafging…
1 mei
Ik zit opgesloten in de psychiatrische inrichting Leechwood Lodge. Sligo heeft me onder een valse naam, Ben Galloway, laten opnemen om me te dwingen alle documenten die ik heb aan hem te geven. Maar ik heb helemaal niks meer. Al mijn spullen, dus ook het raadsel, zijn uit mijn rugzak uit het boothuis gestolen. Sligo heeft dokter Snudgeglasser, mijn arts, volledig in zijn zak. Hij is ervan overtuigd dat ik aan waandenkbeelden lijd en gelooft niet dat ik Callum Ormond ben, de gezochte misdadiger.
9 mei
Na een mislukte ontsnappingspoging moet ik in een dwangbuis. Ik wil niets liever dan uit deze inrichting komen. Ik heb alleen geen flauw idee hoe ik dat voor elkaar kan krijgen.
15 mei
Eindelijk mag ik even naar de recreatieruimte. Daar zie ik op het journaal dat mijn moeder tijdens een inbraak gewond is geraakt. Wanneer een gewelddadige patiënt door het lint gaat, glip ik een leeg kantoor binnen. Snel stuur ik een e-mail naar Boges om hem te laten weten waar ik ben. Ik hoop dat hij het leest.
19 mei
Een verpleger zegt dat er bezoek voor me is. Angstig loop ik naar de recreatieruimte; zou het Sligo zijn? Tot mijn enorme opluchting tref ik zowel Boges als Winter aan. Boges heeft al mijn spullen gered uit het boothuis en samen met Winter heeft hij een ontsnappingsplan bedacht. Ik verkleed me op de wc als Winter en Boges smokkelt me naar buiten.
21 mei
Eindelijk ben ik op weg naar oom Bartolomeus. Ik neem een groot risico door weer te gaan liften, maar ik kan niet anders. De chauffeur die me oppikt klaagt tijdens de rit voortdurend over zijn storende radio. Dankzij het vervalste legitimatiebewijs van Benjamin Galloway kan ik bij een controle van de politie rustig doorrijden.
Als ik eindelijk bij oom Bartolomeus op Kilkenny aankom, word ik met bedreigingen en geweervuur begroet. Nadat ik mijn oom duidelijk heb gemaakt wie ik ben, zet hij het geweer weg en mag ik binnenkomen. Hij laat me al snel de Ormond-Orka zien: een straalvliegtuig dat hij zelf heeft gebouwd. Ik vertel hem wat me is overkomen.
30 mei
Oom Bartolomeus blijkt een bron van informatie te zijn. Precies op het moment dat hij me vertelt wat hij weet over het Ormond-juweel, nadert er een auto: de blauwe Mercedes van Oriana! We ontdekken dat in mijn schouder een zender verstopt zit. Dat verklaart waarom het Oriana steeds weer lukt me op te sporen. Nu begrijp ik ook waarom de pijn in mijn schouder maar niet overging. En waarom die radio zo stoorde. Oom Bartolomeus haalt de zender onder mijn huid vandaan en voert hem aan Ekko, zijn tamme ekster. Ekko stuurt mijn achtervolgers op een dwaalspoor.
31 mei
Ekko komt terug, met de Mercedes op zijn hielen. Oom Bartolomeus barricadeert de deuren. Ik ren naar het huis van de buren om belangrijke documenten over Piers Ormond te stelen. Nadat ik bijna ben verscheurd door een stel valse waakhonden lukt het me om in te breken en de papieren te vinden. Als ik terug ben op Kilkenny, ligt mijn oom kermend van de pijn op de grond en grijpt naar zijn borst… Zijn zwakke hart kan de spanning niet meer aan. Sumo en Kelvin steken het huis in brand en oom Bartolomeus ademt steeds oppervlakkiger. Het vuur komt snel dichterbij. Mijn oom sterft in mijn armen.
Ik vlucht weg. Mijn enige kans op ontsnapping is de Ormond-Orka. Het lukt me om in het vliegtuig te komen en op te stijgen. Ik vlieg door de nacht en ontwijk de politie die me bij het vliegveld van Dimityville staat op te wachten. Maar daardoor moet ik wel een noodlanding maken in een verderop gelegen weiland. De Ormond-Orka komt met veel te hoge snelheid neer in het gras en slaat over de kop. Als ik eindelijk stilsta, merk ik dat ik vastzit. De cockpit vult zich langzaam met rook…