25 december
Nog 7 dagen te gaan…

10.15 uur

De ontbijtkamer was versierd met gekleurde lampjes en bij de ingang stonden twee houten rendieren met glinsterende kerstballen aan gouddraad in hun gewei.

Winter, Boges en ik waren de enige mensen die zaten te ontbijten.

Sharkey had snel een kop koffie met ons gedronken voor hij vertrok voor een lunch met zijn familieleden. Hij zag er nogal miserabel uit en ik dacht dat dat misschien kwam doordat hij zijn kinderen miste.

Ook Boges zat er een beetje terneergeslagen bij. Hij had zijn moeder en oma al gebeld, maar het zat hem nog steeds niet lekker dat hij ze met Kerstmis alleen had gelaten.

‘Als we weer thuis zijn, moeten we onze eigen kerstlunch organiseren. Met een heleboel cadeautjes en biefstuk met gebakken aardappelen,’ zei ik verlangend.

‘Ik kan niet wachten,’ zuchtte Winter.

‘Ik ook niet,’ beaamde Boges. ‘Vooral vanwege het lekkere eten.’

Vroeger, als we kerst vierden met pap en mam, besef ten Gabi en ik altijd hoeveel geluk we hadden. Ik wist dat Gabi me vandaag zou missen, maar ik vroeg me af hoe mijn moeder zich voelde en of ze Ryan al had ontmoet. Ik keek naar Winter. Ze had al zo veel verloren en toch was ze vastberaden om terug te krijgen waar ze recht op had. En dan hielp ze mij ook nog om terug te krijgen waar ik recht op had. Daarna keek ik naar Boges, mijn beste vriend en bondgenoot. Hij was een rots in de branding.

‘Wat is dit?’ vroeg Winter, terwijl ze een kleine witte envelop van tafel oppakte, die neergelegd was op de plek waar Sharkey had gezeten.

‘Maak eens open,’ drong ik aan.

Winter maakte de envelop voorzichtig open en er kwam een plastic mapje uit ter grootte van een creditcard. Er zat een gedroogd klavertjevier in.

‘Ach, wat lief,’ riep Winter uit en ze hield het omhoog zodat wij het ook konden zien. ‘Hij was zeker te verlegen om het ons zelf te geven en daarom heeft hij het neergelegd. Ik hoop dat het echt geluk brengt!’

‘Dat is tof,’ zei Boges en hij bekeek het van dichtbij.

Ik keek naar het klavertje dat Sharkey had achtergelaten. Ik bedacht me dat hij waarschijnlijk voor ons deed wat hij het liefst voor zijn eigen kinderen had gedaan. Misschien kon ik hem op een of andere manier helpen om zich met hen te herenigen als we weer thuis waren.

11.45 uur

We besloten alvast te gaan kijken bij de plek waar we morgen doctor Brinsley zouden ontmoeten. We pakten onze spullen en gingen naar buiten, de troosteloze kerstochtend in. We wandelden door de geplaveide straatjes, langs pubs en supermarkten, en we volgden de route naar Trinity College op de kaart die de eigenaar van het hotel ons had gegeven.

Winter stapte naast me stevig door. Ze droeg een lange witte jas en had een roodwollen sjaal om haar nek. De groene baret stond scheef op haar hoofd en ze trok hem wat verder over haar oren. Boges en ik hadden allebei een lange, zwarte wollen jas aan en een gebreide muts op ons hoofd.

Nu we in Ierland waren, ver van huis, was ik absoluut meer ontspannen dan anders, maar ik bleef me er toch van bewust dat Sheldrake Rathbone overal kon opduiken.

Trinity College

Dublin

12.00 uur

Kerkklokken luidden terwijl we langs de stille straatjes en door de enorme poort van het Trinity College liepen. Aan de andere kant lag een rechthoekige, vrijwel verlaten binnenplaats met in het midden een klokkentoren. De grote, open ruimte werd omgeven door indrukwekkende gebouwen. Over de paden tussen de keurige gazons door, liepen maar een paar mensen, met hun hoofd diep weggedoken in hun kraag tegen de kou. We bleven even staan bij de klokkentoren en volgden toen het bordje naar de oude bibliotheek.

We stonden buiten op de trap, huiverend van de kou, en glimlachten naar elkaar. Na al die maanden was het eindelijk zover. Het was ons gelukt naar Ierland te komen en we waren klaar om de prijs in ontvangst te nemen. Morgenmiddag al konden we in het bezit zijn van de ontbrekende regels van het Ormond-raadsel en misschien wisten we dan ook waar de ruïne was waar mijn vader de foto’s had gemaakt. Over vierentwintig uur konden we al mijlenver voorliggen op Rathbone.