4 december
Nog 28 dagen te gaan…
00.01 uur
Met trillende handen hield ik de geweigerde brief van Rafe vast. Was pap degene geweest die het contact met Rafe had verbroken? Ik kon het niet geloven. Ik had altijd gedacht dat pap juist degene was die werd buitengesloten, in plaats van andersom.
Ik had de trouwfoto’s van Rafe nog eens goed bekeken. Er was geen enkele foto bij waar mijn vader op voorkwam, en hij stond al helemaal niet als getuige aan de zijde van zijn tweelingbroer. Hij had zijn broer dus uiteindelijk laten zitten. Misschien zag Rafe er daarom niet zo gelukkig uit als hij had moeten zijn… Het moet te pijnlijk zijn geweest voor pap om in de buurt te zijn van zijn tweelingbroer, nadat hij een van zijn eigen zoontjes had verloren. Ik begreep het niet helemaal, maar ik wist uit eigen ervaring dat verdriet rare dingen kan doen met mensen. Het kan ze totaal veranderen. Net als met mam was gebeurd.
Ik vouwde de brief weer op en stopte hem terug in de envelop.
Ik dacht weer aan alle dingen die Rafe voor ons had gedaan sinds de dood van papa. Hij had mam een thuis geboden toen ze haar eigen huis was kwijtgeraakt. Hij had ervoor gezorgd dat Gabi de beste medische zorg kreeg die mogelijk was toen ze in coma lag; hij had zelfs zijn huis ingrijpend voor haar verbouwd. Hij had mam en Gabi onder zijn hoede genomen toen ze zijn bescherming het hardst nodig hadden. Misschien was deze betrokkenheid bij ons gezin precies wat hij altijd had gewild.
00.13 uur
Buiten was de kust nog steeds veilig, maar ik moest weg. Ik dacht dat Rafe inmiddels wel bij Marjorie langs zou zijn geweest en nu elk moment thuis kon komen.
Ik keek nog even snel de kamer door en zag mams roodleren handtas staan op de vloer bij de eettafel. De halve inhoud was eruit gevallen. Ze moest wel erg van slag zijn geweest om hem achter te laten. Meestal was het ding niet van haar los te weken.
Haar tas leek veel voller dan anders. Er zat een uitpuilende envelop in. Nieuwsgierig trok ik hem eruit.
Ik geloofde mijn ogen niet toen ik zag wat er links bovenaan op de envelop gedrukt stond: Rathbone & Partners.
Wát?
Mijn hoofd begon te tollen. Wat moest mam nou met een dikke, uitpuilende envelop van Sheldrake Rathbone?
Er moest een onschuldige verklaring voor zijn. Toch?
Ik werd opgeschrikt door het geluid van een auto. Ik stak de ongelezen brief aan mijn vader in mijn zak, propte de envelop uit mams handtas in mijn rugzak en stormde de achterdeur uit.
Rafe was inderdaad teruggekomen. Hij was net gestopt op de oprit en ik hoorde Gabi’s stem al toen ze samen met mam uit de auto stapte. Terwijl zij het huis binnendrentelden, vluchtte ik de weg op.
Op de automatische piloot rende ik naar Memorial Park. Intussen raasden de gedachten als een tornado door mijn hoofd. Mijn eigen vader was verantwoordelijk geweest voor de verwijdering tussen hem en Rafe, niet andersom. En nu leek het er ook nog op dat mam contact had gehad met Rathbone. Wat was hier aan de hand? Alles wat ik dacht te weten, werd ineens overhoopgehaald.
Monument Memorial Park
01.12 uur
Boges en Winter kwamen uit de schaduw naar voren toen ik de traptreden op rende en het ronde monument binnenging. Dode bladeren ritselden over de mozaïekvloer.
De maan scheen helder door het glas-in-loodraam boven ons hoofd en de Ormond-engel leek streng op ons neer te kijken.
‘Wat is er?’ vroeg Winter. ‘Je ziet zo witjes.’
‘Het is het maanlicht maar,’ antwoordde ik. ‘Laten we gaan zitten,’ stelde ik voor terwijl ze me onderzoekend aankeken.
Nadat ik had verteld over mijn bezoek aan Dolphin Point, liet ik ze de ongelezen brief van Rafe aan mijn vader zien. Ze keken hem samen vlug door.
‘Rafe sprak de waarheid,’ zei Boges. ‘Je vader en hij waren heel close met elkaar tot…’
‘Tot de ontvoering,’ fluisterde Winter.
‘Dat had ik niet verwacht,’ zei Boges.
‘Ik ook niet.’ Ik haalde de dikke envelop uit mijn rugzak. ‘En deze heb ik in mijn moeders handtas gevonden.’
Winter bekeek hem aandachtig. ‘Toe dan,’ zei ze. ‘Maak open!’
Ik deed het met tegenzin, bang voor wat ik aan zou treffen. Boges en Winter schoven dichterbij om mee te kijken.
Eerst konden we geen van drieën een woord uitbrengen.
Het was geen dikke stapel documenten. Daar, glanzend in het maanlicht, lag het Ormond-juweel, boven op het Ormond-raadsel.
Winter nam het juweel in haar hand. ‘Amor et suevre tosjors celer,’ fluisterde ze hees. Ze las de bijna onzichtbare letters terwijl ze met haar vinger aanwees. ‘Een liefde waarvan het gevolg voor altijd geheimgehouden moet worden.’ Ze keek naar me op en stelde de vraag die we allemaal in ons hoofd hadden: ‘Hoe kan het dat jouw moeder ze had?’
Ik zag mijn eigen geschokte gezichtsuitdrukking weerspiegeld op de gezichten van Boges en Winter. We zouden ons fantastisch moeten voelen. We zouden zo opgetogen moeten zijn dat we wel in één grote sprong over het monument heen konden springen. In plaats daarvan beheersten allerlei vragen onze gedachten.
‘Jouw moeder?’ vroeg Boges langzaam. ‘Is jouw moeder Deep Water of Double Trouble?’
‘Dat kan toch niet?’ Ik schudde mijn hoofd, ik weigerde het te accepteren. ‘Er moet een verklaring voor zijn.’
‘Die geur die je bijna herkende bij de begrafenisondernemer… Misschien is het een herinnering die je onderdrukt,’ vervolgde Boges. Hij doelde op hoe ik had gereageerd op de geur van mams parfum, de vorige keer dat we stiekem Rafe’s huis waren binnengegaan. ‘Misschien weet je precies bij wie die geur hoort, maar durf je de waarheid niet onder ogen te zien. Daarom kun je jezelf er niet toe brengen het je te herinneren. Het is je gevoel dat je tegenhoudt.’ Boges schudde zijn hoofd en haalde zijn handen door zijn haar. ‘Ik kan niet geloven dat je moeder hierbij betrokken is,’ zei hij weifelend.
Ik schoot in de verdediging. ‘Wacht eens even,’ protesteerde ik. ‘Je weet niet eens of dat wel waar is. Ze zou…’
‘O, wauw! Wat is dat?’ klonk ineens een stem.
Ik draaide me met een ruk om. ‘Gabi! Wat doe jij hier?’
‘Je zei dat je hierheen zou gaan, dus zodra oom Rafe en mama in bed lagen, ben ik stiekem het huis uit gelopen. Rustig maar, ze hebben geen idee dat ik weg ben.’
Mijn kleine zusje had er zo te zien totaal geen spijt van dat ze alle regels had overtreden. Ze was eerder trots op zichzelf dat ze er in haar eentje vandoor was gegaan om mij te gaan zoeken.
Ik moest haar eigenlijk op haar kop geven en naar huis sturen, maar dat kon ik niet over mijn hart verkrijgen. Zeker niet met de buikpijn die ik had van al mijn vermoedens over mam.
Ze rende naar Boges en Winter toe en omhelsde hen.
‘Dit is het Ormond-juweel,’ zei ik, om eindelijk antwoord te geven op Gabi’s vraag. ‘En dat is het Ormond-raadsel. Dat zijn de twee dingen waar iedereen achteraan zit.’
‘Waar heb je die gevonden?’ vroeg ze.
Winter sloeg snel haar ogen neer om de vraag te ontwijken en friemelde aan haar veters. Boges zat er nog steeds bij alsof hij door de bliksem was getroffen, met diepe denkrimpels in zijn voorhoofd.
‘Is dat een echte smaragd?’ vroeg Gabi en ze kwam dichterbij.
‘Reken maar van yes,’ zei Boges, die eindelijk voor ons allemaal het woord nam. ‘Die is heel echt. “Een smaragd ter grootte van een duivenei”,’ zei hij.
Terwijl Boges en Gabi zaten te praten, trok Winter mij mee opzij naar de gebogen muur van het monument. ‘Je móéder had ze? Van Rathbone? In haar handtas?’ fluisterde ze en haar bezorgde blik zocht de mijne.
Ik knikte.
‘Had mám deze?’ vroeg Gabi, die zich van Boges af wendde. ‘Hoe kan het dat mam deze dingen had, terwijl iedereen erachteraan zat?’
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik haalde mijn schouders op, en langzaam leken de puzzelstukjes op hun plaats te vallen.
Mijn moeder moet altijd al meer hebben geweten dan ze liet merken. Ze had natuurlijk het overtrekpapier gezien en het lege juwelendoosje, en ze had gehoord dat Rafe mij ondervroeg over het Ormond-raadsel. Ze was er de hele tijd bij geweest. Ik herinnerde me dat ze had staan staren naar paps tekening van de engel die aan mijn muur hing, voordat al deze ellende was begonnen…
Het monument begon om me heen te tollen alsof ik opgesloten zat in een kermisattractie. Mám? Kon mam degene zijn geweest die… Ik probeerde mijn gedachten op dit punt stop te zetten, maar ze lieten zich niet tegenhouden. Mijn moeder had zich tegenover mij bijna het hele jaar als een vreemde gedragen. Als ze in staat was om haar zoon de rug toe te keren, zou ze dan ook in staat zijn om… mij aan te vallen? Mij in een doodskist op te sluiten en me voor dood onder de grond achter te laten?
‘Waarom zegt niemand iets!’ gilde Gabi. Ze kwam naar me toe en trok aan mijn jas. Ze liet haar handen in mijn zakken glijden, maar ik duwde haar weg.
‘Ik heb koude handen,’ jammerde ze. ‘Waarom doen jullie zo raar?’
‘Er moet een verklaring zijn,’ zei ik.
‘Hallo?’ riep Gabi. ‘Ben ik onzichtbaar of zo? Waarom doen jullie net of ik er niet ben?’
‘Sorry, Gab,’ zei Boges. ‘We zijn gewoon een beetje afgeleid door nieuwe, eh… nieuwe ontwikkelingen. Hoor eens, Cal,’ wendde hij zich tot mij. ‘Laten we ons concentreren op het feit dat we ze terug hebben. Dat is supergoed nieuws. Over die andere dingen kunnen we ons altijd nog druk maken, oké?’
‘Boges heeft gelijk,’ zei Winter, die haar arm om Gabi heen had geslagen. ‘Er kan best een volkomen logische verklaring zijn.’ Ze omhelsde mijn kleine zusje, die het juweel in haar handen liet ronddraaien.
‘Laten we eerst jou maar eens naar huis brengen.’ Boges trok aan een van Gabi’s vlechten.
Mijn zusje kreunde en duwde Boges aan de kant. ‘Ik kan jullie helpen. Ik ben geen klein kind meer. Waarom snappen jullie dat nou niet?’
‘Dat snappen we best,’ zei Winter, ‘maar het is op dit moment gewoon te gevaarlijk. Je moet thuisblijven… en een oogje houden op je moeder en Rafe. We hebben iemand nodig om in de gaten te houden of het wel goed met ze gaat. Oké?’
‘Kom, we gaan,’ zei Boges tegen Gabi. ‘Dan breng ik je naar huis.’
De boomhut
03.00 uur
Terug bij de Lovett’s laadde ik mijn mobiel op. Ik zag dat ik een paar gemiste oproepen van Sharkey had. Winter en ik luisterden aandachtig naar zijn voicemail, in de hoop dat hij nieuws had over onze reis.
‘Cal, met Nelson,’ zei hij. ‘Ik heb de tickets. We vliegen met z’n vieren op de drieëntwintigste. Doe jezelf een lol en zorg dat je tot die tijd uit de narigheid blijft.’
‘Wauw, het gaat nu echt gebeuren,’ zei Winter opgewonden. ‘Ik kan bijna niet geloven dat we eindelijk een datum hebben, én het juweel en het raadsel!’
‘Waanzinnig,’ beaamde ik opgelucht, maar ik kon het rotgevoel dat ik had over mam niet van me afschudden.
Er kroop een spinnetje over Winters arm. Ze gaapte en blies het voorzichtig weg. ‘Ik zal tot ons vertrek een beter onderkomen moeten zien te vinden, Cal. Een meisje zoals ik kan niet eindeloos in een boomhut blijven wonen. Misschien bel ik Sharkey wel even terug om te vragen of hij een plek weet waar ik zolang kan blijven. Ergens waar Sligo me niet kan vinden.’