9 december
Nog 23 dagen te gaan…

Fit for life

16.40 uur

Boges, Winter en ik zaten op omgekeerde kratjes achter de sportschool. We hadden afgesproken met Sharkey om onze reisplannen door te nemen en wachtten tot hij klaar was met douchen.

Ik had de laatste paar dagen het gezelschap van Winter gemist. Sharkey had haar geïnstalleerd in een motel waarvan de eigenaar een ex-politieagent was die hij kende. Ze had geprobeerd om me over te halen daar ook naartoe te komen, maar ik voelde me veiliger boven in de boom achter het huis van Luke Lovett. Ik wilde ook niet het gevaar lopen dat ik de aandacht op haar zou vestigen. Sligo mocht haar onder geen beding vinden.

‘Ik heb iets voor je,’ zei Boges trots. Hij gaf me iets wat op een duikershorloge leek. ‘Dit werkt als een gewoon horloge, maar het is tegelijk een radiozender.’

‘Alweer een noodzendertje?’

‘Precies. Zie het maar als een vervroegd kerstcadeautje. Ik heb het opwindknopje zo aangepast dat als je het indrukt, zo,’ Boges boog zich voorover en drukte op het kleine knopje, waardoor de wijzerplaat oplichtte met een vreemd pulserend blauw licht, ‘je het noodsignaal activeert. Ik heb de ontvanger hier.’ Hij liet zijn pols zien, waar net zo’n horloge om zat. ‘Dit horloge vangt het signaal op en geeft mij de gps-coördinaten door van de plek waar jij je bevindt.’

Ik deed het horloge om mijn pols en Winter kwam dichterbij om het goed te bekijken.

‘Super, Boges,’ zei ze. ‘Hopelijk hoeft hij deze niet te gebruiken, zoals laatst.’

‘Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn,’ vond Boges. ‘Ik hoopte dat dit het andere nieuws dat ik heb een beetje kan verzachten,’ ging hij verder.

Ik kreunde. ‘Nou, vertel maar op.’

‘Ik las vanmorgen op internet het bericht dat de autoriteiten denken dat je vluchtgevaarlijk bent.’

‘Vluchtgevaarlijk? Hoe weten ze dat nou?’

‘Ik weet het niet, maar ze gaan verscherpte controles houden op alle grote vliegvelden tot je bent aangehouden.’

‘Dan zullen ze je eerst moeten vinden,’ zei Winter.

‘Zo,’ zei Nelson, die de achterdeur uit stapte en zich in zijn handen wreef. Hij pakte een krat en kwam bij ons zitten. Zijn donkere haar was nat en achterover gekamd. ‘Ik dacht dat het een goed idee zou zijn om een basisplan op te stellen en te zorgen dat we ons verhaal alvast goed in ons hoofd hebben. Dus dit is wat we gaan doen: we reizen als een groep van school. Ik ben jullie leraar.’

‘Cool,’ zei Boges. ‘Onze geschiedenisleraar? Je ziet eruit alsof je best een geschiedenisleraar zou kunnen zijn.’

‘Ik vind het best,’ zei Nelson. ‘Ik stel voor dat we samen naar het vliegveld rijden. Je bent veiliger als je bij een groep hoort, Cal. Heb je gehoord van de verscherpte controles op de luchthavens?’

‘Ja, Boges vertelde het daarnet.’

‘De autoriteiten kijken uit naar een individu, niet naar een groep.’

‘We reizen dan wel als groep,’ merkte ik op, ‘maar we zullen toch een voor een door de controle moeten… Ik hoop maar dat ik erdoorheen kom.’

‘Tja, ik ben er ook nog niet zo zeker van of ik er wel door kom,’ zei Boges. ‘Ik ben een bekende van de politie, zoals dat heet. Het zou best kunnen dat ze me in de gaten houden. Denk je dat ze míj eruit zullen pikken?’ vroeg hij aan Sharkey. ‘Denk je dat mijn naam op een of andere lijst van verdachte personen staat?’

‘Daar zul je geen last van hebben.’ Sharkey sloeg Boges op zijn schouder.

‘Hoe weet je dat zo zeker?’ vroeg Boges verbaasd.

Sharkey graaide in zijn sporttas en haalde er een bruine papieren zak uit. Die gooide hij naar Boges.

‘Wat is dit?’ vroeg Boges toen hij een donkerblauw paspoort tevoorschijn haalde.

‘Kijk er maar eens in.’

Boges bladerde door het paspoort. ‘Hé, dat is mijn foto! Joshua Stern?’ las hij.

‘Dat is je nieuwe naam, jongen,’ zei Sharkey.

Boges schudde zijn hoofd. ‘Nelson,’ zei hij met een bezorgde blik. ‘Dit zou geweldig zijn, maar het heeft ons al moeite genoeg gekost om geld bij elkaar te krijgen voor onze tickets en een paspoort voor Cal. We hebben hier geen geld meer voor.’

‘Maak je maar geen zorgen over het geld,’ zei Nelson. ‘Ik heb met de vervalser onderhandeld en hem overgehaald om er nog twee voor me te maken.’

‘Twee?’ vroeg ik.

Meteen toverde Sharkey nog een bruine zak tevoorschijn, die hij Winter toegooide.

Blij als een kind dat een kerstcadeautje krijgt, ving Winter hem op. ‘Grace Lee?’ las ze.

‘Juist,’ zei Sharkey. ‘Vulkan Sligo heeft zo veel connecties, dat we maar beter kunnen voorkomen dat jouw naam de autoriteiten op het vliegveld wakker schudt.’

Ik leunde naar voren om Sharkey een hand te geven. ‘Heel erg bedankt,’ zei ik. ‘Je moet wel flink hebben geslijmd om drie paspoorten voor ons te regelen. Zonder jouw hulp zouden we nooit in Ierland zijn gekomen.’

‘Dat zit wel goed, jongen. Bovendien: we zijn er nog niet, hè? Wat jullie nu echt moeten doen, is jullie nieuwe namen oefenen, net zo lang tot je er precies zo op reageert als op je echte naam. Jij bijvoorbeeld, Matt Marlow,’ zei hij en hij keek me recht aan.

‘Ja, meneer,’ zei ik. ‘Misschien willen jullie me van nu af aan Matt noemen?’

‘Is goed, Matty,’ antwoordde Winter.

‘Bedankt, Grace. En jij ook, Josh,’ voegde ik eraan toe.

‘Geen probleem, Matt,’ knikte Boges.

‘Mooi,’ zei Sharkey. ‘Onze datum van vertrek nadert sneller dan je denkt. Voor die tijd moeten jullie alle gegevens uit je paspoort uit je hoofd leren en beginnen met pakken. Ik zal de tickets voorlopig bij me houden en jullie binnenkort bellen om nog een keer af te spreken.’

‘Nelson,’ zei Boges, ‘is het goed als ik mijn moeder jouw nummer geef? Ze vertrouwt het niet helemaal dat dit “schoolreisje” met Kerstmis is. Kun jij haar vertellen dat het in orde is?’

Sharkey perste zijn lippen op elkaar en keek Boges streng aan. ‘Ik hou niet van liegen, maar ik zal het doen.’