18
Vensters in tijd en ruimte
Een tijd lang hield de belofte van nieuwe technologieën de droom in leven.
Het terrein van werkzaamheden waarmee de talrijke potentiële medewerkers van het Centrum voor Geavanceerde Technologie zich bezighielden, leek per slot van rekening geschikt voor een goed sciencefictionverhaal.
Zo waren er bijvoorbeeld de experimenten in Engeland met een zelfgenererend elektromagnetisch aandrijfsysteem voor een kleine onbemande schotel. Het aandrijfsysteem had geen eigen brandstofvoorziening nodig, want het verzamelde gewoon tijdens de vlucht elektromagnetische deeltjes in de atmosfeer. Volgens de rapporten en de ooggetuigen die een testvlucht van het elektromagnetische aandrijfsysteem hadden bijgewoond, vloog het ding zonder enig probleem. Maar er was wel een probleem met ‘gas geven’: de schotel bleef maar vliegen en voor zover we weten, is hij blijven vliegen, rechtstreeks de ruimte in dankzij de oneindige hoeveelheid brandstof.
Elektromagnetische stuwkracht zal het probleem oplossen van de zware brandstoftanks die anders voor lange reizen naar verre planeten nodig waren geweest. Dit systeem is al lang geleden door Nikola Tesla voorspeld. In de tussentijd zijn deze elektromagnetische deeltjes, de zogenaamde neutrino’s, nagemeten en hebben we vastgesteld dat ze overal in de ruimte te vinden zijn. Ze verplaatsen zich verschillende malen sneller dan het licht. Volgens Einsteins oorspronkelijke wetten was de lichtsnelheid – 299.792,5 kilometer per seconde – de hoogste snelheid die materie kan bereiken. Deze snelheidslimiet maakt reizen tussen de aarde en naburige hemellichamen – zelfs als ze relatief dichtbij staan – tot een onpraktische zaak gezien de levenspanne van de mens. In de uitgestrektheid van de ruimte zijn vierhonderd lichtjaren ruwweg gelijk aan een knipoog. Maar vlak voordat hij zijn laatste adem uitblies, was Einstein zijn eigen theorieën en wetten aan het herschrijven. Hij gebruikte de tijd daarbij niet langer als een vaststaande grootheid, maar als een variabele in de ruimte.
Ik ben ervan overtuigd dat elektromagnetische energie de basis zal vormen van interstellaire reizen in de toekomst. Ik vertrouw erop dat de mens ooit sneller dan het licht zal kunnen reizen. Veel hedendaagse experts schimpen op dit ‘revolutionaire’ idee, maar evengoed beweerden de experts rond 1950 dat de geluidssnelheid (331 meter per seconde) de ultieme ‘geluidsbarrière’ was en dat iedereen die daarboven uitkwam samen met zijn toestel zou desintegreren.
Behalve het elektromagnetisch aandrijfsysteem was er ook nog de multiple-golf oscillator. Dit jaren geleden door de Fransen ontwikkelde medische apparaat werd door een van onze technische medewerkers met solide elektronica verbeterd. Het maakt gebruik van een miniatuur Tesla-systeem dat uit twee koperen spoelen bestaat. Als het wordt geactiveerd, ontstaat een magnetisch veld tussen de twee spoelen. De frequentie kan worden aangepast van de elektriciteit die van de ene spoel naar de andere stroomt. Het resultaat zijn multiple golven met ‘goede frequenties’ die verschillende delen van het lichaam helpen genezen. Ik heb het zelf voor verschillende kleine ongemakken gebruikt, bijvoorbeeld door met een zere knie of spierpijn enkele minuten in het magnetisch veld te gaan zitten. We hebben eenmaal een andere bereidwillige vrijwilliger op de machine gelegd, namelijk een speler van de Los Angeles Rams die net zijn achillespees had geblesseerd en van de doktoren had gehoord dat hij de rest van het seizoen moest revalideren. Na enkele behandelingen kon hij binnen een paar weken alweer meespelen.
Twee weken voordat Dan Fry en ik ons ritje met de buitenaardse schotel gingen maken, verscheen Valerie Ransone onaangekondigd in mijn kantoor. Ze zag eruit alsof ze achter een trekker was aangesleept en bleek vreselijk terneergeslagen.
Ze wilde alleen maar kwijt dat er onenigheid was geweest tussen verschillende ‘betrokken partijen’ over het feit dat Dan en ik zouden meevliegen. Het ritje was afgeblazen.
‘Iemand in zijn kruis getast?’ vroeg ik.
Ze knikte.
‘Er wordt een nieuwe vluchtdatum vastgesteld?’ Ik was tenslotte gewend aan uitstel van lanceringen.
‘Ik wil daar nu niet over praten,’ antwoordde ze zwakjes.
Ik was nogal teleurgesteld. Dan en ik waren uiterst nauwgezet met de voorbereiding van onze vlucht begonnen, zoals ons was geïnstrueerd, en naarmate de datum dichterbij kwam, was mijn opwinding steeds groter geworden. Spijtig genoeg was er geen vluchtleider tot wie ik me kon richten om de afgelasting aan te vechten.
Ik kwam later te weten dat Valerie ‘aanwijzingen’ had gekregen naar de plek in de woestijn te gaan waar we twee weken later het ruimtevaartuig zouden ontmoeten. Ze was gedesoriënteerd en verward geraakt doordat ze een reeks ‘vervormde’ transmissies had ontvangen van verschillende entiteiten die ruzieden over onze uitnodiging. ‘Het leek op een vechtpartij tussen de goeden en de slechten en ik was de dame om wie gestreden werd,’ zei ze. De zon ging onder en met veel moeite vond ze de weg terug naar de plek waar ze haar huurauto had achtergelaten. Toen ze daar aankwam, was de auto weg, gestolen zoals later bleek. Midden in de woestijn moest ze dus gaan liften en ze belandde uiteindelijk in Tucson. Ze kreeg een lift van een ‘grote, ruige kerel in een grote Cadillac’, vertelde ze lachend. ‘Hij wilde weten wat een ‘kleintje’ als ik ’s nachts helemaal alleen midden in de woestijn deed. Wat kon ik hem vertellen? Dat ik een afgeblazen ufo-ervaring had gehad?’ Ze omschreef deze hele episode als de ‘ergste mislukking’ die ze sinds het begin van haar transmissies had meegemaakt.
Valerie en ik bleven ons tot eind 1980 flink inspannen voor het Centrum voor Geavanceerde Technologie. Toen werd duidelijk dat onze droom langzaam doodbloedde door gebrek aan kapitaal. De bronnen van risicokapitaal die we konden aanboren, wilden alleen startgeld geven in ruil voor een complete controle over het nieuwe bedrijf en dat was voor ons onaanvaardbaar.
We hadden overal naar financiële steun gezocht, van banken, particuliere beleggers en stichtingen tot aan gigantische aerospace-bedrijven en het Congres toe. Valerie en ik hielden voor iedereen die luisteren wilde korte instructieve bijeenkomsten, die we ons ‘hond en pony-circusnummer’ hadden gedoopt. Toentertijd was ikzelf compleet verkocht en ik dacht dat de juiste mensen meteen zouden zeggen: ‘Dat is geweldige technologie. Hier heb je een pak geld, doe er wat leuks mee.’ Maar dat is nooit gebeurd. Bij gelegenheid hadden we leuke ontmoetingen met belangrijke mensen, wier talrijke toezeggingen uiteindelijk niets opleverden. Ofschoon ik zeker weet dat sommigen dachten dat we een stel mafkezen waren, deinsden anderen zo snel achteruit dat we ons begonnen af te vragen of er concurrentie was van de regering en/of particuliere ondernemingen voor het type technologie waarmee wij van plan waren de markt op te gaan.
Maar goed, dit land heeft geen goede naam wat betreft het aanmoedigen en aanvaarden van nieuwe, revolutionaire technologieën. Die zouden namelijk niet alleen de manier waarop we leven en werken kunnen veranderen, maar ook een groot deel van de machtsstructuur waarop onze economie is gebaseerd. Zullen de grote oliemaatschappijen bijvoorbeeld met hun duimen blijven draaien als beginnende bedrijfjes een poging ondernemen de markt te bestormen met een apparaat voor ‘gratis energie’? Of werken ze – anders dan in de tijd van Tesla – tegenwoordig direct mee als er een poging wordt ondernomen om ook de armste gebieden op aarde van elektriciteit te voorzien? Ik ben geen aanhanger van samenzwerings-theorieën, maar deze vragen moeten wel worden gesteld.
Begin 1981 zouden Valerie en ik een toespraak houden voor de ‘Eerste globale conferentie over de toekomst’ in Toronto. We waren ingeroosterd voor twee presentaties: ‘Indirecte sociale en politieke gevolgen van buitenaards contact’ en ‘Tesla’s gerealiseerde visioen: een plan voor wereldwijde vrije energietransmissies’.
Op het laatste moment kwam er iets tussen, waardoor ik moest afzeggen.
Valerie trotseerde 850 mensen in een balzaal, terneergeslagen weliswaar omdat ze meende – kreeg ik vijftien jaar later te horen – dat ik niet de moed had om voor een grote menigte over een dergelijk controversieel onderwerp mijn mening te ventileren.
Nadien dreven Valerie en ik uit elkaar, allebei even teleurgesteld over onze mislukte poging om het Centrum voor Geavanceerde Technologie te lanceren en een ondersteunende, stimulerende sfeer te scheppen voor al die briljante wetenschappers en onderzoekers die we op één lijn hadden weten te krijgen.
Ik hoorde later van een wederzijdse kennis dat ze naar Hawaï was verhuisd en daar was overleden. Ik had dat verhaal nog maar net aan iemand anders verteld toen een vrouw, die Valerie goed kende en zelf bij de experimenten in Ossining betrokken was geweest, mij belde en me de les las voor het verspreiden van een onjuist gerucht. ‘Valerie is springlevend,’ zei ze.
‘Waar is ze?’ vroeg ik.
Ik kreeg als antwoord dat Valerie niet bereikt wilde worden.
Ik trof haar begin 1999 in een grote stad in het zuidwesten van de Verenigde Staten, waar ze lesgeeft. We hebben elkaar onlangs nog eens opgezocht en herinneringen opgehaald.
‘We waren zo naïef en vol goed vertrouwen toen we aan de weg timmerden met ons circusnummer,’ zei ze. ‘We hadden eigenlijk niet in de gaten hoeveel weerstand ons stond te wachten. We hebben nooit de kans gehad. De wereld zou er anders, beter, aan toe zijn geweest als we waren geslaagd. Zoals het nu staat, laten we niet bepaald een schoon rommelvat voor de komende generaties achter.’
Valerie ontvangt nog steeds ‘transmissies’ en ze vindt die zowel opbeurend als vermoeiend. Haar doel is niet veranderd, vertelde ze me: informeren, voorlichten en assisteren bij het voorbereidende werk voor de buitenaardse ‘technologietransfers’ die de ontelbare problemen moeten helpen oplossen waar de mensheid en de aarde voor staan. Ze zegt dat ze persoonlijk geen behoefte voelt om de martelaar uit te hangen. ‘Ik wil alleen maar een huisje aan het strand en mijn eigen school, waar ik met kinderen kan werken die bijzondere creatieve capaciteiten hebben, maar ze nergens kunnen gebruiken.’
Vandaag de dag ben ik niet langer bereid op mijn leven te zweren dat de bron van de scherpzinnige technologische assistentie en adviezen die Valerie Ransone van tijd tot tijd gaf, van buitenaardse aard was. De sceptische testpiloot in mij zal pas honderd procent van haar astrale connecties overtuigd zijn op het moment dat ze aan boord van een vliegende schotel stapt en weg suist. Maar tot dat moment, en gebaseerd op wat ik met mijn eigen ogen heb gezien of heb kunnen nagaan, ben ik ten minste voor tachtig procent ervan overtuigd dat ze in staat is, zoals ze beweert, een bron van hogere intelligentie aan te spreken die niet van deze planeet is.
Wat mij betreft staat en valt alles met de spaceshuttletransmissie.
Als de informatie over die zeer technische en potentieel catastrofale ontwerpfout niet van een dergelijke intelligente bron afkomstig was, hoe kon zij dan weten dat het mankement bestond terwijl ik het niet wist, Ben het niet wist en ook niemand van de goedgetrainde NASA-technici het wist, totdat zij het onder onze aandacht bracht? Hoe wíst ze het?