17

Reservering voor een ritje met een buitenaardse schotel

 

 

Ik had nog nooit iemand ontmoet die beweerde te hebben meegevlogen in een buitenaardse schotel.

Dan Fry straalde precies uit wat hij was: een raketwetenschapper, onderzoeker en elektrotechnicus. Niet alleen droeg hij een tweed jasje met leren elleboogstukken, maar ook was hij van middelbare leeftijd, kalend, zachtaardig, intelligent en rustig. Een vroom christen die zijn geloof beleed. Ik denk niet dat er ooit een onvertogen woord uit zijn mond is ontsnapt. Hij was afgestudeerd aan het St. Andrew’s College te Londen met een proefschrift, ‘Op stap naar de sterren’, waarin een groot deel van de bemande en onbemande ruimtevaart-expedities van de jaren zestig en zeventig werd voorspeld.

Valerie Ransone nam Dan Fry in 1979 mee naar mijn Disney-kantoor. Ze had me vooraf verteld dat ik het goed met hem zou kunnen vinden omdat we veel gemeen hadden, met name onze ‘hang naar avontuur’ en ‘interesse voor een goed ufo-verhaal’. Ze voegde daar nog aan toe: ‘Jullie hebben het beiden echt meegemaakt, Gordo.’

Nadat ze waren binnengekomen – Dan in een effen pak en vriendelijk glimlachend – stapte hij op me af en gaf me de vijf. Ze had gelijk dat we in sommige opzichten hetzelfde pad hadden bewandeld en ik mocht hem meteen.

Hij was een stuwkrachtspecialist van de oude stempel en had een aantal onderdelen van het geleidingssysteem van de Atlasraket helpen ontwikkelen. Hij had lange tijd voor Aerojet General gewerkt en was begin jaren vijftig gestationeerd op White Sands Proving Ground bij Las Cruces in New Mexico. Daar was hij verantwoordelijk geweest voor de instrumenten voor de raketcontrole en -geleiding. Hij was later nog actief geweest als adviseur van het Californisch Instituut voor Technologie.

Dan was niet het soort man dat je in de late uurtjes opeens naast je op een barkruk opmerkt, die dan verhalen over groene mannetjes van Mars begint te vertellen. Maar Dan had wel een fantastisch verhaal in petto over buitenaardse wezens. Hij bracht zijn relaas op een tamelijk pretentieloze manier, alsof hij er niet echt om gaf of je hem geloofde of niet. In feite wist hij zeer goed dat veel mensen zijn verhaal als volstrekte onzin afdeden. Hij leek dertig jaar later nog altijd verwonderd te zijn over wat hem was overkomen.

Dan Fry en ik hadden beiden onze eerste ufo gezien in 1950. Op de avond van de vierde juli in dat jaar was Dan van plan geweest met andere wetenschappers en technici van White Sands Proving Grounds naar Las Cruces te gaan om daar te dineren en het vuurwerk te bekijken. De meeste leden van de Aerojet-groep vertrokken in de vooravond met een bedrijfsbus, maar Dan bleef achter om nog een klusje af te maken. Hij was van plan later een bus naar de stad te nemen en hen daar te ontmoeten, maar hij miste de laatste bus. Hij kon weinig anders doen dan in zijn kamer op het bijna verlaten terrein een boek gaan lezen.

Rond halfnegen besloot Dan zijn benen te strekken. Hij stapte naar buiten de met sterren bezaaide nacht in en liep in de richting van een statische V-2-proefopstelling, waarop zijn Aerojet-collega’s een nieuwe grote raketmotor hadden geplaatst. De proefopstelling bevond zich ruim tweeënhalve kilometer van de basis.

Ongeveer halverwege veranderde Dan van koers en sloeg een onverharde weg in die naar de voet van het Organgebergte leidde. De weg was weinig meer dan een paar wielsporen door de woestijn en hij belandde al snel tussen de zandduinen.

De zon was een uur daarvoor ondergegaan, maar er was nog voldoende licht voor een wandeling. Dan speurde de hemel af en zag een heldere constellatie net boven de bergen. Juist op dat moment ‘verdween’ een van de sterren. Hij wist dat sterren tijdens onbewolkte avonden niet zomaar verdwijnen en begreep dat deze ster door iets werd verduisterd.

Als het een vliegtuig was, zou het slechts een seconde of twee duren voordat het toestel was langs gevlogen en de ster weer zichtbaar werd. Maar dat gebeurde niet. Dan wist dat er die avond geen weerballonnen waren opgelaten; een ballon steeg bovendien snel genoeg op en kon de ster niet zo lang verduisteren.

Toen verdween een andere ster en daarna verdwenen er nog eens twee.

Dan hield ter plekke stil.

Wat de sterren ook aan het zicht onttrok, het nam ontzettend snel in omvang toe. Hij wachtte even en zag toen hoe een donker object snel de plek naderde waar hij stond.

Toen het object nog dichterbij kwam, begreep hij waarom hij het niet eerder had gezien. De kleur ervan was bijna identiek aan die van de nachtelijke hemel.

Zijn eerste reactie was om weg te rennen, maar door zijn uitgebreide ervaring met raketten wist hij dat het geen zin had om van een naderend object weg te rennen totdat je zeker was van de baan van het projectiel. Voor hetzelfde geld kwam je precies in de baan terecht in plaats van er van weg te rennen.

Toen het object nog maar dertig meter van hem was verwijderd, zag hij dat het een sferoïde vorm had en dat het langzaam naar hem toe bewoog. De gereduceerde snelheid stelde hem gerust. Het leek er niet op dat het ding ging neerstorten; wie of wat het ook bestuurde, men leek de teugels goed in handen te hebben. Hij keek toe hoe het gevaarte in een glijvlucht op twintig meter van hem landde.

Het enige geluid was het gekraak van de struiken onder het object; het luchtvaartuig had zelf tijdens zijn vlucht geen enkel lawaai gemaakt. Er wiekten geen propellers door de lucht en er was ook geen steekvlam of gebulder van uit straalpijpen ontsnappende gassen die voor stuwkracht zorgden. Het luchtvaartuig was in de vrijloop afgedaald met een snelheid van enkele kilometers per uur en was vervolgens geland zonder te ‘vallen’.

Door zijn werk met luchtvaartuigen en raketten wist Dan dat dit toestel een stuk geavanceerder was dan welk type uit het Amerikaanse arsenaal dan ook. De eerste gedachte die bij hem opkwam, was dat het een of ander geheim sovjetwapentuig was, want ook hij had gehoord dat de Russen een voorsprong hadden met grote raketten. Maar dit was duidelijk geen raket.

Wat het vehikel ook mocht zijn, het opereerde efficiënt en moeiteloos, zonder last te hebben van de zwaartekracht. De bouwers van deze machine hadden het antwoord gevonden op een aantal vragen waar onze beste natuurkundigen zich mee bezighielden. Ook om die reden had Dan sterk de indruk dat het object niet in de Sovjet-Unie kon zijn gebouwd, of waar dan ook op aarde.

De wetenschapper in hem won het van zijn angst en hij begon zich af te vragen hoe hij deze situatie moest aanpakken. Hij kon terugkeren naar de basis en het vreemde luchtvaartuig rapporteren, maar het kostte waarschijnlijk een uur om terug te lopen, een verantwoordelijk persoon te vinden en dan met getuigen terug te keren.

Wat als het object in de tussentijd vertrok? Er bleven misschien hooguit wat geplette struiken achter en wat konden ze daar nu van leren?

Hij besloot het geval op eigen houtje te onderzoeken en liep langzaam naar het object toe, tot hij het op een paar meter was genaderd. Het mat ongeveer negen meter in doorsnee op het breedste punt, dat zich op twee meter boven de grond bevond. De verticale afmeting van het object was vierenhalf tot vijf meter. De kromming ervan verliep zo dat het vaartuig vanaf de grond schotelvormig leek, terwijl het feitelijk meer weg had van een omgedraaide soepkom boven op een bord.

De donkerblauwe kleur die hij aanvankelijk had waargenomen, was verdwenen en overgegaan in een zilveren metallic glans. Hij liep om het vaartuig heen en zag tot zijn verwondering geen openingen, luiken of zichtbare lasnaden.

Hij raakte het gepolijste metalen oppervlak aan, in eerste instantie zeer voorzichtig voor het geval dat het heet zou zijn. Hij merkte dat het slechts een paar graden boven de luchttemperatuur uitkwam en uiterst glad was.

‘Net alsof je met je vinger over een grote parel strijkt die met een dunne laag zeepsop is bedekt,’ vertelde hij me. ‘Nog nooit eerder had ik zoiets gevoeld.’

Geïntrigeerd klopte hij met zijn handpalm tegen het oppervlak van het schip. Hij voelde een lichte, niet onprettige tinteling in zijn vingertoppen en hand.

Toen klonk er uit het niets een stem.

‘Gelieve de romp niet aan te raken.’

Hij sprong een aantal meters terug, verloor zijn evenwicht en viel spartelend in het zand.

‘Toen hoorde ik nota bene iemand grinniken,’ zei Dan, zelf glimlachend om deze herinnering. ‘En vervolgens werd gezegd dat ik op mijn gemak kon zijn omdat ik ‘onder vrienden’ was.’

Nadat Dan overeind was gekrabbeld, vertelde de stem hem dat hij de romp niet moest aanraken omdat die werd beschermd ‘door een veld dat alle andere materie afstoot’. Het veld werd gebruikt om ‘de luchtwrijving te verminderen als je met hoge snelheid door een atmosfeer manoeuvreert.

Misschien heb je opgemerkt dat het oppervlak effen en glad lijkt. Dat komt doordat jouw vlees niet werkelijk het metaal aanraakt, maar op korte afstand van het oppervlak wordt gehouden door de afstotingskracht van het veld. Daar is een reden voor. Aanraking met het metaal zet de menselijke huid ertoe aan zogenaamde antilichamen te produceren in de bloedbaan. Om redenen die wijzelf nog niet helemaal begrijpen, worden deze antilichamen door de lever opgenomen. De antilichamen vallen daarna de functie van de lever aan, die daardoor opzwelt en overbelast raakt. Het kan enkele maanden duren, maar de dood is dan onvermijdelijk.’

Dan was opgelucht dat hij niet al te woest in het zeperige oppervlak had geprikt.

Als wetenschapper kwamen er talrijke vragen in hem op en hij barstte dan ook rap los. Dan kreeg al snel het idee dat de stem die hij waarnam, niet via luchtgolven door zijn oren tot hem kwam, maar dat zij direct in zijn hersenen ontsproot. Ze leken met elkaar te communiceren door een bepaalde vorm van telepathie. Toen hij hiernaar vroeg, bevestigde de stem dat dit inderdaad het geval was.

De schotel werd op afstand bestuurd, kreeg hij te horen, en werd gecommandeerd vanuit een ‘centrale unit’ – of wat jij een ‘moederschip’ noemt – die momenteel op 6500 kilometer hoogte in een baan om de aarde vloog.

‘Waarom vertel je dit aan mij en niet aan iemand anders?’ vroeg Dan.

‘Je moet ons vermogen om de mensen te selecteren met wie wij willen spreken niet onderschatten.’

Dan kreeg te horen dat hij niet alleen een goede ‘zender’, maar ook een talentvol ‘ontvanger’ was. Ook anderen waren tot zoiets in staat, verklaarde de schrandere stem, maar slechts een beperkt aantal mensen had dit daadwerkelijk ervaren.

‘Als ik het niet met mijn eigen ogen had gezien en met mijn eigen handen aangeraakt,’ bezwoer Dan me, ‘dan had ik zonder meer geconcludeerd dat ik hallucineerde. Mijn wetenschappelijke achtergrond heeft me geconditioneerd om op bijna alles voorbereid te zijn, maar zelfs in mijn wildste dromen had ik het niet voor mogelijk gehouden dat ik op een avond in de woestijn met een bezoeker van een andere wereld via gedachtegolven zou staan praten.’

Dan schudde verwonderd zijn hoofd en haalde zijn schouders op.

Zijn houding was: geloof het of niet, jouw keuze.

Ik had mijn portie ufo-fanaten en malloten ontmoet, maar dr. Dan Fry viel níet in die categorie. Ik vond hem honderd procent geloofwaardig.

Dan zei dat het wezen dat die avond tot hem sprak, beweerde afkomstig te zijn van een plek ver verwijderd van ons zonnestelsel. ‘Eerdere expedities van onze voorouders naar jullie planeet over een periode van vele eeuwen zijn bijna op een totale mislukking uitgelopen.’

‘Een totale mislukking?’

‘Hij legde uit dat een van de wezenlijke redenen voor hen om de aarde te bezoeken was om na te gaan of wij onze geest snel en rustig wisten aan te passen aan concepties die volstrekt vreemd zijn aan onze gebruikelijke denkwijzen.’

‘Je bedoelt of we er klaar voor waren om te vernemen dat er een buitenaardse intelligentie bestond die verder was dan wij?’ vroeg ik.

‘Inderdaad. En kennelijk waren we dat niet.’

Toen kwam Dan met het mooiste stuk: hij werd uitgenodigd voor een korte vlucht.

De op afstand bediende schotel was slechts een ‘klein vrachttoestel’, maar beschikte niettemin over een passagiersruimte met vier stoelen. Een lager gelegen gedeelte van de romp opende zich, waardoor een doorgang ontstond van anderhalve meter hoog en één meter breed. Dan kon er vanaf de grond door naar binnen klimmen.

Hij ging in een van de stoelen zitten en trof tot zijn verbazing geen gordels aan.

‘Ik kreeg te horen dat ik op geen enkele wijze iets van de vlucht zou voelen of er nare gevolgen aan zou overhouden. En ik voelde geen enkele versnelling of ook maar iets van beweging. Volgens hun verklaring was de kracht van de versnelling van nature identiek aan het zwaarteveld. Niet alleen werd ieder atoom van het vehikel hierdoor beïnvloed, maar ook ieder atoom van elke massa binnenin, met inbegrip van mij. Ik hoor het hem nog zeggen: ‘De enige limiet voor acceleratie is de limiet van de beschikbare kracht’.’

Zelfs al doet de beschrijving van ruimtereizen door Dans gastheren de hedendaagse wetenschappelijke kennis geweld aan, toch geloof ik dat we nog veel te leren hebben over het reizen in de ruimte.

‘Voor ik het wist, vlogen we ruim vijftien kilometer hoog en zag ik de lichtjes van El Paso onder me. Ik kon zelfs het smalle donkere lint van de Rio Grande herkennen, dat El Paso van zijn Mexicaanse zusterstad Ciudad Juarez scheidt.’

Hij kon al die dingen zíen, al had de schotel geen ramen.

‘Een deel van de romp werd transparant,’ verklaarde hij, ‘en ik keek naar buiten alsof ik door een spiegelruit van Macy’s naar binnen keek.’

Dan zei dat hij na deze ontmoeting een inzinking had gekregen. Zijn werk en leven leken geen zin meer te hebben en hij voelde zich ongelukkig. ‘Een paar uur voordat dit alles gebeurde, was ik een tevreden technicus die meewerkte aan de tests van een van de grootste raketmotoren die ooit door de mens is vervaardigd. Na de vlucht wist ik dat de motor waaraan wij werkten bijna pathetisch ontoereikend was. We kwamen daar nooit ver genoeg de ruimte mee in.’

Pas op het moment dat Dan zweeg, opende Valerie haar mond. Ze verklaarde dat er een bijzondere reden was waarom ze ons aan elkaar had voorgesteld. Ze had het gedaan op aanwijzing van een recente interdimensionale transmissie.

‘Dan heeft al eens een ritje mogen maken en hij gaat nog een keer. Samen met jou, Gordo,’ zei ze stralend. ‘Jullie gaan nog dit jaar samen een vlucht maken.’

‘Een ritje?’ vroeg ik ietwat uit het veld geslagen.

‘Met een buitenaards ruimtevaartuig. Interesse, Gordon?’

Ik had nog nooit in mijn leven een vlucht – of ritje – in wat dan ook afgeslagen en ik was niet van plan daar verandering in te brengen.

Dan was er ook klaar voor. Aan het einde van de White Sands-periode was hem verteld dat nogmaals contact met hem zou worden opgenomen. Hij was ontroerd dat hij de kans kreeg om weer de lucht in te gaan.

Valerie had mentale ‘beelden’ ontvangen van waar we naartoe moesten. Op de aangewezen dag moest ze ons naar een plek in de Yumawoestijn brengen, vlak bij de grens tussen Californië en Arizona. Ze had ook een lijst doorgekregen van dingen die we moesten meenemen. Behalve een kompas wilden ze dat ik een camera met een infrarode film meebracht. Ze zeiden dat ik foto’s mocht maken die gepubliceerd konden worden. Het leek allemaal een beetje op een soort debutantenbal.

Hadden de buitenaardsen eindelijk besloten dat de aarde er klaar voor was?

Ik zou niet helemaal eerlijk zijn als ik beweerde dat mijn vrouw dol was op Valerie. Valerie was het type vrouw dat beter met mannen dan met seksegenotes lijkt op te kunnen schieten. Suzan is onderwijzeres en staat met beide benen op de grond. Je kunt haar niet lichtgelovig noemen. Ze luistert aandachtig naar wat mensen zeggen en slaat hun lichaamstaal gade. Ze heeft daarom nogal wat mensenkennis.

Haar oordeel over Valerie Ransone?

Suzan wist het niet zeker. ‘Wees in ieder geval voorzichtig, Gordon,’ raadde ze me aan.

En nu kwam ik thuis en vertelde Suzan over mijn aanstaande vlucht in een buitenaards ruimtevaartuig. Ze zei niet meteen dat ik kierewiet was omdat ik met Valerie Ransone en Dan Fry naar de woestijn in Arizona wilde. Ze hoorde me uit, broedde er een dag of twee op en sneed toen het onderwerp aan vlak voordat we naar bed gingen.

‘Je bent testpiloot,’ zei ze. ‘Als dit werkelijk gaat gebeuren, ben jij er geknipt voor.’

Ik stopte een filmrolletje in mijn camera, pakte mijn spullen bij elkaar en wachtte...

... met dezelfde spanning als waarmee ik mijn andere ruimtevluchten had afgewacht.