8

Onze Duitsers zijn beter dan hun Duitsers

 

 

Een jongen van dertien trok een bolderkar een onverharde weg op. Aan de kar waren zes primitieve vuurpijlen bevestigd. Nadat hij ze had aangestoken, schoot het karretje vooruit en vloog het stadsplein van Wirsitz op, waar het met een luide knal ontplofte. Dit tafereel speelde zich af in het jaar 1925.

Zijn eerste ‘lancering’ vormde voor Wernher von Braun het begin van een levenslange passie. Zijn jongensdroom – raketten bouwen waarmee de ruimte kon worden verkend – zou geheel en al bewaarheid worden.

Ik kon het goed vinden met Wernher, die zowel de waardevolste architect van het vroege Amerikaanse ruimteprogramma was als de meest uitgesproken woordvoerder en beste verkoper ervan tijdens de kritieke jaren van 1955 tot onze eerste maanlanding in 1969. Toen een journalist een keer aan Wernher vroeg kort samen te vatten wat nodig was om een ruimtevaartprogramma succesvol ten uitvoer te brengen, grapte hij: ‘Vroeg naar bed, vroeg op, werken tot je erbij neer valt en een goede verkoopbabbel!’

Wernher was directeur van NASA’s Marshall Ruimtevluchtcentrum in Huntsville in Alabama, waar alle raketten voor het ruimtevaartprogramma werden ontwikkeld. Ik ontmoette hem voor het eerst in 1959, ten tijde van Mercury, toen ik in Huntsville verbleef om bij het Redstone-legerarsenaal meer over startmotoren te leren. Wernher had daar als wetenschappelijk hoofdmedewerker samen met zijn Duitse team de eerste geleide raket, de Jupiter, voor het Amerikaanse leger gebouwd.

De ontmoeting met Wernher en zijn team versterkte mijn vertrouwen in ons beginnende ruimtevaartprogramma. We hadden mazzel dat zij aan onze kant stonden. Ik kon merken dat Wernher en de andere Duitsers de ruimterace uiterst serieus namen en dat zij hun nieuwe vaderland, de Verenigde Staten, graag wilden helpen om mannen in een baan rond de aarde en nog dieper de ruimte in te krijgen.

Tijdens mijn diensttijd in Duitsland begin jaren vijftig had ik het Duitse volk goed leren kennen en ook leren waarderen. Ik vond hen betrouwbare, efficiënte en harde werkers. Soms vroeg ik me weleens af hoe we hen in ’s hemelsnaam hebben kunnen verslaan.

Wernher was briljant, zoals te verwachten viel, maar ik vond hem bovendien een voortreffelijke gesprekspartner, een geboren verhalenverteller en een geniaal gastheer. Daarnaast speelde hij uitstekend cello en piano. Het was een forse man die goed in vorm was gebleven; hoekige schouders, een vierkante kaak en een hoofd vol met donker, naar achteren gekamd haar. Hij sprak Engels met een nogal zwaar accent en ik denk dat ik hem verraste toen ik voor de eerste keer Duits met hem sprak. (Hij vertelde mij dat ik een zwaar accent had.) Hij was gevat en glimlachte snel en dan glommen zijn kristalblauwe ogen van genoegen.

Ik zat regelmatig aan de bar bij hem thuis en we praatten dan de hele nacht over de ruimte tot de zon door de ramen scheen. We speculeerden over onze stoutste verwachtingen in de ruimtevaart, zoals de reis naar Mars, een van Wernhers grote dromen. Hij meende dat Mars een vriendelijker klimaat had dan de andere planeten in ons melkwegstelsel en we veronderstelden dat de kolonisatie van Mars ooit werkelijkheid zou worden, vooral nu de aarde zo overbevolkt en vervuild raakte.

Elke keer dat Wernher en ik afscheid namen, had ik het idee dat ik nog dagenlang met hem over de ruimtevaart had kunnen praten. Net als ik was hij ervan overtuigd dat het universum krioelt van het leven en dat er elders ook bewoonde planeten zijn.

Hij vergastte me op verhalen over zijn leven in Duitsland vóór en tijdens de oorlog. Terwijl ik geboeid naar zijn verhalen luisterde, besefte ik dat ik niet alleen meer te weten kwam over het verbazingwekkende leven van deze man, maar ook over het allereerste begin van het Amerikaanse ruimtevaartprogramma. Zonder Wernher von Braun en zijn Duitse raketmannen zouden wij nog steeds aan de aardse zwaartekracht zijn geketend.

Ik vernam hoe Wernher als jongeling voor het idee van de ruimtevaart was gevallen door de verhalen van Jules Verne en H.G. Wells. Een meer wetenschappelijk verslag, Per raket naar de ruimte, in 1923 geschreven door de Duitse raketpionier Hermann Oberth, zette Wernher ertoe aan wiskunde en trigonometrie te gaan studeren, zodat hij de fysica van de rakettechniek leerde doorgronden.

In 1929 werd Wernher op zeventienjarige leeftijd lid van de Duitse Raketvereniging, een groep studenten, jonge ingenieurs en wetenschappers die zijn visie deelden. De leden volgden het werk van een Amerikaan, Rob Goddard, die met vloeibare brandstof gevulde raketten hoog in de atmosfeer liet opstijgen. Hoewel Goddard grotendeels werd genegeerd door zijn Amerikaanse collega-wetenschappers – van wie de meesten nogal kortzichtig waren met betrekking tot rakettechniek –, bouwden deze jonge Duitsers voort op zijn ontdekkingen. Ze combineerden Goddards visie met de inzichten van Oberth en ontwierpen, bouwden en testten steeds verfijndere raketmodellen.

Wernher ontving in 1932 op twintigjarige leeftijd zijn ingenieurstitel van het Berlijnse Technologie Instituut en promoveerde twee jaar later aan de universiteit van Berlijn. Al snel raakte hij betrokken bij het raketontwikkelingsprogramma van het Duitse leger. De Duitse regering had een lacune ontdekt in het Verdrag van Versailles, dat na de Eerste Wereldoorlog het leger en de marine van Duitsland beperkingen had opgelegd en dat duikboten en gevechtsvliegtuigen had verboden. Over raketten was echter niets vastgelegd. Binnen twee jaar was Wernher een van de toonaangevende wetenschappers binnen het Duitse raketontwikkelingsprogramma, uniek in zijn soort en in de wereld. Wernher gaf later toe dat de raketten van de Tweede Wereldoorlog dure en grotendeels inefficiënte wapens waren, en dat zij door de wetenschappers aan het leger werden verkocht als een manier om fondsen voor hun onderzoek te werven.

Wernher kon goed verhalen vertellen en ik luisterde naar hem met open mond. Hij bezat enkele prachtige foto’s over het vroege Duitse raketontwikkelingsprogramma en haalde ettelijke fotoalbums uit de kast. Scotch en bourbon vloeiden rijkelijk in Wernhers bar terwijl ik naar zijn verhalen luisterde, waarvan sommige heel inspirerend en opwindend waren. Andere verhalen kwamen ergens uit Wernhers binnenste, waar hij pijnlijke herinneringen aan de oorlogsjaren bewaarde. Maar hij prees zich ook gelukkig dat hij en zijn gezin (zijn vrouw Maria en drie kinderen) een nieuw begin hadden kunnen maken in de Verenigde Staten. (Wernher was geen lid van de nationaal-socialistische partij en moest niets van Hitler weten, die hij ‘de gek’ noemde, net zoals zoveel andere goede Duitsers die ik heb gekend.)

Tot het einde van de jaren dertig bleven Wernher en zijn team raketten ontwikkelen voor het Duitse leger. Onder de druk van het Derde Rijk werden zijn dromen over ruimtereizen onderworpen aan de steeds dringender vraag naar wapens. Wernher was zelfs ooit twee weken gevangengezet door de baas van de Gestapo, Heinrich Himmler, op grond van de verdenking dat de jonge wetenschapper meer was geïnteresseerd in het ontwerpen van raketten voor de ruimtevaart dan voor oorlogsvoering. Generaal Walter Dornberger, het hoofd van het raketprogramma van het Duitse leger, moest een direct beroep op Hitler doen om Wernher vrij te krijgen.

Hitler had bevolen dat alle militaire inspanningen in het diepste geheim moesten worden uitgevoerd. Daarom werd het testprogramma van de raketten verplaatst naar een eiland in de Oostzee, net voor de Noord-Duitse kust, in de buurt van het oude vissersplaatsje Peenemünde. De locatie was voorgesteld door Wernhers moeder, die deze afgelegen, moerassige kust kende als de favoriete plek van de familie Von Braun voor de eendenjacht. Uiteindelijk verrees hier een drukke ‘raketstad’, waar ingenieurs, technici, wetenschappers, ondersteunend personeel en productiefaciliteiten waren gehuisvest.

Aanvankelijk was Hitler niet enthousiast geweest over raketten, herinnerde Wernher zich. De leider van het Derde Rijk dacht dat hij de oorlog gemakkelijk kon winnen met troepen, pantserdivisies en de luchtmacht, zonder gebruik te maken van de nieuwe technologie. Het programma sudderde voort op het tweede plan, totdat de Luftwaffe de Slag om Engeland had verloren. Toen kreeg het raketprogramma de hoogste prioriteit, met als opdracht raketten te bouwen die boven het Britse radarschild vlogen en Londen konden bombarderen.

Eerst kwam de V-1, bijgenaamd de ‘Vliegende bom’. Tussen juni en september 1944 stortten meer dan tweeduizend van deze onbemande vliegtuigjes – in feite een raket met korte vleugels – neer op Londen, waar ze de spoorwegen en de overige infrastructuur ontregelden, fabrieken verwoestten en ettelijke duizenden mensen doodden.

Vervolgens kwam ’s werelds eerste geleide raket, de V-2, die op zijn eerste vlucht op 3 oktober 1943 het eerste door mensenhanden vervaardigde object was – met uitzondering van kogels – dat sneller dan het geluid vloog. De raket werd aangedreven met vloeibare brandstof, was ruim vijftien meter lang en woog 12.220 kilo. Hij bereikte een kruissnelheid van meer dan 4000 kilometer per uur en vloog op bijna 60 kilometer hoogte. De V-2 kon een lading van 995 kilo op 600 kilometer afstand tot ontploffing brengen en werd in september 1944 de eerste keer tegen doelen binnen Europa gebruikt. Nadat een V-2 voor het eerst Londen had getroffen, merkte Wernher tegen zijn collega’s op: ‘De raket werkte perfect, behalve dat zij op de verkeerde planeet is geland.’

Toen Hitlers oorlogsmachine instortte, gaf Berlijn aan het raket-team in Peenemünde opdracht om alle geheime documenten te vernietigen. Wernher gehoorzaamde niet en verstopte ze in een verlaten mijn in het Harzgebergte, waar ze later werden teruggevonden. Toen in mei 1945 het Rode Leger Peenemünde naderde, vulde de meerderheid van het raketteam de tanks van hun auto’s en vrachtwagens met methanol uit de raketten en reden de 450 kilometer naar München, waar Wernher en 117 belangrijke leden van zijn team zich overgaven aan de Amerikaanse strijdkrachten. Als zij zich niet naar de Amerikanen hadden gerept, waren misschien álle Duitse raket-specialisten in Russische handen gevallen en zouden de Verenigde Staten lange tijd geen rol binnen de ruimtevaart hebben gespeeld. ‘We hadden genoeg van een totalitaire maatschappij,’ legde Wernher uit, ‘en we wilden niet in een andere leven.’

Na de oorlog werden de Duitsers naar de legerbasis White Sands in New Mexico overgebracht. Daar brachten ze hun dagen door, sleutelend aan in beslag genomen V-2-raketten, terwijl ze rakettechniek onderwezen aan iedereen die daarin was geïnteresseerd.

In 1950 was Von Brauns team verantwoordelijk voor de eerste raket die werd gelanceerd vanaf Cape Canaveral; deze zeventien meter lange WAC-Bumper was een aangepaste V-2 die zestien kilometer boven de aarde uitsteeg. Het was een bescheiden begin, met een betonnen plaat als lanceerplatform en een schuur van teerpapier als controlecentrum. Wernher en zijn collega’s werden al snel overgeplaatst naar het Redstone-legerarsenaal bij Huntsville in Alabama, waar zij de Redstone bouwden, de eerste geleide raket van de Verenigde Staten. Opnieuw waren de Duitse wetenschappers ingezet om een oorlogswapen te bouwen, ditmaal voor de oorlog in Korea. Wernher was teleurgesteld dat zijn verwachtingen over een raket-ontwikkelingsprogramma voor de ruimtevaart wederom op de proef werden gesteld. Maar de Redstone, die nooit in oorlogssituaties is afgevuurd, bleek later toch zijn nut hebben gehad. De Redstone lanceerde de Verenigde Staten definitief in de ruimterace en bracht zowel Al Shepard als Gus Grissom in een baan om de aarde.

Na de lancering van de eerste Russische Spoetnik in oktober 1957 kregen Wernher en zijn militaire raketteam van president Eisenhower de opdracht de achterstand van de Verenigde Staten te verkleinen. Drie maanden later slaagden ze erin, op 31 januari 1958, om de eerste Amerikaanse ruimtesatelliet in een baan rond de aarde te zetten.

In 1960 werden de Duitse wetenschappers overgeplaatst naar de pas gestichte NASA. Zij kregen het mandaat dat Wernher al lang had willen horen: ontwerp een raket die mannen naar de maan kan vervoeren en terug naar aarde. Zijn antwoord was de machtige Saturnusraket. Ik vernam dat president Kennedy, voordat hij zijn nationale doel had afgekondigd om voor het einde van het decennium de maan te bereiken, vice-president Johnson opdracht had gegeven deskundigen, onder wie Wernher, te polsen over hun ideeën. Wernher schreef een kennelijk overtuigend en zelfs profetisch memo, waarin hij de bemande maanvlucht propageerde. Enkele dagen nadat hij de memo had gelezen, hield Kennedy zijn landelijke toespraak, waarin hij zijn historische doel presenteerde om voor het einde van het decennium op de maan te landen.

Wernher en ik kregen bij hem thuis vaak gezelschap van andere Duitsers, die naar de Verenigde Staten waren uitgeweken om ons te helpen de ruimterace te winnen. In totaal ging het om zo’n honderd man, die bekendstonden als de ‘Huntsville Gang’ (de bende van Huntsville). De Sovjet-Unie had zijn eigen voormalige Duitse wetenschappers en die hadden een voorsprong gekregen doordat de Russen bereid waren geweest het ruimteonderzoek te financieren, terwijl onze leiders waren blijven weifelen over de waarde van de verkenning van de ruimte. Toen wij echter de eerste positie in de ruimterace hadden overgenomen, hebben we die ook nooit meer opgegeven. Aan het begin van dit nieuwe millennium is het misschien goed om in herinnering te roepen dat alleen de Amerikanen voet op de maan hebben gezet en dat alleen zij de baan om de aarde hebben kunnen verlaten. Zoals wij toentertijd altijd zeiden: ‘Onze Duitsers zijn beter dan hun Duitsers.’

Een van de vaste gasten in Wernhers huis was Kurt Debus. Hij had ook in Peenemünde gewerkt en was een uiterst capabele raketman. Hij gaf leiding aan de operaties voor de lancering van de startraket ten van de Mercury en Gemini op de Cape en werd later directeur van het Kennedy Space Center. Kurt was afgestudeerd aan de Technische Hogeschool van Heidelberg en was op en top een Duitser, compleet met een litteken op zijn wang van het schermen.

Verder had je Joaquin Keutner, bijgenaamd ‘Jack’, met wie ik in de begindagen van Mercury samenwerkte aan het raketprogramma van de Redstone. Jack kon enkele vliegeniersverhalen vertellen die je de haren ten berge deden rijzen. In een poging om de doeltreffendheid van de V-1 te verbeteren, werden enkele exemplaren uitgerust met een cockpit voor een piloot. Jack had verschillende vluchten over het Kanaal gemaakt – boven op een V-1 – vastgemaakt aan een twee-motorige Junkers-bommenwerper. Na te zijn afgeworpen, startte hij de ‘Vliegende bom’. Als ze binnen bereik van Londen kwamen, dropte hij de lading en vloog de raket via de Franse kust terug naar huis. Jack loosde vervolgens de resterende brandstof en maakte dan ergens in een veld al zwevende een buiklanding met de V-1, die voor dit doel met een landingsgestel was uitgerust.

Een keer verliepen de zaken niet zoals gepland. Voor die vlucht hadden ze een cockpit voor twee man in een V-1 aangebracht en vloog Jack mee als begeleider van een minder ervaren piloot. Nadat ze door de Junker waren losgelaten, lukte het niet om de motor te starten en moesten ze terugkeren naar Frankrijk. Jack dropte de lading, maar slaagde er niet in de brandstof te lozen. Ze kwamen dus veel te zwaar beladen terug, nog vol met brandstof en met een snelheid van meer dan vierhonderd kilometer per uur. Ze landden op het veld, gleden door over de hele lengte ervan en schoten een dennenbos in, met een spoor van brandende overblijfselen in hun kielzog. De raket werd totaal verwoest; Jack wist op de een of andere manier te ontsnappen, maar de andere man kwam om.

Aan het einde van de oorlog stond een bemande V-2 klaar op het lanceerplatform van Peenemünde, helemaal uitgetest, volgetankt en klaar voor vertrek. De raket zou volgens Jack op een weinig energie kostende baan naar het oosten worden gelanceerd. Het plan was om een bom op New York te laten vallen. Die eerste bemande raket-vlucht uit 1945 – zestien jaar voor de eerste Amerikaanse bemande raketvlucht – zou nog geen week later zijn ondernomen.

Wernher vertrouwde mij toe dat de Duitsers niet alleen raketten testten op Peenemünde. ‘Enkele toestellen die wij daar aan het ontwikkelen waren,’ zei hij, ‘waren hun tijd veel verder vooruit dan men elders ooit heeft geweten.’

‘Heb je het over straalvliegtuigen?’ vroeg ik, want ik wist dat de Me-262 van de Luftwaffe de eerste straaljager ter wereld was geweest.

Hij toonde de glimlach van een wetenschapper die meer weet dan hij kwijt wil. ‘Je zou het bijna geen vliegtuigen meer kunnen noemen. Wij brachten enkele toestellen in de lucht, die totaal verschillend waren. Daarmee waren enkele uiterst geavanceerde principes gemoeid.’

Volgens Jack, die enkele van deze zeer geavanceerde toestellen had bestuurd, ging het onder meer om een schotelvormig vehikel met een tweeledige inlaat en tegengesteld draaiende ventilatoren en schijven. Jack zei dat ze met succes de lucht waren ingegaan, waarvan enkele met uiterst moderne aandrijfmechanismen. Geen enkel toestel is na de oorlog teruggevonden; Wernher en Jack konden niet met zekerheid zeggen of een van de geavanceerde prototypen de laatste hectische dagen van de oorlog had overleefd.

De pionier-raketwetenschapper Hermann Oberth belandde ook in de Verenigde Staten. Midden jaren vijftig werd hij als adviseur ingehuurd door het Bureau voor Ballistische Raketten van het Amerikaanse leger en later ook door de NASA. Oberth, die ik via Wernher had leren kennen, was een briljant man die geen beperkingen voor het menselijk denkvermogen accepteerde. Hij had een uitgesproken mening over ufo’s en was na de oorlog door de West-Duitse regering ingehuurd als voorzitter van een commissie voor onderzoek naar ufo’s. In het laatste rapport van de commissie beweerde Oberth dat enkele van deze onbekende objecten ‘werden aangedreven door het zwaarteveld zodanig te vervormen dat zwaartekracht wordt omgezet in bruikbare energie’. Voor hem was er ‘geen twijfel mogelijk’ dat sommige onbekende objecten ‘interplanetaire toestellen waren, die niet uit ons zonnestelsel afkomstig konden zijn’.

Een andere vroegere topwetenschapper, die met Oberth op één lijn stond, was Walther Riedel, ooit hoofdontwerper en onderzoeksdirecteur te Peenemünde. Riedel, die ook naar de Verenigde Staten was gekomen om mee te werken aan het Amerikaanse ruimtevaartprogramma, hield rapporten bij over waarnemingen van vliegende schotels rondom de wereld. Hij was ervan overtuigd dat enkele van deze waarnemingen op ‘buitenaardse fenomenen’ waren gebaseerd en hij wist die overtuiging met verve te verdedigen. Geen enkel metaal of niet-metaal zou bijvoorbeeld de luchtweerstand kunnen weerstaan die deze toestellen met hun snelheid en hoogte overwonnen. De enorme versnelling waarmee ze vlogen en manoeuvreerden, zou onverdraaglijk zijn voor een aardse bemanning. Er waren tal van voorvallen bekend waarbij ze dingen hadden gedaan die alleen een piloot had kunnen uitvoeren, maar die geen enkele menselijke piloot had overleefd. Bij de meeste waarnemingen ontbrak de vlam of het zichtbare spoor van een straalmotor, wat wees op ‘een voor ons onbekende krachtbron’. Door mijn eigen ervaringen en de verhalen van bevriende piloten was ik het geheel met Riedels argumenten eens.

Wernher vertelde me over een ufo-demonstratie die hij, zijn Duitse raketgeleerden en Amerikaanse militairen op 10 juli 1949 hadden meegemaakt op de basis White Sands in New Mexico. Terwijl ze de testlancering volgden van een V-2 die met een snelheid van zeshonderd meter per seconde vloog, zagen de aanwezigen plotseling hoe twee kleine, ronde ufo’s de raket volgden. Ze zagen hoe een van de schotels door het uitlaatspoor van de raket vloog en zich vervolgens weer bij het andere object voegde. Daarna accelereerden ze snel naar boven toe en lieten de raket ver achter zich. Alle ooggetuigen waren diep onder de indruk van het gemak waarmee de objecten rond de raket vlogen en hem vervolgens achter zich lieten.

Het verbaasde me hoelang Wernher en de andere Duitse wetenschappers al nadachten over raketten en de ruimte, decennia langer dan hun vakbroeders in ons land. Zonder hen zouden de Verenigde Staten in de ruimterace minstens tien tot twaalf jaar achterstand hebben gehad op de Sovjet-Unie. Misschien waren we dan zelfs nooit op de maan geland.

Wernher stond erom bekend dat hij erop was gebrand de ruimte te verkennen. Sommige NASA-medewerkers waren daarom zelfs bevreesd dat de briljante Duitse wetenschapper iets te hard wilde doordouwen. Bij de eerste langeafstandstest in 1960 van de Atlas-startraket, die werd afgevuurd vanaf de Cape en zou landen in de oceaan voor Zuid-Amerika, werden extra veiligheidsmensen in het vluchtleidingscentrum ingezet om erop toe te zien dat Wernher de raket niet zou herprogrammeren voor een baan rond de aarde. Wernher kreeg daar een enorme kick van.

Wernher was iemand die dingen gedaan krijgt. Ik was een keer in Huntsville voor enkele projecten ter voorbereiding van de eerstvolgende Apollo-missie. Ik was verantwoordelijk voor alle operaties rondom de vluchtbemanning. We moesten wat extra trainingen regelen voor EVA ofwel activiteiten buiten het ruimtevaartuig. De beste manier om een bemanning voor een ruimtewandeling te trainen, was door hen in een met water gevuld bassin te zetten; onderwater werken lijkt het meeste op zero zwaartekracht, NASA het daarvoor in Houston een bassin bouwen, maar de werkzaamheden daaraan sleepten zich maar voort. Volgens de laatste raming zou het nog maanden duren voordat het bassin was voltooid, maar dat was te laat voor de training van deze bemanning.

Die avond belde Wernher me op in mijn kantoor. Hij zei dat hij had gehoord over onze problemen met het nieuwe waterbassin.

‘Wanneer hebben jullie dat bassin nodig?’ vroeg hij.

‘Nu meteen, op dit moment!’

‘Tja, ik heb een bassin waar jullie gebruik van kunnen maken. Het ligt ergens achter een van onze gebouwen. Zou dat van pas komen?’

‘Is het goedgekeurd voor gebruik door mensen?’

We stopten astronauten nooit in iets wat niet was goedgekeurd voor gebruik door mensen. Eerst moest iemand uitgebreid de situatie verkennen, alle systemen nagaan en het zaakje voor gebruik goedkeuren.

‘Morgen is het goedgekeurd voor gebruik door mensen,’ zei Wernher en daarna hing hij op.

En wie zorgde voor die keuring? Dr. Wernher von Braun zorgde daar in hoogst eigen persoon voor. Hij trok zelf een ruimtepak en een duikeruitrusting aan en klom in het met water gevulde bassin.

Hij belde me vrijwel meteen terug nadat hij uit het bassin was opgedoken.

‘Het bassin is nu goedgekeurd voor gebruik door mensen,’ zei hij grinnikend.

En op die manier kregen wij eindelijk het bassin voor de training van onze bemanning.

Naast het feit dat hij eindelijk zijn levensdoel – de verkenning van de ruimte – had bereikt, was Wernher ook Amerikaans staatsburger geworden, en bovendien een zeer overtuigd staatsburger! Hij vond de Verenigde Staten het beste land dat hij ooit had gekend. Hoewel hij in Duitsland al een topwetenschapper was geweest, met alle voordelen en voorrechten van dien, was hij gedwongen geweest een zeer voorzichtig leven te leiden en voortdurend op zijn hoede te zijn in wat hij zei en deed; dingen die vanzelfsprekend zijn voor mensen die in een vrije maatschappij zijn geboren.

Ik heb nooit meegemaakt dat Wernher die dingen wel als vanzelfsprekend beschouwde.

De vooraanstaande raketwetenschapper speelde voor zijn ontspanning cello en piano en hij had ook een humoristische kant. Hij hield van een goede grap en was zelf zeer gevat.

In de periode dat de Verenigde Staten in de ruimterace ver achterlagen op de Sovjet-Unie, werd Wernher door een journalist gevraagd een verdediging te geven voor NASA’s bestaande programma om de suprematie in de ruimte te bereiken in plaats van toe te geven aan het geroep om ‘paniekprogramma’s’.

‘Dat soort programma’s is gedoemd te mislukken, omdat ze zijn gebaseerd op de theorie dat je met negen zwangere vrouwen in één maand een baby kunt krijgen.’

In de begindagen, na alle ontplofte en neergestorte raketten, werd Wernher door een verslaggever gevraagd of het er niet op leek dat NASA een crash-programma nodig had.

‘Wat wij nodig hebben is minder crash en meer programma,’ antwoordde Wernher.

Toen hem werd gevraagd wat hij dacht dat we als eerste op de maan zouden aantreffen – dit na enkele vroege sovjetsuccessen in de ruimte, terwijl de Verenigde Staten nog ver achterlagen – antwoordde hij: ‘In dit tempo een lege wodkafles.’

Wernher had een plan bedacht om een Amerikaan drie jaar eerder op de maan te krijgen dan uiteindelijk het geval was. Hij noemde zijn plan Project Adam. Zijn idee kwam erop neer een man heen en terug naar de maan te sturen – een snelle trip, zonder maanwandelingen –, gewoon om iemand daar veilig naartoe te brengen vóór het einde van het decennium. Er zouden twee ruimtevaartuigen worden gebruikt; een als brandstoftanker en de ander om vanuit de ruimte naar de maan te vliegen. Zijn benadering verschilde totaal van wat wij uiteindelijk hebben gedaan: een team van twee astronauten op de maan zetten, met de nadruk op onderzoek van het maanoppervlak.

Binnen de NASA werd begin jaren zestig intensief over Project Adam gediscussieerd. Sommigen vonden dat het project de maanlanding te ver vooruit schoof en dat daardoor de risico’s werden vergroot. Uiteindelijk werd gekozen voor de langer durende en conservatievere benadering. Ik ben er echter van overtuigd dat Wernhers plan ook prima had gewerkt.

Ik zou maar wat graag deze eenmansmissie hebben gevlogen.

 

Op 16 november 1963 bezocht president Kennedy Cape Canaveral voor een blik op de nieuwe lanceringsfaciliteiten voor het Apollo-project en de enorme maanhaven die op het aangrenzende Merrit Island werd gebouwd.

Kennedy bracht eerst wat tijd door met Wernher, die enthousiast liep te pronken met zijn laatste creatie, de krachtige Saturnus I. Deze startraket werd op dat moment klaargemaakt voor de eerste complete proefvlucht.

‘Als wij ooit een krachtige startraket gaan maken,’ had Wernher eens gezegd, ‘stop ik vier of vijf van ze bij elkaar en maak ik hem nog groter.’ Hij heeft inderdaad woord gehouden. De latere versie, de ontzagwekkende Saturnus V, telde maar liefst acht motoren die 180 miljoen paardenkrachten voortbrachten en een snelheid van 25.750 kilometer bereikte in tien minuten. Tot op heden is de Saturnus V de krachtigste raket die ooit door mensenhanden is gebouwd.

De Saturnus was de raket die nodig was voor de vervulling van Kennedy’s belofte om voor het einde van het decennium naar de maan te reizen, en de president wist dat.

Later klom Kennedy samen met Gus Grissom en mij in een marine-helikopter. We gaven hem een eersteklas uitzicht op de nieuwe maanhaven, waar op een dag in de nabije toekomst een Saturnus zou staan met erbovenop een bemande Apollo-capsule.

Zes dagen na zijn bezoek werd Kennedy in Dallas het slachtoffer van de kogel van een sluipschutter. Ik sprak hem nog de avond voordat hij werd vermoord. We waren beiden bij een plechtigheid op de luchtmachtbasis Brooks in San Antonio. De president kwam naar me toe en vroeg of ik de volgende dag met hem naar Dallas wilde gaan. Hij zei dat hij wel een ‘ruimteheld’ kon gebruiken op zijn trip. Ik kon niet met hem meegaan omdat die dag, 22 november 1963, op de Cape enkele belangrijke systeemtesten op het programma stonden. Als ik was meegegaan, had ik waarschijnlijk in de presidentiële optocht meegereden.

Een rouwkleed viel over de Cape en over de natie. De man die ons zo welbespraakt en stoutmoedig op koers naar de maan had gezet, zou die grote dag zelf niet kunnen meemaken.

In 1969, het jaar na de eerste maanlanding, vroeg de NASA leiding aan Wernher of hij naar Washington wilde komen om leiding te geven aan de strategische planning van het bureau. In die hoedanigheid zat hij de speciale eenheid voor die met het voorstel van de spaceshuttle kwam, het ruimtevaartuig dat drie decennia later de ruggengraat van het Amerikaanse ruimtevaartprogramma vormt.

In 1972 trok hij zich terug uit de NASA en werd vice-president voor productie en ontwikkeling bij Fairchild Industries in Germantown in Maryland. Hij zette zich ook in voor de oprichting en promotie van het Nationaal Ruimtevaartinstituut, een non-profitorganisatie die de overheid en het bedrijfsleven bij elkaar bracht voor de voortzetting van het ruimteonderzoek. Op de top van zijn kunnen hoorde hij dat hij kanker had. Door die ziekte moest hij zich in december 1976 uit al zijn functies terugtrekken. Hij overleed ruim zes maanden later in Alexandria in Virginia, op de leeftijd van 65 jaar.

Ik ben er trots op dat ik een van de belangrijkste raketontwikkelaars en kampioenen van de ruimtevaart in de twintigste eeuw persoonlijk heb gekend.

Ik ben er ook trots op dat ik Wernher von Braun mijn vriend heb kunnen noemen.