14

Hulp uit de kosmos?

 

 

De man was van middelbare leeftijd en had op deze zomerdag zo bij elke bushalte in de Verenigde Staten kunnen staan. Hij droeg een kaki broek, een vaal hemd en versleten gymschoenen. Een van de veren van zijn hoornen bril met borrelglazen was met tape en zwart elektriciteitssnoer gerepareerd.

Hij kwam mijn kantoor in het Disney Imagineering-complex te Glendale binnen geschuifeld en hield een bruine papieren zak tegen zijn borst geklemd alsof zijn leven ervan afhing.

Ik was in 1975 bij Disney gaan werken als vice-president voor O&O (Onderzoek en Ontwikkeling). Iedereen wist dat mijn deur altijd openstond voor mensen met nieuwe ideeën en technologieën, ongeacht wie ze waren of waar ze vandaan kwamen.

Na een korte introductie vertelde de man dat hij jarenlang aan een ‘geavanceerde motor’ had gewerkt, maar dat niemand hem ooit de tijd had willen geven voor een toelichting.

Ik had zoiets al vaker gehoord van andere uitvinders die zo van de straat bij mij waren komen binnenlopen met de meest fantastische dingen die ik ooit had gezien. Zonder diploma’s, financiële steun of invloedrijke contacten vonden de meesten slechts met moeite een gewillig oor, iemand die hen serieus nam. Ik vind dat schandelijk; in de geschiedenis van de mensheid zijn juist talrijke ‘kleine mensen’ verantwoordelijk geweest voor grote doorbraken. Hoe kun je het ooit te druk hebben of jezelf te belangrijk voelen om ontvankelijk te zijn voor nieuwe ideeën en verbeterde technologieën?

Ik had geïnteresseerd naar hem geluisterd en vroeg me af of hij zijn ‘supermotor’ buiten op de parkeerplaats had staan. Net op dat moment trok mijn bezoeker een klein reciprocerend apparaat uit de papieren zak. Het sloeg direct aan.

Ik kon mijn ogen amper geloven. Dit was de kleinste werkende viercilindermotor die ik ooit had gezien. Maar hij werkte en zoemde als een klein tevreden menneke. De op- en neergaande beweging van de kleine zuigers liet een krukas ter grootte van een potlood draaien.

Ik sprak mijn oprechte verbazing uit en mijn bezoeker glom van trots.

Disney ontwierp tal van nieuwe ritten en attracties voor de amusementsparken, legde ik hem uit. Ik noteerde zijn naam, telefoonnummer en andere ter zake dienende gegevens en beloofde dat we contact opnamen als we ooit met kleinschalige zelfaandrijving aan de gang wilden gaan.

En ik meende dat serieus.

Voordat hij vertrok, bracht de man zijn motortje tot stilstand en stopte het weer in de bruine papieren zak. Daarna stapte hij met een hernieuwde, krachtige pas naar buiten. Hij en zijn uitvinding hadden waardering gevonden, ook al was er geen deal uit voortgekomen. Het deed hem vooral genoegen eindelijk te worden erkend.

Voor mij was het opnieuw een herinnering geen oordeel te vellen op grond van iemands uiterlijk. Wie wist welke briljante geest er schuilging achter de klungelig gerepareerde hoornen bril van het eerste beste mannetje dat bij de volgende bushalte stond te wachten?

Een andere amateur-uitvinder kwam aanzetten met een stereo-optische camera en projector. Hiermee konden toeschouwers driedimensionale beelden zien zonder een speciale bril te hoeven dragen. Hij wist dit effect te bereiken door met twee lenzen in de camera en de projector de filmbeelden op een speciaal, grofkorrelig scherm te projecteren. Het idee werd aangekocht en verder ontwikkeld. Uiteindelijk belandde het echter in een archiefkast en zag nooit meer het daglicht. Ik vermoed dat dit een politieke beslissing was; de investeringen die de bijzonder invloedrijke groep van bioscoopeigenaren zich zou moeten getroosten, draaiden dit nieuwe, potentieel revolutionaire filmsysteem al bij voorbaat de nek om.

Niettemin gebeurden er toen heel wat spannende dingen bij Disney. We beschikten over een ruim budget voor onderzoek en ontwikkeling, en werkten aan verschillende alternatieve energieprojecten. Behalve elektrisch aangedreven auto’s en systemen voor zonne-energie hielden we ons bezig met de experimentele toepassing in woningen van mijn oude vriend uit de tijd van Gemini-5, de brandstofcel.

We hadden een klein aantal woningen in Florida van het algemene energienet afgehaald en ze van individuele brandstofcellen voorzien. De brandstofcellen leverden de elektriciteit voor de woningen en doordat ze op natuurgas werkten, bleven er geen afvalstoffen over. Ik was verbaasd dat het zo lang had geduurd voordat de brandstofcel – die reizen heen en terug naar de maan en andere bemande ruimtevluchten mogelijk had gemaakt – in een dergelijke commerciële toepassing werd gebruikt. Wij stelden vast dat ze zeer efficiënt waren, ook al bleek het type dat wij gebruikten een hoop onderhoud en reparaties te vergen. (Het ontwerp van de brandstofcel is nadien aanzienlijk verbeterd en ik verwacht ze in de woning van de toekomst aan te treffen, evenals in elektrische auto’s, zodat accu’s die om de paar honderd kilometer moeten worden opgeladen niet meer nodig zijn.)

Epcot Center werd geopend en ook die ontwikkeling leverde talrijke interessante projecten op. Hierbij waren grote maatschappijen betrokken, zoals General Motors, General Electric en RCA. Op een middag hielden we met enkele bedrijfsvertegenwoordigers die zich op verschillende locaties bevonden, de eerste vergadering in real time via een gesloten satellietsysteem. Ik had toegang tot het binnenste heiligdom van Disney en verschillende andere bedrijven en was naar mijn mening met interessante dingen bezig.

Ik vloog nog altijd zo vaak als ik kon. Disney beschikte over een eigen bedrijfsvliegtuig dat altijd tot mijn beschikking stond. Toch miste ik de T-38’s van de NASA en mijn eigen jet om mee rond te zoeven. Als je eenmaal in een straaljager hebt gevlogen en je naverbrander alleen maar voor de lol hebt aangezet, kunnen nog maar weinig andere vliegtuigen je echt bekoren. Een straaljager heeft hetzelfde wat ze van bloedmooie, mysterieuze vrouwen zeggen: opwindend, soms onvoorspelbaar, maar beslist de moeite waard.

In 1978 probeerde een vrouw, wier naam ik niet herkende, mij enkele weken achter elkaar op mijn kantoor te bereiken. Ik was echter met dingen bezig of niet aanwezig en zij weigerde haar telefoonnummer achter te laten. Op een ochtend belde ze weer en mijn secretaresse verbond haar toen maar door.

De vrouw stelde zich voor en nodigde mij uit voor een lunch.

‘Lunch?’ vroeg ik ietwat verbaasd. ‘Wilt u iets van mij?’

‘Ik denk dat wij enkele gedeelde interesses hebben.’

Zoals ik al zei, een mysterieuze vrouw kan iets bekoorlijks hebben. En Valerie Ransone bleek bovendien nog mooi te zijn ook. Ze was een brunette met bruine ogen, achter in de twintig, en leek sprekend op de Franse actrice Jacqueline Bissett.

We gingen lunchen in een barbecuetent. Het duurde niet lang voordat ik doorhad dat ze ook een heel slimme tante was. Ze had een diploma mediakunde van de Medill School voor Journalistiek voor het noordwesten; ze had gewerkt voor CBS-radio en de verslaggeving voor het middenwesten gedaan ten tijde van het Watergate-schandaal; tussen 1974 en 1976 had ze in het Witte Huis voor de regering-Ford gewerkt. Als nationaal coördinator voor het Burger Actiecomité was ze betrokken geweest bij een landelijk energiebesparingsprogramma. Het Burger Actiecomité hield kantoor in het nieuwe gebouw van het Uitvoerend Bureau naast het Witte Huis. Als strategisch planner werkte zij aan manieren om de Amerikanen beter voor te lichten over energiezaken. Ook onderzocht zij de rol van de grote oliebonzen en oliebedrijven als Shell, Exxon en Mobil bij de steeds nijpender energiecrisis, die leidde tot lange rijen bij de benzinestations. Valerie vertelde dat zij alternatieve energiebronnen en technologieën had onderzocht, zoals zonnecollectors en windgeneratoren, maar volgens haar waren de meeste alternatieven te kleinschalig voor de bestaande behoefte.

Valerie had voor haar leeftijd dus al flink wat belangrijke functies bekleed, maar ze gedroeg zich absoluut niet arrogant, eerder als iemand die zich bewust is van haar plaats in de wereld. Zij kwam dan ook meteen ter zake.

‘Ik ben van plan een groep technisch onderlegde mensen met ongebruikelijke talenten bij elkaar te brengen,’ begon ze al voordat onze salades waren opgediend. ‘Ik weet dat Disney enkele interessante dingen doet, maar er zijn andere technologieën die veel geavanceerder zijn. Ik wil graag dat jij overweegt mij te assisteren bij de oprichting van een particuliere groep voor geavanceerde technologieën.’

‘Ik heb al een baan,’ antwoordde ik.

‘Ik heb het nu over geavancéérde technologieën. Technologieën die we moeten leren begrijpen als we de problemen willen oplossen die het lot van de mensheid als soort bedreigen.’

‘Aha.’

Haar ogen boorden zich in die van mij.

‘U moet begrijpen, kolonel, dat ik toegang heb tot ongewone hulpbronnen.’

Ik knikte.

Toen liet ze mij het achterste van haar tong zien.

‘Mijn inlichtingenbron is niet van deze planeet.’

Ze weet wat ik over ufo’s denk en probeert me een oor aan te naaien.

Het was nu mijn beurt haar strak aan te kijken, maar ze knipperde niet eens met haar ogen.

Van de stroom mensen die rechtstreeks van de straat bij mij met hun uitvindingen waren komen binnenlopen, wist ik dat drie of vier van elke tien tot op bepaalde hoogte gestoord waren. Nog eens drie of vier – zoals de kerel die ’s anderendaags was komen aanzetten met batterijen die stukken beter waren dan die van Witte Kat – waren echt. Ik wist nog niet tot welke groep Valerie Ransone behoorde.

‘Klinkt interessant. Kun je me de boter aanreiken?’

‘Er is één universele intelligentie die de aarde doordringt. De bron daarvan kan van verschillende punten afkomstig zijn. Ik weet dat omdat ik deze signalen al jarenlang ontvang. Ik weet dat we betrokken zijn bij een groots experiment in communicatie.’ Met een glimlach voegde ze daaraan toe: ‘Dit experiment plaatst het idee van journalistiek op een totaal nieuw niveau met ongekende mogelijkheden.’

Wie is deze welbespraakte vrouw met haar stralende ogen? vroeg ik me af.

‘Waar het om gaat,’ ging ze verder nadat de ober onze maaltijd op tafel had gezet en weer was vertrokken, ‘is dat er een significant intelligente bron in het universum is, die wil dat wij overleven. Zij zijn bereid om als intermediair op te treden, zodat wij ons als mens en als beschaving verder kunnen ontwikkelen, maar wij moeten het zware werk wel zelf doen. Niemand zal van een andere planeet komen om voor ons het karwei te klaren. En onze tijd raakt langzaam op.’

Ze vertelde dat er in Delaware al een moederbedrijf was opgericht, het zogenaamde Informatienetwerk, dat een vertegenwoordiging in Washington had, waar zij kantoor hield. Ze legde verder uit dat een dochterbedrijf, het Centrum voor Geavanceerde Technologie (CGT), in Californië was gevestigd en verantwoordelijk was voor het testen en implementeren van nieuwe, revolutionaire technologieën.

‘We bouwen een netwerk op van denkers, vernieuwers, ingenieurs, onderwijzers, geleerden, wetenschappers en sociaal-politieke analisten die bereid zijn een onderzoeksbijdrage te leveren aan het ontwerp van een nieuw landschap voor morgen. We gaan getalenteerde mensen en concepten voor hoogwaardige technologie op uiterst opwindende wijze samenbrengen. Iedereen krijgt een rol toebedeeld binnen zijn of haar deskundigheid: aandrijving, geneeskunst, elektronica. Maar het allerbelangrijkste: energietechnologie. Die moet ons als natie en als wereld voorzien van een schone, vernieuwbare, onbeperkte energiebron. En we kunnen jouw hulp daarbij gebruiken.’

‘Waarom ik?’ vroeg ik.

‘Jouw geloofwaardigheid door het ruimtevaartprogramma zal helpen de allerbeste technische mensen aan te trekken,’ antwoordde ze. ‘Zij zullen nieuwe apparatuur moeten bouwen om enkele van onze theorieën aan de wereld te bewijzen. Wij zorgen voor de context waarbinnen dat mogelijk wordt.’

Ik nam een hap van mijn biefstuk en bedacht dat ik hier maar beter zo snel mogelijk een punt achter kon zetten, maar er gebeurde iets vreemds. Hoe langer zij aan het woord was, des te nieuwsgieriger ik werd. Ik bleef voldoende sceptisch in die zin dat ik slechts luisterde, meer niet. Maar tegelijkertijd zorgde mijn aangeboren open houding voor nieuwe, ongewoonlijke mogelijkheden – zowel op aarde als in de uitgestrekte ruimte – ervoor dat ik bleef zitten.

Tegen de tijd dat we klaar waren met onze lunch, had zij mijn interesse voldoende gewekt. We maakten een nieuwe afspraak, zodat we het een en ander wat uitgebreider konden bespreken.

In de maanden daarop ontmoetten we elkaar verschillende malen. Elke keer dat we afscheid namen, raakte ik nog meer onder de indruk van haar intelligentie, inzicht en enthousiasme. Ik zag geen spoor van zottigheid, idiotie of bedrog. Valerie Ransone was een denker en een doener, een bijzondere combinatie.

Mettertijd stelde ze me voor aan een aantal individuen die bereid waren met hun expertise over de brug te komen. Het waren naar mijn mening allen technisch uiterst gekwalificeerde mensen, uitzonderlijke wetenschappers en onderzoekers van wie velen particuliere, universitaire en zelfs militaire contacten met laboratoria onderhielden. In sommige gevallen waren zij door hun collega’s en professionele organisaties uitgestoten, omdat zij met hun theorieën ‘te ver buiten het gangbare’ vielen. Mij deed dat persoonlijk niets, zolang hun berekeningen en wetenschappelijke methoden maar klopten. Het moest toch wel iets betekenen dat zij niet alleen goed gekwalificeerd waren en in Valerie Ransone geloofden, maar ook nog eens bereid waren te werken voor het Centrum voor Geavanceerde Technologie. Enkelen kenden Valerie al jaren en waren ware gelovigen. Ik begreep wat zij hun bood: de hoop dat zij zichzelf met hun kennis en nieuwe technologieën konden bewijzen en tegelijkertijd de wereld tot een betere plek konden maken.

Zij waren bereid de sprong te maken.

Ik was nog niet zover. Ik wilde over meer informatie beschikken, maar die kwam slechts mondjesmaat, net alsof je stukje voor stukje aan een gigantische puzzel werkte.

Valerie Jean Ransone was geboren in Evanston in Illinois, een universiteitsstadje ten noorden van Chicago, en kwam uit een gezin van de hogere middenklasse. Haar vader was ingenieur en een succesvol vertegenwoordiger in generatoren. Ze was opgegroeid in de exclusieve gemeenschap Northshore in Kenilworth; hun buurman drie deuren verderop was senator Charles Percy, die ook een dochter had met de naam Valerie Jean. (Valerie Percy werd in 1966 op 21-jarige leeftijd doodgeslagen door een onbekende insluiper.) Ze was altijd een goede leerlinge geweest en blonk uit op school, vertelde Valerie me. Ik kwam erachter dat ze enkele unieke gaven bezat, zoals een fotografisch geheugen, een uitgesproken gevoeligheid voor ‘energie-velden’ en een ‘sensitiviteit’ voor diverse ‘elektromagnetische signalen’. Ze verklaarde dat nuchter: ‘Sommige mensen hebben nu eenmaal een langere antenne.’

Ze vertrouwde me toe dat zij haar eerste ‘contact’ had gehad op de leeftijd van zeventien jaar, toen ze na een zomerfeest naar huis reed. Ze vertelde dat ze zes uur ‘ontbrekende tijd’ had ervaren en stelde dat haar leven daardoor ingrijpend was veranderd.

Nadat we elkaar een paar maanden kenden, liet Valerie meer details over haar eerste contact los. Ze zei dat een hogere, geavanceerde ‘ruimtebeschaving’ contact met haar had opgenomen. Deze beschaving vertegenwoordigde ‘de beste geesten’ in het universum en was op zoek naar individuen met unieke capaciteiten; mensen met wie zij kon communiceren via telepathische contacten, waarbij technologische en andere informatie zou worden overgedragen. Ze verwees naar haar ‘contactgroep’ als het UIC, het Universeel Intelligentie Consortium. ‘Dit consortium legde mij dit alles voor als een kwestie van wereldvrede. Mij werd verteld dat het om een natuurlijke progressie in het evolutieproces van de mens ging. Als we faalden, waren de consequenties niet te overzien. Ik had het gevoel dat ik geen andere keuze had dan voort te strompelen en deze koers in goed vertrouwen door te zetten.’

Valerie vertelde dat zij ermee akkoord was gegaan om als ‘telepathisch medium’ op te treden. Later ontdekte ze dat zij ‘niet de enige was die zich bereid had verklaard om aan het experiment deel te nemen. Het communicatieplan, zoals dat in 1968 aan mij werd voorgesteld, klonk rationeel. Voldoende rationeel in de oren van een zeventienjarige althans’.

Meer dan eens herhaalde ze tegenover mij haar originele belofte, dat ze aan het ‘communicatie-experiment’ deelnam zolang er niemand werd gekwetst en de wereldvrede vooruit werd geholpen. ‘Ik voelde me aangetrokken door het idee van wereldvrede tegen de lelijke achtergrond van de oorlog in Vietnam,’ vertelde ze. ‘Dit was iets wat ik kon doen. Maar als ik toen had geweten wat ik nu weet, zou ik hebben gezegd dat ik niet voor deze taak was opgewassen. Ik heb er nooit moeite mee gehad signalen te ontvangen, ook al kan het lichamelijk uitputtend zijn. Er ontstaan pas problemen wanneer je bewustzijn terugkeert naar de alledaagse werkelijkheid; het is buitensporig zwaar je geest op te helderen nadat je alles in je hebt opgenomen en vervolgens gewone dingen moet doen, zoals naar de supermarkt gaan om broccoli te kopen of je kat naar de dierenarts brengen. Vaak ontving ik op hetzelfde moment telepathisch informatie die tegenstrijdig was met hetgeen iemand mij vertelde. Het voordeel is dat ik zeven dagen per week weet hoe de dingen in elkaar steken.’

Haar ‘goede achtergrond’ ontwapende velen, zei Valerie met een ondeugende glimlach. ‘Mijn afkomst maakt het mogelijk voor mij om door te dringen in bepaalde mannenbolwerken die tot nu toe ontoegankelijk waren voor vrouwen.’

Hersens en schoonheid zijn een ijzersterke combinatie bedacht ik me, terwijl ik me het verbazingwekkende scenario voor ogen haalde van een hoogopgeleide, jonge vrouw die op een belangrijke post in het Witte Huis werkt terwijl ze beweert in contact te staan met buitenaardse wezens.

Watergate leek er kinderspel bij.

Nadat Valerie het Witte Huis had verlaten, onderwees ze communicatie en mediaproducties aan een particuliere universiteit in Washington. Na afloop van een lezing over dolfijnen en communicatie tussen de soorten, vertelde een student haar over een lezing van een bekende arts en onderzoeker die al lange tijd geïnteresseerd was in ‘paranormale communicatie’. Valerie woonde die avond de lezing van dr. Andrija Puharich bij, die afgestudeerd was van de School voor Geneeskunde voor het noordwesten.

De arts-onderzoeker koesterde al geruime tijd belangstelling voor paranormale fenomenen en vertelde hoe hij had samengewerkt met enkele ‘ruimtekids’ – ‘allen met hun eigen grote antenne,’ legde Valerie uit – die uit zeven landen waren samengebracht en aan een uitgebreid aantal wetenschappelijke experimenten werden onderworpen in Ossining, niet ver van het centrum van New York.

Na de lezing liep Valerie naar de katheder en vertelde Puharich: ‘Dokter, ik ben een van uw ruimtekids.’ Hij nodigde haar uit om zijn laboratorium te bezoeken. Daar leerde hij al snel haar telepathische gaven en ook haar administratieve talenten waarderen. Hij nam haar in 1977 aan als onderzoekspartner; het was haar taak alle ruimtekids te identificeren, te documenteren en te testen. De kids kwamen bovendien geregeld voor een evaluatie naar het particuliere laboratorium op Puharichs complex in Ossining.

Ik kwam erachter dat dr. Puharich echt bestond en onderzoek op contractbasis verrichtte voor de regering en zelfs voor het leger van de Verenigde Staten. Valerie regelde een ontmoeting in Washington en ik moet zeggen dat hij mij briljant leek. We bespraken elektromagnetische energie en keuvelden een uur lang over verschillende geavanceerde aandrijfsystemen voor reizen door de ruimte.

Dr. Puharich had onlangs een jonge Israëli ontdekt, Uri Geiler, die vlak daarop wereldberoemd werd. Net als Uri Geiler was Valerie in staat keukengerei door wilskracht te verbuigen.

‘Ik ben niet zo’n held met lepels,’ vertelde ze me lachend tijdens een van onze lunchafspraken. ‘Ik specialiseer me in vorken.’

Ik wilde natuurlijk weten hoe de vork in de steel stak.

‘Iedereen kan het leren. Het is gewoon geest boven materie.’

‘Toon het me dan.’

‘Wij zijn allemaal onderwezen om het op dezelfde manier te doen/ legde ze uit.

Ze wreef met haar wijs- en middelvingers boven het uitstekende deel van de vork, maar raakte het metaal niet aan. Ze sloot haar ogen en bewoog haar vingers langzaam heen en weer alsof ze het metaal masseerde. Binnen dertig seconden begon de vork te buigen; zij bleef haar vingers bewegen tot de tanden bijna de steel raakten.

De vork kwam uit de bestekbak van het restaurant en was niet door Valerie meegenomen. Ze had deze prestatie geleverd zonder het stuk bestek aan te raken. Ik was ervan overtuigd dat ik het ware werk had gadegeslagen en niet een goocheltruc.

Valerie beschreef de ruimtekids als ‘allang ingetuned’. Zij bleven in Ossining om hun telepathische vaardigheden te verbeteren. ‘Telepathische krachten,’ begon Valerie, ‘maken deel uit van de menselijke evolutie. Ieder mens beschikt er in potentie over. Je moet alleen de afleiding elimineren.’ Ze oefenden ook met ‘zien op afstand’, waarbij de kracht van het onderbewustzijn wordt gebruikt om naar verschillende tijden en plaatsen te ‘reizen’. Je kunt dan feitelijke gebeurtenissen elders ‘zien’. (Het Amerikaanse leger en de CIA waren in het geheim betrokken geraakt bij het onderzoek naar zien op afstand en pompten, zonder dat Valerie het wist, geld in Puharichs particuliere researchgroep. Dit ter bevordering van wat als ‘paranormale spionage’ bekend kwam te staan. Het programma van de CIA, ‘Stargate’, werd pas vijftien jaar later geopenbaard nadat voormalige ‘zieners op afstand’ hun verhalen in artikelen en boeken hadden gepubliceerd.)

Puharich deed experimenten met een zogenoemde kooi van Faraday, vernoemd naar Michael Faraday, die in 1831 de wetenschappelijke wereld in beroering had gebracht met zijn ontdekking dat magnetisme elektriciteit oplevert als het vergezeld gaat met beweging. De kooi was een rechthoekige doos van 2,4 bij 2,4 bij 3,5 meter, bekleed met koper, en werd op geïsoleerde stutten geplaatst. Binnenin bestond een compleet elektrisch vacuüm, zodat elektromagnetische golven, zoals tv- en radiosignalen, de doos niet konden penetreren. Dit was de setting voor verschillende experimenten met communicatie, waarbij werd nagegaan of een proefpersoon signalen van andere intelligente bronnen opving.

‘Door de afscherming kwamen berichten veel helderder door als wij ons in de kooi bevonden,’ zei Valerie. Dat was belangrijk, legde ze uit, omdat het een ‘dubbelblind experiment’ was om signalen te isoleren; hierdoor werd namelijk ook vastgesteld of de proefpersoon geen ‘informatie uit het bioveld’ of de lokale omgeving ‘aflas’. ‘Paranormaal begaafden kunnen vaak iemands veld aflezen. Wij wilden dat niet. Wij elimineerden de bedriegers.’

Valerie legde uit dat ‘de ruimtebeschavingen van hoger geavanceerde wezens’ door middel van telepathie contact hadden opgenomen met leden van de onderzoeksgroep. Tijdens haar periode in Ossining had zij twaalf beschavingen gedocumenteerd die ‘ontvangers of tussenpersonen voor verandering’ op aarde hadden, ‘een soort relaisnetwerk’. Deze ontvangers waren vooral duidelijk te herkennen onder de jongeren – de jongere ruimtekids – die dr. Puharich hadden opgezocht om hun buitengewone, en soms verontrustende, natuurlijke gaven gevalideerd te krijgen.

Valerie vertelde ook dat het haar prioriteit was geweest de berichten te documenteren, die ‘via deze ruimtekids binnenkwamen’. Zij waakte ervoor dat niemand – dr. Puharich niet en niemand anders – subliminale of door hypnose ingegeven suggesties in de geest van de proefpersonen kon influisteren. ‘Ik raakte er voor honderd procent van overtuigd dat er geen suggesties werden ingefluisterd,’ beweerde ze stellig.

In totaal werkte ze samen met ongeveer 35 van Puharichs ruimtekids, variërend in leeftijd van 12 tot 55 jaar. Ze hielp de informatie te verzamelen die bij iedere transmissie binnenkwam en legde verbanden tussen die gegevens en de inhoud van eerdere transmissies, om zo de beschavingen te isoleren ‘waarmee communicatie plaatsvond’.

Met gebruikmaking van haar ‘eigen toegang tot buitenaardse bronnen’ probeerde Valerie de authenticiteit vast te stellen van de informatie die tijdens dr. Puharichs Faraday-experimenten werd verzameld. Vaak was deze informatie uitgesproken technisch van aard. Zij had zelf geen wetenschappelijke vooropleiding gehad en maakte daarom gebruik van het aardse Informatienetwerk en de groeiende kring van experts in verschillende disciplines om de nauwkeurigheid van de inhoud te valideren. Vaak had ze het gevoel dat de antwoorden en vragen door de andere ‘intelligentie’ werden ‘doorgegeven’ zonder dat er een formeel verzoek daartoe was gedaan. ‘Ik begon me af te vragen of onze gedachten werden gelezen,’ vertelde ze mij.

Valerie verzuchtte dat ze voor bepaalde tijd een ‘soort computer’ was geweest die transmissies in ‘diverse verschillende talen’ ontving. Maar ze gebruikte niet de term ‘medium’ om haar activiteiten te omschrijven en ze verbond er ook geen mysticisme aan. Ze verkoos te worden beschouwd als een ‘pionier in een nieuw veld van communicatie: interdimensionale communicatie’.

Veronderstel nu eens dat dit allemaal de ongezouten waarheid is.

Ik geloof dat de grote vraag die iedereen wil stellen, namelijk wan neer we ooit contact met een buitenaardse intelligentie maken, uiteindelijk helemaal niet zo belangrijk is. Er zijn te veel geloofwaardige mensen met bewezen gevallen van waarnemingen van en contacten met ufo’s, vliegende schotels en andere vehikels die duidelijk niet van deze planeet afkomstig zijn, om het debat over dat onderwerp nog langer voort te zetten. Er is contact geweest, punt uit. Naar mijn mening zijn dít altijd de belangrijkste vragen geweest:

Wat gaan we hiermee doen? Is er een manier om samen met hen rond de tafel te gaan zitten en iets van hun geavanceerde technologieën te leren?

Veronderstel nu eens dat alles wat Valerie Ransone zei, waar is!

Stel dat zij en enkele andere geselecteerde mensen inderdaad signalen ontvangen van een geavanceerde beschaving; het soort buitenaardse signalen dat de NASA al sinds mensenheugenis tegen hoge kosten probeert op te vangen. Veronderstel dat die signalen via een andere golflengte binnenkomen, dus niet via de radiofrequenties die door de radioastronomen van SETI worden opgevangen, maar via telepathische boodschappen aan mensen die over de juiste communicatieve vaardigheden beschikken.

Wat kan dit soort assistentie voor de mensheid betekenen?

De hele race naar de maan of de Marslanding heeft helemaal niets te beteken.

Dit is veel groter. Véél groter.

Ik had me al jarenlang uitgesproken over ufo’s en de uiterst reële mogelijkheid van buitenaardse intelligentie. Had nu het definitieve uur geslagen dat ik met de billen bloot moest of zou ik anders voor altijd blijven zwijgen?

Ik heb het altijd van vitaal belang beschouwd om een open geest te houden en me niet op de bestaande toestand vast te pinnen. Opmerkelijk genoeg bevinden nieuwe technologieën die we ons nu niet kunnen voorstellen, zich altijd direct om de hoek. Ik had dat tijdens het ruimtevaartprogramma meegemaakt. Zonder een open geest zouden we nu nog steeds omhoog kijken naar de maan en ons afvragen van welk soort kaas ze is gemaakt.

Wat mij vooral interesseerde, was de belofte van nieuwe technologieën. Onze staat van verdienste wat betreft de ontwikkeling en toepassing van geavanceerde technologieën is uiterst droevig. Kijk maar hoe tergend lang het heeft geduurd voordat de brandstofcel vanuit de ruimte in het alledaagse leven werd toegepast, en dan nog steeds op zeer beperkte schaal. Tijdens mijn militaire loopbaan en mijn jaren bij de NASA heb ik meegemaakt hoe mensen bereid waren nieuwe technologieën in de kiem te smoren om alles te laten zoals het was. Ik heb zulke bekrompenheid altijd met hand en tand bestreden. Als testpiloot op Edwards werkte ik aan de eerste digitale elektrische vluchtbesturing en ik vond die een stuk handiger en veiliger dan de traditionele hydraulische besturing. Het ging om een aangepast ontwerp dat meteen in alle nieuwe toestellen had moeten worden geïnstalleerd, alleen al voor de veiligheid. Maar hoeveel jaar heeft dat geduurd? Vijfendertig jaar! Het was voor mij een levenslange frustratie dat dergelijke superieure technologie door ‘experts’ wordt genegeerd.

Valerie was heel duidelijk over wat zij wenste te bereiken. Zij voorzag hoe haar groep onder meer prototypen zou bouwen van elektromagnetische aandrijfsystemen en andere energiezuinige toestellen; technologieën zou ontwikkelen om de natuurlijke hulpbronnen van de aarde te sparen; en research en ontwikkelingswerk op contractbasis zou uitvoeren voor regeringen en wetenschappelijke instituten overal op aarde. Ook de geneeskundige toepassing van laagfrequente impulsen om wonden te genezen en botgroei te bevorderen, had haar grote belangstelling. Ze ondersteunde verder de geavanceerde research naar paranormale verschijnselen en wilde een informatie-centrale instellen, die informatie over nieuwe technologieën zou delen met particuliere ondernemingen en overheidsinstellingen. ‘Ik ben tot het inzicht gekomen dat onze planeet en haar bewoners kunnen worden genezen, fysiek, mentaal en spiritueel. Als wij ons in die richting evolueren, kan een open communicatie met buitenaardse beschavingen nog tijdens ons leven worden verwezenlijkt. En de kleine rol die ik daarbinnen mag vervullen, is nu eenmaal waarvoor ik leef, Cordon.’

Als ik Valerie en haar technische medewerkers levendig over theorie en wetenschap hoorde discussiëren, besefte ik van mijn kant dat er opwindende mogelijkheden in het vooruitzicht lagen. Ze had tegenover deze experts al vaker bewezen dat ze essentiële stukjes informatie kon produceren, gegevens die lacunes in hun huidige onderzoek opvulden. Los van de vraag waar deze data vandaan kwamen, was er het feit dat deze onderzoekers het gevoel hadden dat zij deze informatie konden overnemen en er buitengewone nieuwe technologie mee konden ontwikkelen.

Ik was in ieder geval bereid dat deel van het plan een kans te geven.

Toen ik vroeg waar het geld vandaan moest komen om alle onderzoek en ontwikkeling te financieren en de salarissen en de kosten te betalen, haalde Valerie haar schouders op.

‘Tja. Wat ik tot dusver altijd heb gezegd, is dat het geld er zal komen zodra we de juiste mensen bij elkaar hebben gebracht.’

Ik vond dat wel uiterst hoopvol gedacht, zo niet naïef. Ik nam aan dat we op een gegeven moment wel behoefte zouden krijgen aan een degelijke financiële ondersteuning, tenzij een buitenaardse beschaving voor dollars en goudstaven wilde zorgen. Maar wat kostte het mij, behalve wat tijd en inspanning? Hoewel ik een fulltime baan bij Disney had, kon ik mijn uren flexibel genoeg indelen en er waren ook nog altijd de weekends. Zolang ik dingen maar buiten mijn agenda om gedaan kon krijgen.

‘We zullen proberen buiten jouw agenda om te werken,’ beloofde ze.

Ik besloot mee te doen, al wist ik nog niet precies waaraan.