7
Kosmonauten en donker Afrika
Op het heetst van de ruimterace met de Sovjet-Unie sloten we een wapenstilstand. De astronauten hadden de kosmonauten altijd al willen ontmoeten en ons werd verteld dat het andersom ook zo was. We wisten dat ons ministerie van Buitenlandse Zaken en de KGB al vaker in stilte een ontmoeting hadden beraamd, maar het was nog altijd niet zover gekomen.
Ik vond het amusant dat de regeringen van de twee machtigste landen ter wereld – die genoeg raketten met kernkoppen op elkaar hadden gericht om elkaar meerdere malen te kunnen vernietigen – ernaar streefden astronauten en kosmonauten samen te brengen. Ik denk dat zij geloofden dat ruimtereizigers een soort geestverwanten zijn.
Na Gemini-5 deed zich een gelegenheid voor, toen Pete Conrad en ik door president Johnson op promotiereis naar Griekenland en Afrika werden gestuurd. Johnson stelde ons zijn eigen vliegtuig, de Air Force One, ter beschikking en we mochten zelfs even plaatsnemen achter de stuurknuppel.
We vertrokken de dag na de plechtigheid in het Witte Huis en onze gemotoriseerde optocht langs het Capitool. Pete en ik werden voorgesteld aan een algemene vergadering van het Congres en we spraken even over onze missie. Mij werd verteld dat ik de eerste militair in actieve dienst was die tweemaal achter elkaar voor een algemene vergadering was verschenen; nogal ironisch gezien de zorgen die de NASA had gehad over mijn kwaliteiten als openbaar spreker.
We landden in Athene, waar we waren uitgenodigd om lezingen over ruimtevluchten te geven voor het Zestiende Internationale Astronautencongres, een bijeenkomst van ruimte-experts uit de hele wereld.
Vóór mijn presentatie kwam Julian Scheer naar mij toe, de pr-man van de NASA met wie ik een aanvaring had gehad toen hij, na mijn Mercury-vlucht, wilde dat ik een door hem voorbereide toespraak aan het Congres voorlas. Nu waren we goede vrienden van elkaar.
‘Gordo, er zijn ook twee kosmonauten op het congres. Zij hebben als eersten eva uitgevoerd.’
‘Echt waar!’
Ik wist dat Pavel Beljaev de bevelvoerder van die missie was geweest. Net als ik was hij een veteraan met twee ruimtevluchten op zijn naam. Zijn vluchtmaat, Aleksej Leonov, was de eerste en tot dusver enige man die ooit eva had uitgevoerd, ‘Extra Vehicular Activity’ ofwel het luik van je ruimtevaartuig openen en naar buiten stappen.
‘Als je klaar bent met je toespraak, hoef je alleen maar het middenpad af te lopen,’ zei Scheer. ‘Ze zitten op de voorste rij rechts. Stap op hen af en schud hen de hand.’
Het was een spontane kans die we niet voorbij mochten laten gaan.
Toen ik na afloop van mijn toespraak de Russen benaderde, stonden Beljaev en Leonov verrast op. We schudden elkaar de hand en glimlachten naar elkaar.
Dit oogstte een staande ovatie.
Die avond gaven de Griekse koning Constantijn II en de koningin-moeder Frederica een exclusieve cocktailparty voor Pete en mij. Na de historische begroeting van die middag had de koningin op het laatste moment besloten ook de twee kosmonauten uit te nodigen.
Toen Pete en ik bij onze sovjetcollega’s stonden, was een fotojournalist er zo op gebrand ons te fotograferen, dat hij van een balkon afviel en pardoes boven op de koningin belandde. Ze liep geen verwondingen op, maar ze kon er niet om lachen.
We spraken elkaars taal niet, maar Beljaev sprak wat Spaans en Duits, en ik had tijdens mijn diensttijd in Duitsland ook een paar woordjes Duits opgepikt. Op die manier konden we redelijk goed met elkaar praten.
Tijdens het diner wisselden Beljaev en ik die avond de polshorloges uit die we tijdens ons verblijf in de ruimte hadden gedragen. Het was het begin van een vriendschap, waar pas een einde aan kwam toen Beljaev enkele jaren later tamelijk onverwacht aan een longontsteking overleed.
Ik nodigde de kosmonauten uit voor het ontbijt de volgende ochtend in onze luxueuze hotelsuite. Normaal gesproken verbleven we tijdens regeringsreizen in eenvoudige motels en hotels, maar voor deze reis was ons opgedragen het goed ervan te nemen.
Pete en Leonov wisselden geheel in de stijl van onze nieuwe traditie bijzondere pennen uit die zij tijdens hun missie hadden gebruikt.
Daarna schoven we achter de ontbijttafel met eieren, spek en koffie aan voor een gesprek over de ruimtevaart.
Onder deze spontane omstandigheden werd een samenwerkingsrelatie tussen astronauten en kosmonauten begonnen, die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Op dat moment waren de ruimtevaartprogramma’s van beide landen ongeveer even ver gevorderd. (Wij zouden hen nog tijdens het Gemini-programma voorbijstreven; door Apollo en de maanlandingen namen wij de leiding over en dat is zo gebleven.) De sovjets hadden veel grotere startraketten dan wij; hun raketten waren 40 tot 50 procent krachtiger. Daardoor hoefden zij niet, zoals wij, alles te miniaturiseren en de meetinstrumenten, schakelaars en systemen zo compact en veelzijdig mogelijk te maken. Wij hadden bijvoorbeeld een meetinstrument dat op verschillende manieren kon worden ingeschakeld, zodat wij metingen voor verschillende systemen konden aflezen. De sovjets gebruikten daarentegen grote, ouderwetse, eenduidige meetinstrumenten, waarvan sommige zelfs afkomstig waren uit afgedankte duikboten.
Onze nieuwe Russische vrienden waardeerden de openheid van de Verenigde Staten over ons ruimtevaartprogramma, net als onze bereidheid om mislukkingen en tekortkomingen toe te geven. In deze situatie van man tot man kwamen de kosmonauten onze openheid tegemoet.
Wij hoorden geregeld verhalen dat de sovjets mensen in de ruimte hadden verloren en de kosmonauten vertelden ons dat zij twee mannen hadden verloren door een storing in het schakelsysteem, waardoor de druk in hun cabine en in hun ruimtepakken was uitgevallen tijdens de terugkeer in de dampkring. Bij een dergelijk drukverlies sterft men door verstikking, maar tegelijkertijd barsten alle cellen in het lichaam, waardoor je als het ware van binnenuit wordt verscheurd. Het enige goede wat over een dergelijk lot kan worden gezegd, is dat het snel voorbij is; alles bij elkaar duurt het hooguit twintig tot dertig seconden.
Beljaev en Leonov vertelden ons ook over hun ruimtewandeling.
Toen Leonov zich door het luik naar buiten perste, waren zijn eerste opgewonden woorden: ‘Een mens zweeft vrij door de ruimte!’ De dertig jaar oude luitenant-kolonel van de sovjetluchtmacht, een geoefende parachutist, gevechtspiloot en atleet van wereldklasse, gaf toe dat hij meteen diep onder de indruk was van wat hij zag.
‘Ik was niet bang,’ zei hij. ‘Ik ervoer alleen de oneindige weidsheid en diepte van het universum.’
Hoewel de Sovjet-Unie had geclaimd dat Leonovs ruimtewandeling van 24 minuten probleemloos was verlopen, kregen wij nu iets anders te horen. Nadat hij door de luchtsluis naar buiten was gegaan en de ruimte was ingestapt, werd zijn ruimtepak zeer stijf door de drukregeling. (Het pak was misschien een maat te groot voor hem.) Hij kon nauwelijks zijn armen en benen buigen of anderszins zijn bewegingen controleren. Tijdens zijn worsteling raakte Leonov oververhit door de zware inspanning en op de weg terug naar het ruimtevaartuig kwam hij vast te zitten in de luchtsluis. Hij kwam pas los nadat hij wat lucht uit zijn ruimtepak had laten ontsnappen – een gevaarlijke en wanhopige daad – waardoor hij zijn armen en benen weer kon bewegen. Als hij te veel lucht had laten ontsnappen, was hij wellicht gestikt.
‘Toen de eerste EVA van de mensheid geschiedenis was’, zei Beljaev, ‘keerde zijn partner in het ruimtevaartuig terug “als een herboren mens, als een man die net uit een andere wereld is teruggekomen”.’
Het avontuur dat de kosmonauten vertelden, klonk uiterst opwindend. Ze waren echter nog niet klaar, want ook hun terugkeer naar aarde was bijna misgelopen.
Toen het de dag na de ruimtewandeling tijd was voor hun terugkeer, viel het automatische stabilisatiesysteem uit. Beljaev moest toen het ruimtevaartuig met de hand besturen; een ander wapenfeit dat deze ervaren kosmonaut en ik deelden.
Het instellen van de handbediening kostte wat tijd en als gevolg daarvan werd hun remvuur één baan uitgesteld. Nadat zij uiteindelijk aan de terugkeersequentie waren begonnen, leidde Beljaev het schokkende ruimtevaartuig met succes door de buitenste lagen van de dampkring, om vervolgens vast te stellen dat de landingsplaats door de extra baan om de aarde duizend kilometer naar het midden van besneeuwd Siberië was verschoven. (Elke baan om de aarde leidt het ruimtevaartuig over een ander gebied en daarom is het van essentieel belang om volgens schema terug te keren.)
Het sovjetruimtevaartuig maakte een noodlanding in de ruige wouden van de noordelijke Oeral en kwam klem te zitten tussen twee grote sparren. Hoewel zij het luik konden openen, brachten Beljaev en Leonov de nacht door in het ijskoude ruimtevaartuig, waarvan de verwarmingsinstallatie het had begeven. Ze werden bedreigd door een hongerige zwarte beer die hen de hele nacht lang te pakken probeerde te krijgen.
Hun ruimtevaartuig was het eerste wat terugkeerde ‘met de sporen van een grote beer op de buitenkant,’ zei Beljaev droogjes, terwijl wij in homerisch gelach uitbarstten.
De kosmonauten werden pas de volgende dag uit hun nauwe verblijf bevrijd, toen een zoekteam door het besneeuwde woud kwam aangeskied.
‘Misschien is landen op water zo slecht nog niet,’ zei ik tegen Pete.
De kosmonauten erkenden dat het sovjetruimtevaartprogramma problemen ondervond met de terugkeer in de dampkring en met de berging van ruimtevaartuigen. Omdat zij op land werden gelanceerd, waren hun ruimtevaartuigen voor terugkeer en berging op land ontworpen. Overigens zouden ook alle Amerikaanse astronauten de voorkeur geven aan landen op de grond in plaats van op het water; vooral de jongens van de luchtmacht, maar ook de mariniers, waren niet al te verzot op landingen midden in de oceaan. We waren echter wel gedwongen op het water te landen, omdat er in de Verenigde Staten zelf nauwelijks geschikte, onbewoonde locaties waren voor op land gebaseerde lanceringen. Aangezien wij over water lanceerden, moesten wij ons instellen op terugkeer en berging in de oceaan. De Sovjet-Unie, met zijn enorm uitgestrekte onbewoonde ge bieden, kende dergelijke beperkingen niet.
Maar de sovjets ondervonden wel bepaalde problemen die karakteristiek waren voor landingen op het vasteland.
Terugkerende ruimtevaartuigen van beide landen daalden onder een grote parachute af en landden met een snelheid van ongeveer tien meter per seconde. Voor een landing op de grond zou dat een te harde klap zijn zonder schade te veroorzaken aan het ruimtevaartuig of mogelijke verwondingen bij de bemanning. Bij terugkeer in de oceaan ving het water de klap tenminste gedeeltelijk op. Het ruimtevaartuig zakte eerst één tot anderhalve meter in het water voordat het terugveerde naar het oppervlak. In de Mercury konden we het ruimtevaartuig niet verlaten, ongeacht wat er tijdens de afdaling gebeurde. Voor het geval dat de Gemini onverwacht een landing op het land zou maken, kon de bemanning afdalen tot de hoogte voor een parachutesprong, het ruimtevaartuig verlaten en dan na landing naar de dichtstbijzijnde telefooncel liften. De astronauten droegen altijd wat muntgeld bij zich.
Aangezien de kosmonauten door het ontwerp waren gedwongen boven land af te dalen, hadden de sovjets een unieke manier bedacht om de afdaling van het ruimtevaartuig te vertragen: als de parachute eenmaal was geopend en als een dertig meter lange draad die aan het ruimtevaartuig was bevestigd, de grond raakte, ontbrandde er een kleine raket. Als een remraket vuurde die in de tegengestelde richting van de landingsbaan van het ruimtevaartuig en vertraagde daardoor de val tot een aanvaardbare snelheid van drie tot vier meter per seconde.
De kosmonauten vertelden ons verder dat zij problemen ondervonden doordat hun ronde ruimtevaartuigen gingen rollen na terugkeer in de dampkring, nog voordat de hoofdparachute was geopend. Soms raakte de draaglijn van de parachute daardoor met het ruimtevaartuig verstrikt en daardoor was het al een paar keer bijna misgegaan.
Ik vroeg of ze een remparachute gebruikten en de kosmonauten zeiden van niet.
Ik legde hun uit hoe een remparachute helpt het ruimtevaartuig te stabiliseren.
De kosmonauten waren enthousiast.
Met behulp van een tekening op een servetje legde ik precies uit welk effect een remparachute op het ruimtevaartuig heeft en ook gaf ik wat tips over de installatie, opslag en toepassing ervan.
Niet lang na ons ontbijtje kwam een kosmonaut om het leven nadat de draaglijn van zijn hoofdparachute helemaal rondom zijn ruimtevaartuig verstrikt was geraakt en hij een doodsmak had gemaakt. Nadien werden alle sovjetruimtevaartuigen uitgerust met remparachutes die heel veel leken op het ontwerp dat ik die ochtend op een servetje had getekend.
Het jaar daarop ontmoette ik twee andere kosmonauten toen ik als gastheer optrad tijdens een door de regering betaalde luxueuze rondreis door de Verenigde Staten. Ik ontving 20.000 dollar in contanten, een creditcard van de regering en ik kreeg een turbo-prop Convair van de luchtmacht ter beschikking. Dertig dagen lang reisden we door het hele land: New York, Disneyland, de Grand Canyon, Yellowstone. Een van de kosmonauten, generaal-majoor Georgi Beregovoj, had zijn echtgenote Lidija en zijn zeventienjarige zoon Viktor meegebracht. De andere kosmonaut, dr. Konstantin Feoktistov, die een bijdrage had geleverd aan het ontwerp van het Sojoez-ruimtevaartuig en enkele ruimtevluchten had gemaakt, was gescheiden, maar dat was niet de reden waarom hij in eigen land zogenaamd een buitenstaander was. Het leek erop dat hij meer van whisky dan van wodka hield.
De kosmonauten waren verbaasd over de Amerikaanse levensstandaard. Zij waren uiterst openhartig over hun leven in de Sovjetunie. Hoewel zij het een stuk beter hadden dan de gemiddelde sovjetburger, hadden alle kosmonauten kleine appartementen en een bescheiden inkomen. Geen enkele kosmonaut had een eigen huis, een eigen auto of zelfs maar een eigen wasautomaat. Zij gingen een keer in de week naar de gemeenschappelijke wasserette. Zij ver trouwden ons toe dat 90 procent van hun bruto nationaal product werd besteed aan defensie. Zij bleven maar herhalen hoe goed wij het in ons land hadden. Hoewel we geen politieke discussies begonnen – een streng kijkende KGB-agent begeleidde hen tijdens de reis – bleek duidelijk uit hun opmerkingen dat de kosmonauten onder de indruk waren van het kapitalisme en de democratie in de Verenigde Staten.
We bezochten Detroit, waar we General Motors gingen bezichtigen. Nadat we de lopende band aan het werk hadden gezien, had ik met iemand van GM geregeld dat de kosmonauten wat experimentele auto’s mochten besturen. Ze scheurden door de straten van Detroit, ieder achter het stuur van een opgevoerde auto, met een ingenieur van GM in de bijrijderstoel om aanwijzingen te geven.
Onze bezoekers zeiden dat de snelle autotochtjes het hoogtepunt van de rondreis waren geweest, wat zonder twijfel aantoont dat astronauten en kosmonauten meer overeenkomsten dan verschillen hebben.
Van Athene vlogen we naar Afrika.
Afrika was het eerste continent waar ik in de ruimte over heen was gevlogen. Ik herinnerde me het uitzicht vanaf 240 kilometer hoogte bijzonder goed: volle, rijke bruinschakeringen en een gouden gloed.
Toen ik in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba uit de Air Force One stapte, was mijn eerste gedachte dat Afrika er op de grond even mooi uitzag.
Mijn volgende gedachte was om er als een haas vandoor te gaan, want een enorme leeuw stond onder aan de verplaatsbare vliegtuigtrap naar me te kijken.
Toen zag ik dat het beest aan een ketting vastzat, die werd vastgehouden door een militaire wacht. Een paar stappen verderop stond Zijne Majesteit Keizer Haile Selassie, die wereldwijd bekendstond als de ‘koning der koningen’ en beschouwd werd als de meest vooraanstaande Afrikaanse leider.
Het bleek dat de keizer een van zijn geliefde huisdieren had meegebracht, net zoals wij de hond zouden meenemen op een familie-picknick.
Selassie was uiterst geïnteresseerd in de ruimte en bezocht nadien nog enkele malen Cape Canaveral voor een lancering. Het was een kleine man met geprononceerde jukbeenderen en een baard, die de wereld een trotse en waardige houding liet zien. Als je hem beter leerde kennen, bleek hij een bijzonder hartelijk iemand te zijn. Hij bleef onophoudelijk vragen stellen over ruimtereizen en tal van andere zaken die hem interesseerden. Hij was ontzettend nieuwsgierig en als je met hem in gesprek was (hij sprak Engels met een Brits accent), concentreerde hij zich volledig op jou, alsof alles wat jij zei het belangrijkste was wat hij ooit had gehoord.
Hij had zich al vroeg voor Afrikaanse onafhankelijkheid en eenheid uitgesproken en was Time’s ‘man van het jaar’ geweest in 1936, het jaar van zijn troonsbestijging. Nadat het Italiaanse leger Ethiopië had bezet, was hij in ballingschap gegaan. De Italianen hadden zich zes jaar later aan de Britten moeten overgeven en Selassie was teruggekeerd als leider van zijn land. In hetzelfde jaar bereikte hij een akkoord met Engeland, waarin werd bevestigd dat Ethiopië een soevereine staat was, al bleven beide landen nauwe banden onderhouden.
Mijn vrouw Trudy en ik, onze dochters Camala en Janita, toen 14 en 13 jaar, reisden samen met Pete en June Conrad en de rest van Johnsons officiële ‘Astronautengezelschap’ onder diplomatieke vlag. We hadden persoonlijke geloofsbrieven van president Johnson bij ons en we werden begroet als staatshoofden. We werden naar het keizerlijk paleis gebracht, een statig gebouw van verschillende verdiepingen dat op een goed verzorgd landgoed van ruim 160 vierkante kilometer lag.
Bij de toegangspoort stonden twee enorme, goed geklede wachters die een gouden ketting vasthielden. Aan het uiteinde van elke ketting zat een levend jachtluipaard met een gouden halsband. Het waren prachtige beesten en een van mijn dochters vroeg of ze tam waren. Selassies zoon, chef-staf van de Ethiopische luchtmacht, begeleidde haar naar de jachtluipaarden om ze te aaien. De dieren bleken even tam als onze Duitse herder thuis.
Nadat we naar onze schitterende kamers waren gebracht, kregen we het volgende vriendelijke advies: ’s nachts konden we beter niet de paleistuinen betreden. De keizer had namelijk het bevel uitgevaardigd dat zijn geliefde leeuwen, tijgers en jachtluipaarden elke nacht moesten worden losgelaten, zodat ze in alle vrijheid konden rondrennen. Een aparte manier, dacht ik, om ervoor te zorgen dat je gasten niet te laat thuiskomen en de kinderen op tijd naar bed gaan.
En Selassie had nogal wat kinderen! Toen we aan de ‘familie’ werden voorgesteld, leidde men ons een vertrek binnen waar zo’n dertig à veertig vrouwen zaten. Dit waren de echtgenotes van de keizer, kregen we te horen. De oudste was in de tachtig en de jongste was dertien. Selassie had meer dan honderd nazaten verwekt.
Iedere woensdagochtend werden vrouwen uit de stad uitgenodigd om bij de keizer in het paleis op audiëntie te komen. Zij werden op het binnenhof in rijen opgesteld en Selassie luisterde aandachtig naar wat zij – de een na de ander – te vertellen hadden: klachten, voorstellen, noem maar op. Als er iets moest worden ondernomen, richtte hij zich tot een assistent en gaf bevelen.
De echtgenotes, moeders en grootmoeders van het land aanhoren, vertelde Selassie mij, was voor hem de beste manier om te ontdekken wat er werkelijk in zijn land aan de hand was. Volgens sommigen wist de keizer hierdoor beter dan wie ook wat er in het land voorviel.
Op een dag ging ik met mijn gezin winkelen op de markt van Addis Abeba. Ethiopië was rijk aan minerale delfstoffen en je kon er mooie stenen en mineralen vinden. Tijdens deze excursie kwamen we langs een kraam waar schaars geklede vrouwen uit alle naties aan de hoogste bieder werden verkocht. Ik haalde mijn gezin daar zo snel mogelijk vandaan.
Die avond vroeg ik Selassie hierover: ‘Ik dacht dat u slavernij had verboden, Uwe Hoogheid?’
‘Dat klopt,’ antwoordde hij krachtig en hij schudde zijn hoofd.
Ik vertelde hem over het kraampje op de markt en hij leek oprecht geschokt. De volgende dag was het kraampje verdwenen.
Ik vroeg me af waarom niemand hem daar ooit eerder over had verteld.
Toen we na enkele dagen vertrokken, nodigde Selassie ons uit om naar Ethiopië terug te komen. Ik ben er nooit meer geweest, maar ik heb hem nog verschillende keren gezien toen hij naar Florida kwam om lanceringen bij te wonen. Als we elkaar tegenkwamen, begroette hij mij altijd als een oude en dierbare vriend.
De oppositie tegen de heerschappij van Selassie nam echter steeds meer toe en in 1975 vond een staatsgreep plaats, waardoor de weg werd vrijgemaakt voor het Ethiopische socialisme. Haile Selassie werd gearresteerd en stierf onder verdachte omstandigheden. Hij kreeg niet eens een staatsbegrafenis.
Na zijn dood leed Ethiopië, dat ooit werd beschouwd als de parel van Afrika, vreselijk. De economie stortte in en overal in het hele land braken gewapende conflicten en hongersnood uit.
Onze volgende stop was Nairobi in Kenia, waar we de vooraanstaande Afrikaanse leider Jomo Kenyatta ontmoetten. Hij was auteur en acteur in Engeland geweest, was na de Tweede Wereldoorlog naar zijn geboorteland teruggekeerd en had zich daar als een geïnspireerd vakbondsleider en politicus ontpopt. In de jaren vijftig had hij zeven jaar in de gevangenis doorgebracht vanwege zijn betrokkenheid bij de gewelddadige Mau Mau-opstand tegen de blanke kolonialisten. Hij kwam als volksheld weer uit de gevangenis en werd alom beschouwd als de man die de strijdende facties in zijn land kon verenigen en die een sterk leiderschap voor een onafhankelijk Kenia kon bieden.
Kenia was twee jaar voor onze aankomst onafhankelijk geworden van de Britse heerschappij en Jomo Kenyatta, gehuldigd als het ‘licht van Afrika’, was de eerste vrij verkozen president.
Kenyatta had een ontmoeting met ons gezelschap geregeld bij het pittoreske Kiko Rock, een buitenverblijf waar hij samen met ‘een grote blanke jager’ de Mau Mau-revolutie was begonnen. Deze opstand had geleid tot de dood van honderden blanke kolonisten, die de zwarte bevolking wreed hadden behandeld. We zouden daar met hem de dag doorbrengen en vervolgens naar Nairobi terugkeren.
We huurden twee Cessna’s van Nairobi Airlines, zodat Pete en ik allebei ons eigen gezin konden vliegen. Na alle pracht en praal van de presidentiële trip, was het ook wel weer eens lekker achter de stuurknuppel van een vliegtuig te zitten.
Met behulp van lokale landkaarten vlogen we over de groene Afrikaanse jungle. Tegen de tijd dat we ons begonnen af te vragen of we de smalle landingsbaan hadden gemist, zagen we onder ons een open vlakte. We scheerden laag over een fantastisch spektakel; de luchthaven was omgeven met in prachtige gewaden gehulde inboorlingen.
We landden en troffen er de Keniaanse president die ons stond op te wachten.
Mzee Jomo Kenyatta, met grijs haar en grijze baard, had een borstkas als een houthakker en maakte een overweldigende indruk. Hij hield zijn hoofd trots omhoog en gaf een krachtige handdruk, ondanks zijn hoge leeftijd en een gewond been, waarvoor hij een wandelstok nodig had. Zijn manier van spreken en bewegen was krachtig en indrukwekkend, alsof hij dacht dat de wereld keek en luisterde naar alles wat hij deed en zei.
We werden kort en op informele wijze aan elkaar voorgesteld.
‘Zeg me eens, als jullie gaan jagen,’ vroeg Kenyatta met zijn diepe basstem en een apart Brits accent, ‘wat neem je dan het liefste mee: een geweer of een camera?’
Ik had in Colorado vaak genoeg op herten en vogels gejaagd, maar ik hield er ook van om dieren in hun natuurlijke omgeving te fotograferen.
Ik keek Pete aan, maar die zei niets.
‘Een camera,’ antwoordde ik.
Kenyatta keek me aan alsof ik onder ede een verklaring voor de rechtbank had afgelegd.
‘Goed geantwoord,’ zei hij grinnikend.
We wisten niet dat Kenyatta een grote fan van natuurbehoud was en dat we midden in een nationaal natuurreservaat waren geland. Vlakbij stond een presidentiële landrover en Kenyatta, die zelf achter het stuur ging zitten, nam ons mee op een persoonlijke rondleiding door de bush en liet ons leeuwen, giraffen, antilopes en roodwild in hun natuurlijke habitat zien.
Voor we het vliegveld verlieten, werd ons gevraagd de ‘troepen te inspecteren’. De inboorlingen die we vanuit de lucht hadden gezien – ze stonden even gedisciplineerd als Amerikaanse mariniers opgesteld –, bleken Masai-krijgers te zijn, naar verluidt de meest geduchte strijders van Afrika. Als één van hen korter dan twee meter was, dan heb ik hem over het hoofd gezien.
We liepen langs de voorste rij onder begeleiding van een Masai-chef en een tolk. Ik stopte en draaide scherp voor iedere krijger, bekeek hem van top tot teen en liep daarna door. Toen ik voor een van de krijgers stopte, haalde hij diep adem en stelde mij een vraag in zijn eigen taal.
De tolk herhaalde de vraag van de krijger in goed Engels.
‘Meneer, hoe verliep het rendez-vous met de spook-radar, na de problemen met de brandstofcel?’
Ik stond verstomd, maar beantwoordde niettemin zijn vraag.
Ik had al vaak gehoord dat ruimtereizen de wereld een stuk kleiner hadden gemaakt, maar tot dat moment had ik niet beseft hóe klein.
Terwijl we doorliepen, richtte ik me tot de tolk.
‘Zeg, kun je me uitleggen hoe...’
‘Transistorradio’s,’ antwoordde de officier glimlachend. ‘De Voice of America berichtte live over uw vlucht in het Swahili.’