Gister sprak de preker van die waarheden van
hem
Gister sprak de preker van die waarheden van hem
Opnieuw met mij.
Hij sprak over het lijden der werkende klassen
(Niet over dat van de lijdende mensen, en dat zijn degenen die
lijden).
Hij sprak over het onrecht dat de één geld heeft,
En de ander honger, waarvan ik niet weet of het honger is naar
eten,
Of slechts honger naar andermans dessert.
Hij sprak over alles wat hem kwaad kon maken.
Hoe gelukkig moet zijn wie kan denken aan het ongeluk van
anderen!
En hoe stom als hij niet weet dat 't ongeluk van anderen het
hunne is,
En niet van buitenaf genezen wordt,
Want lijden is niet geen inkt meer hebben
Of het ontbreken van ijzeren strips aan een koffer!
Onrecht bestaat zoals er dood bestaat.
Ik zou nooit een stap verzetten om iets te doen
Aan dat wat men het onrecht in de wereld noemt.
Duizend stappen daartoe verzet
Zouden nog maar duizend stappen zijn.
Onrecht aanvaard ik zoals ik aanvaard dat een steen niet rond
is,
En dat een kurkeik niet geboren is als pijnboom of als
eik.
Ik heb de sinaasappel in tweeën gesneden, en de delen waren
ongelijk.
Voor welk van beide onrechtvaardig—ik, die ze allebei
opeet?