Abdicatie

Abdicatie


Neem mij in uw armen, o eeuwige nacht,
En noem mij-koning die ik ben-uw zoon.
Vrijwillig deed ik afstand van mijn troon
Van dromen, die mij slechts vermoeidheid bracht.


Mijn zwaard is zwaar, mijn armen zijn ontkracht, 
Een kalme, mannelijke hand heeft het genomen; 
Mijn scepter heb ik neergelegd, mijn kroon, 
Versplinterde symbolen vroeger macht.


Mijn maliënkolder, nu zo nutteloos, 
Mijn sporen, rinkelend en waardeloos, 
Heb ik achtergelaten op de koude trap.


'k Ontdeed mij, ziel en lichaam, van mijn koningschap 
En keerde terug tot de aloude en kalme nacht 
Gelijk het landschap bij het sterven van de dag.


(1913)