Poesje, spelende op straat
Poesje, spelende op straat
Als was het op het beddekleed,
Jouw lot was mij het minste kwaad
Omdat het zelfs geen lot meer heet.
Gehoorzaam aan de wet die dwingt
En stenen en mensen gebiedt,
Heb je een algemeen instinct
En voel je wat je voelt, meer niet.
Je bent gelukkig: zo ben jij,
Je hebt het niets dat je zelf bent.
Ik zie me en ben zonder mij.
Ik ben degeen niet die mij kent.
(1.1931)