30
Toen Drew wakker was en zag dat Barry niet in bed lag, werd ze bang. Er scheen geen licht onder de badkamerdeur door, wat dus betekende dat hij beneden was omdat hij niet kon slapen.
Ze stapte uit bed en gluurde over de trapleuning naar beneden. Ze zag nergens licht branden. Toen voelde ze een vlaag kou. Het drong tot haar door dat die van boven kwam. Ze huiverde, trok haar ochtendjas strakker om haar lijf en liep de smalle trap op richting de plek waar de koude trek vandaan kwam. Vlak voor de zolderruimte zag ze een raam openstaan. Daardoor kon een volwassen man naar buiten gaan, naar het platte dak boven een van de achterslaapkamers die later, maar voordat zij het huis hadden gekocht, waren aangebouwd. Ze stapte voorzichtig door het raam en riep Barry.
Ze kreeg geen antwoord en het duurde even voordat haar ogen aan het donker waren gewend. Toen zag ze een schaduw op het uiterste hoekje van het lage stenen muurtje dat om het dak liep. Het muurtje was hooguit een centimeter of dertig breed, maar toch lag Barry er in de hoek op geknield alsof hij aan het bidden was, en ondertussen wiegde hij zo heftig heen en weer dat hij elk moment voorover leek te zullen vallen, waardoor hij op de betonnen achterplaats zou belanden.
Ze schreeuwde van schrik en rende naar hem toe. Ze sloeg haar slanke armen om hem heen en trok hem met alle kracht die ze bezat terug, zodat hij niet langer in gevaar zou verkeren. Hij verzette zich niet, maar liet zich gewoon op de bitumen dakbedekking vallen die aanvoelde als schuurpapier. Ze was buiten adem, meer van de schrik dan van de inspanning, en hield hem nog een tijdje in de armen.
Hij verweerde zich niet, kreunde zo te horen van pijn, maar leek nauwelijks bij bewustzijn. Er schoten half vergeten waarschuwingen door haar hoofd dat je slaapwandelaars niet abrupt mocht wakker maken, maar er was geen enkele reden om te geloven dat hij aan het slaapwandelen was. Dat had hij nog nooit eerder gedaan, dus waarom nu dan wel?
Uiteindelijk pakte ze hem bij de arm, en fluisterde hem bemoedigende woorden toe, zoals je ook bij een oud en heel ziek mens zou doen. Hij vond het goed dat ze hem door het raam naar binnen bracht en de trap af naar hun slaapkamer. Toen ze daar waren aangekomen, was hij weer min of meer de oude geworden, en herinnerde hij zich precies wat er was gebeurd vanaf het ogenblik waarop hij in bed wakker was geworden.
‘Het was net alsof ik met de ogen open aan het dromen was. Dat is me niet vaak overkomen, maar vaak genoeg om te weten hoe dat voelt. Je weet dat je droomt. Het lijkt net alsof je in je droom wakker wordt en zegt: “Ik slaap en droom,” en je tegelijkertijd tegen jezelf zegt: “Ik ben nu wakker, het is ochtend en ik moet aan het werk.” Ik droomde over Adam. Hij was de slaapkamer binnengekomen en wenkte me dat ik hem moest volgen. Ik wist dat het een droom was, dus was er geen reden om het niet te doen. Ik was niet bang. Ik zei tegen mezelf dat het, na al die tijd dat we over hem hebben gepraat en gedacht, volkomen normaal was dat hij in mijn dromen verscheen. Eigenlijk vond ik het best wel plezierig. Ik dacht dat het mijn gedachten en gevoelens over wat er gaande was, zou kunnen opklaren. Hij nam me mee naar het dak waar jij me hebt gevonden. Hij probeerde me over te halen om te springen. Ik verzette me tegen hem, maar ik was bezig het te verliezen. Als jij niet juist op dat moment was gekomen, zou hij het hebben gewonnen.’
Ze stapten weer in bed en Drew hield hem een hele tijd in haar armen. Ze was zich er pijnlijk van bewust dat ze hem bijna kwijt was geraakt.
‘Ik begrijp het niet,’ zei hij fluisterend. ‘Waarom zou ik dromen dat Adam probeerde me te vermoorden?’
‘Het was geen droom,’ zei ze met kalme overtuiging, ‘het was een bezwering.’
Joanna legde de hoorn neer, en bleef doodstil zitten. Ze was de
hele ochtend op kantoor geweest, waar ze het verhaal voor Around Town over de gebeurtenissen tot nu toe had
bijgeschaafd. Het zou geen enkel probleem opleveren om er vier
afleveringen van te maken, en misschien nog wel meer, en dat zou
Taylor Freestone wel aanstaan.
Ze had onder het schrijven niets achtergehouden of verzonnen. Als bewijs voerde ze de video- en geluidsopnamen aan die in hun bezit waren, en ze gaf eerlijk toe dat een aantal mensen er altijd van uit zou gaan dat ermee was gerommeld.
Ze herhaalde de woorden over wonderen van David Hume, die Roger had geciteerd: dat het ‘redelijker was om te vermoeden dat er schurkenstreken en dwaasheden in het spel waren dan met een klap alle lessen uit voorgaande ervaringen van tafel te vegen over hoe het er in werkelijkheid aan toegaat’.
Ze had er ook op gewezen dat Roger Fullerton zelf, een van de meest geachte theoretische fysici ter wereld, bereid was te zweren dat wat zij had beschreven, de absolute waarheid was. Daarbij vergeleken zonk in het niet dat zij haar eigen geloofwaardigheid als journaliste op het spel zette, maar evenzogoed accepteerde zowel zij als Roger het feit dat ze in bepaalde kringen lichtgelovig of op z’n ergst corrupt zouden worden genoemd. Dat soort beschuldigingen, schreef ze, zouden hen nog meer in hun overtuiging staven dat de gebeurtenissen waarvan zij getuige waren geweest, uitzonderlijk moesten worden genoemd.
Op dat punt ontdekte ze dat ze dat een beetje al te nadrukkelijk beklemtoonde, dus veranderde ze dat, en ze legde wat minder nadruk op vooral die dingen die haarzelf en Roger betroffen. Ze hield zich voor dat ze zich moest vasthouden aan de gulden regel van de journalist: wie, wat, waar, wanneer en waarom. Als ze gewoon recht voor zijn raap verslag uitbracht, zouden de verhalen het best overkomen.
Toen ging de telefoon en dat was Sam.
‘Ik moet je iets vreselijks vertellen. Drew en Barry zijn bij een verkeersongeluk om het leven gekomen. Het is vanochtend om half negen gebeurd. Ze waren op weg naar het Schuykill Valley Park toen de auto onbestuurbaar werd en tegen een brug knalde. Ze waren allebei op slag dood.’
Zijn woorden verlamden haar. Beter gezegd was het meer een gevoel van verlamming door de inspanning die het haar kostte om de stroom vragen binnen te houden over wat er was gebeurd en wat dat had te betekenen en welke uitwerking het op haar had. Die stroom dreigde haar te verzwelgen.
‘Joanna? Ben je er nog?’
‘Ja,’ mompelde ze. ‘O, god.’
‘Het spijt me. Het is een vreselijke schok.’
‘Weet je waar ze naartoe gingen?’ vroeg ze.
‘Dat heb ik niet gevraagd. Ik ben zojuist door een secretaresse van Barry’s kantoor gebeld. Ze loopt zijn agenda door om iedereen op de hoogte te stellen.’
‘Kun je mij haar nummer geven?’
‘Natuurlijk, wacht even… ik weet niet of ze je meer kan vertellen dan ik zonet heb gedaan…’ Hij vond het nummer en gaf het haar. ‘Waarom wil je weten waar ze naartoe gingen?’
‘Dat weet ik nog niet precies. Dat vertel ik je later wel.’
Ze legde de telefoon neer en sloeg de handen voor haar gezicht. Even later merkte ze dat er iemand was binnengekomen. Ze keek op. Taylor Freestone stond in de deuropening van haar kantoor en keek bezorgd op haar neer.
‘Is er iets mis?’
Ze knikte en was zich bewust van de tranen die in haar ogen prikten. ‘Twee leden van onze groep, Barry en Drew, zijn zojuist bij een verkeersongeluk om het leven gekomen.’
‘O, mijn god…!’ Hij kwam binnen en deed de deur achter zich dicht. ‘Dat spijt me, echt, dat spijt me.’ Hij stopte even en alsof de werkelijke betekenis van wat ze zonet had gezegd toen pas tot hem doordrong, voegde hij eraan toe: ‘Betekent dat dat jullie met het experiment zullen moeten stoppen?’
Ze dacht even dat ze hem iets naar zijn hoofd zou gooien, maar ze klonk onaangedaan en terughoudend toen ze zei: ‘Dat weet ik niet. Het is nu nog te vroeg om daar al over na te denken. Neem me niet kwalijk, Taylor, maar ik moet een paar telefoontjes plegen.’
‘Natuurlijk. Dit is afschuwelijk. Gewoon afschuwelijk.’
Hij liep de deur uit. Ze haalde diep adem, pakte de doos tissues uit een van de laden van haar bureau, veegde haar ogen en neus af, en pakte toen de telefoon.