14
‘Wat is het?’ vroeg Joanna terwijl ze naar de fletsblauwe vloeistof in de metalen bak keek. Het was warm, stroperig en reukloos.
‘Paraffine. Let op.’
Sam trok zijn mouw terug en stopte zijn hand er tot aan de pols in. Toen hij hem terugtrok, was die egaal bedekt, zodat het leek alsof hij een nauwsluitende, gedeeltelijk doorzichtige handschoen aan had. ‘Het droogt vrijwel meteen op en is gemakkelijk te verwijderen,’ zei hij terwijl hij een reep van zijn hand trok. ‘En zie je, je kunt er exact de afdruk van de huid op zien, zelfs van de kleine haartjes.’
‘Heel interessant. Ik neem aan dat er een bedoeling achter zit?’
Ze zaten in een van de achterafkamers van het laboratorium, waarin fotoapparatuur, een gasstel en een paar planken vol chemicaliën waren opgeslagen. Hij trok de rest van het spul van zijn hand. ‘Ergens in de jaren twintig was er een Poolse bankier, Franek Kluski, die op vijfenveertigjarige leeftijd ontdekte dat hij een uitzonderlijk begaafd medium was. Volgens de mensen die hem meemaakten, hield hij seances waarin hij mysterieuze schepsels uit het niets tevoorschijn riep: menselijke, halfmenselijke, dierlijke en halfdierlijke gestaltes. Het was alleen jammer dat ze aan het eind van de seance verdwenen, zodat er nooit tastbaar bewijs was dat ze er waren geweest, ook al had men gezien dat hij ze aanraakte. Dus toen kwam een van de wetenschappers die onderzoek naar hem deden, op het idee om die geesten te vragen of ze het goed zouden vinden om hun hand in een kom paraffine te dopen, zodat er wasafdrukken achterbleven als zij weer vervluchtigden. De geesten stemden heel welwillend toe, en na afloop van alle navolgende seances lagen er lege paraffinehulzen op de vloer. Het enige dat de wetenschappers hoefden te doen, was ze op te vullen met gips om een perfecte afdruk te krijgen van dat wat in de kamer aanwezig was geweest.’
Joanna staarde hem aan. ‘Dit verzin je.’
Hij maakte een vaag, nietszeggend gebaar met zijn hand, die weer helemaal van paraffine was ontdaan. ‘In het Institut Métaphysique in Parijs ligt een stel gipsafdrukken. Ze noemen het de fantoomhanden, en volgens de gegevens zijn ze ontstaan op de manier die ik zojuist heb omschreven.’
‘Ik wil Rogers gezicht wel eens zien wanneer hij dit te horen krijgt.’
Sam lachte. ‘Ik wil liever zijn gezicht zien wanneer iets een paraffinehuls op zijn schoot laat vallen en hem vraagt om daar maar eens een verklaring voor te geven.’
‘Weet je,’ zei ze nadenkend, ‘je had groot gelijk dat je Roger in de groep wilde hebben. Het is zoals je zei: als hij het accepteert, zal het voor de sceptici heel moeilijk worden om het nog weg te wuiven.’
‘Geloof maar dat ze dat heus wel blijven proberen.’
‘Maar toch, als hij het goedvindt dat ik zijn naam gebruik, zou ik graag een extra interview met hem doen: eentje voordat we beginnen, en later nog eens, als er iets gebeurt.’
‘Rustig aan, zeg. Door jouw interviewtechniek zijn wij vriendjes geworden.’
‘Wat krijgen we nu? Jaloers op een oude professor?’
‘Op die oude professor wel, ja. Hij is vier keer getrouwd, en het zou me niks verbazen als hij het nog eens een paar keer zou proberen.’
‘Vier keer?’
‘Hij is wetenschapper, en herhaalbaarheid is de essentie van elk goed experiment.’
‘Ik geloof dat je me zojuist hebt genezen van gevaarlijke verering.’
‘Blij dat te horen.’ Hij trok haar naar zich toe en kuste haar.
‘Denk je dat ze het weten?’ vroeg ze zacht.
‘Wie ze?’
‘De anderen van de groep. Van ons.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ze hebben waarschijnlijk wel hun terechte vermoedens. Hoe dan ook, het is toch geen geheim, of wel soms?’
‘Nee.’ Ze liet haar hand door het dikke haar op zijn achterhoofd glijden en trok zijn mond weer naar de hare.
‘Absoluut niet.’
Het scheppen van een geest bleek een traag proces, doorspekt met
onverwachte vallen en strikken. Onder leiding van Sam pakten ze het
zo logisch mogelijk aan. De eerste vraag was of het een vrouwelijke
of een mannelijke geest moest zijn. Roger opperde dat kruis of munt
daar het eerlijkst en snelst over zou beslissen. Daarmee was
iedereen het eens, dus toen gooide Roger een kwartje op. De geest
was mannelijk.
De volgende vraag was in welke periode de geest zou hebben geleefd. Iedereen wachtte tot de ander een voorstel zou doen, en toen zei Sam dat ze een voor een hun gedachten daarover zouden uiten, te beginnen met Maggie links van hem. Een tikje bedeesd zei ze dat ze weinig van geschiedenis wist en zich zou onderwerpen aan iedereen die er meer van wist, maar ze dacht zelf aan het Schotland uit het midden van de achttiende eeuw, de periode van Bonnie Prins Charles en de opstand van de jakobieten. Er volgde even een korte stilte terwijl de anderen zich afvroegen of ze daarover meteen moesten oordelen, of dat ze eerst de andere suggesties moesten afwachten. Sam stelde voor dat ze eerst de tafel rondgingen en dan de voorstellen zouden bespreken.
Riley stelde de Hermetische periode uit het oude Egypte voor. Drew koos voor de Florentijnse renaissance. Barry koos voor de Amerikaanse Burgeroorlog, en Joanna voor het Franse keizerrijk van Napoleon. Roger zei dat alles in Europa uit de zeventiende en achttiende eeuw – de ‘Periode van de Redelijkheid’ – hem best was. Pete Daniels zei dat hij de voorkeur zou geven aan de Italiaanse renaissance, maar dat hij, omdat dat al genoemd was, vond dat hij maar eens ‘de vlag moest hijsen voor het klassieke Griekenland en kijken of iemand daarvoor in de houding wilde gaan staan’.
Sam zei dat hij vond dat ze zo wel genoeg hadden om over te praten en dat hij tevreden was met alles waarvoor ze uiteindelijk kozen. Hij vroeg aan Maggie om als eerste commentaar te geven.
‘Het lijkt mij,’ begon ze aarzelend, alsof ze zich verontschuldigde om iets zo voor de hand liggends te berde te brengen, ‘dat het gemakkelijker is als we iemand scheppen wiens taal we allemaal spreken. En ik moet bekennen dat Frans, Italiaans, Oudegyptisch en Grieks een beetje, nou ja, koeterwaals voor me zijn.’
‘Dat is goed opgemerkt,’ zei Roger meteen. ‘Het heeft geen zin om de zaken nodeloos gecompliceerd te maken. Ik stel dus voor dat we voor een Engelssprekende geest kiezen, als iedereen het daarmee eens is.’
Iedereen was het ermee eens, waarna de discussie ineens soepeler verliep. Sam vroeg aan diegenen die voor een ‘buitenlandse’ geest hadden gekozen, een nieuwe keus te maken, maar nu voor iemand die hun eigen taal sprak. Drew koos voor het Victoriaanse Engeland, Roger zei dat de geest natuurlijk ook een Engelssprekende reiziger waar ook ter wereld kon zijn, Riley stelde de Russische revolutie voor, waarbij volgens de geschiedenis een aantal Engelse waarnemers aanwezig waren geweest, datzelfde excuus gebruikte Joanna om toch bij het Franse keizerrijk te blijven.
Bij de volgende rondvraag gaf Maggie als tweede keus Frankrijk, vanwege ‘de oude lotsverbondenheid’. Drew zei dat hij niet genoeg van geschiedenis wist om een bepaalde periode te kiezen, maar dat het misschien interessant kon zijn om een tijd te kiezen waarin iets anders dan oorlog en bloedvergieten plaatsvond. Rogers voorstel over de ‘Eeuw der Verlichting’ beviel haar wel, want toen floreerde de cultuur en werden overal nieuwe ideeën geboren.
Barry zei dat oorlog en culturele revolutie elkaar door de hele geschiedenis heen hadden overlapt en dat de Amerikaanse revolutie daar een prima voorbeeld van was.
Hij bleef bij zijn eigen voorstel.
Joanna opperde dat ze, omdat er drie revoluties waren genoemd, misschien voor een van de drie zouden kiezen.
Riley gaf toe dat de Eeuw der Verlichting misschien wel wat attractiever was dan het sovjetexperiment, want toen was de redelijkheid te veel gaan vertrouwen op haar eigen vermogen om voor alles een oplossing te vinden, en daardoor was zij rampzalig gebleken. Tijdens de Franse en Amerikaanse revolutie was alles veel meer in evenwicht geweest.
Roger was het met hem eens. Hij zei dat het een periode was waarin de mensen geloofden in wetenschappelijk onderzoek, maar ze de resultaten ervan niet zo vanzelfsprekend vonden als tegenwoordig het geval was. Uiteindelijk waren de televisies en koelkasten en maanraketten van het eind van de twintigste eeuw het bewijs dat het werkte. Tweehonderd jaar geleden was het nog niet zo vanzelfsprekend dat er met behulp van de wetenschap iets kon worden bereikt. Het ging destijds meer om de gedachte dan het resultaat: een benadering, niet het antwoord.
Sam zei dat als ze een keus moesten maken tussen de Amerikaanse en de Franse revolutie, Maggies opmerking over de taal de doorslag zou moeten geven.
‘In Parijs werd Engels gesproken,’ zei Drew, en hij koos daarmee, hoewel misschien onbewust, loyaal de kant van haar man. ‘Jefferson was toen ook in Parijs. En Benjamin Franklin. En vergeet Lafayette niet.’
Roger gaf toe dat hij geen autoriteit was op het gebied van de militaire geschiedkunde, wat Joanna betwijfelde omdat ze had gezien dat hij de vlaag van onzekerheid op Maggies gezicht had opgemerkt toen het tot haar was doorgedrongen dat ze zo goed als niets over Lafayette wist. Ze nam aan dat Roger alleen galant was, en ze vroeg zich vaag af of er waarheid school in Sams grapje dat hij op zoek was naar een vijfde echtgenote.
Barry gaf vrijwillig een kort overzicht van Lafayettes leven.
Hij was in 1757 geboren, kwam uit een immens rijke, aristocratische Franse familie, en was een hoveling van Lodewijk XVI geweest, maar was in 1777 op eigen houtje naar Amerika vertrokken om daar in de Amerikaanse burgeroorlog tegen de Engelsen te vechten. Hij was tot generaal-majoor benoemd, had levenslang vriendschap gesloten met George Washington, en zich onderscheiden in de Slag van Brandywine in Pennsylvania. In 1779 was hij naar Frankrijk teruggekeerd, waar hij de regering had overgehaald een zesduizend man sterk expeditieleger ter ondersteuning van de kolonisten te sturen. Hij was de centrale figuur geweest in de beslissende zege van de Amerikanen over de Britten in Yorktown, in 1780. Hij was als held in beide landen naar Frankrijk teruggekeerd, was daar leider van de liberale aristocraten geworden, en had zich ingezet voor religieuze tolerantie en de afschaffing van de slavenhandel. In 1789 was hij een van de eerste aanvoerders van de Franse revolutie, maar zijn reformatie-instinct werd overtroefd door de hang naar revolutie van Robespierre en anderen. Nadat hij er niet in was geslaagd de monarchie te redden, was hij in 1792 naar Oostenrijk gevlucht. Onder Napoleon keerde hij in 1799 naar Frankrijk terug, waar hij nog dertig jaar als herenboer en lid van de Kamer van Afgevaardigden had geleefd. Zijn populariteit in Amerika was nooit verminderd, en toen hij er in 1824-25 op bezoek kwam, werd hij zeer warm onthaald en werd hem alle mogelijke eer bewezen.
‘Het is een prachtig verhaal,’ zei Sam, ‘maar we kunnen hem niet gebruiken, want hij heeft echt bestaan.’
‘Maar we zouden best een Amerikaan kunnen bedenken die samen met hem naar Frankrijk is teruggegaan,’ opperde Barry. ‘Een verafgodend knulletje uit New England, die door zijn idealisme betrokken raakt bij de revolutie en onder de guillotine eindigt.’
Rondom de tafel klonk instemmend gemompel, en de algemene gevoelens werden door Maggie McBride verwoord.
‘Ik vind het een uitstekend idee, echt waar. Een American in Paris. Heel leuk gevonden.’