16

Illusie is het gevaarlijkste van alles. RALPH WALDO EMERSON

PARIJS, FRANKRIJK

Eind januari was Sita op een avond bezig de schoonmaakspullen in de keukenkast op te ruimen, toen een chic gekleed stel het restaurant binnenkwam. Het was een rustige avond geweest en er zaten maar een paar klanten. Sita keek door het spleetje van de deur en zag Uncle-ji naar het stel toe lopen en hen naar een tafeltje in de hoek begeleiden. De man was stevig gebouwd, met een hoekig, verweerd gezicht en kortgeknipt haar en de vrouw was een knappe blondine met een bleke huid. Sita dacht verder niet over hen na en ging weer aan het werk.

      Een tijdje later, nadat de meeste gasten waren vertrokken, deed Aunti-ji het fornuis uit en zette ze een bord met kliekjes op het aanrecht.

      ‘De vloer dweilen en het fornuis schoonmaken. Daarna kun je eten,’ zei ze en ze vertrok naar de flat.

      Sita vulde een emmer met sop en begon te dweilen. Toen ze bij de deur naar het restaurant was aangeland, zag ze Uncle-ji bij het stel aan tafel zitten; ze waren in een gesprek verwikkeld. Uncle-ji wenkte Kareena’s zusje, Varuni, en wees naar de keuken. Sita dook weg en hoopte dat hij haar niet had gezien.

      Even later kwam Varuni de keuken binnen en pakte een halfvolle fles wodka van de keukenplank. Sita wilde haar nog waarschuwen dat de vloer nat was, maar het was al te laat: Varuni’s voet gleed uit en ze viel op de grond.

      Sita schoot haar te hulp. ‘Sorry, sorry,’ fluisterde ze.

      Maar Varuni kromp ineen van pijn toen ze probeerde op te staan. Ze masseerde haar enkel. ‘Breng deze gauw naar Uncle,’ zei ze, terwijl ze de fles aan Sita gaf. ‘De klant wil nog een glas.’

      Sita schudde haar hoofd. ‘Aunti-ji heeft me verboden in het restaurant te komen.’

      Varuni glimlachte geruststellend naar haar. ‘Aunti is er niet. Niks aan de hand.’

      Sita pakte de fles aan en liep aarzelend het restaurant in. Uncle-ji en de man met het hoekige gezicht praatten Frans met elkaar. Toen hij haar zag, fronste de eigenaar van het restaurant zijn wenkbrauwen. Hij nam de fles van haar aan en gebaarde dat ze weg moest. De man met de hoekige trekken keek haar onderzoekend aan en de vrouw naast hem frummelde aan haar halsketting.

      Sita wilde zich net omdraaien toen de man iets in het Frans tegen haar zei. Hij zag dat ze het niet begreep en hij probeerde het in het Engels. ‘Hoe heet je?’

      Die vraag overviel haar. ‘Sita,’ zei ze.

      ‘Je bent nieuw hier.’

      Sita wisselde een blik met Uncle-ji uit, niet wetend wat ze moest zeggen.

      De eigenaar van het restaurant nam het over; hij klonk nerveus. ‘Ze komt uit India en helpt mee in het restaurant.’

      De man leek hier even over na te denken. Toen keek hij Uncle-ji aan en stak zijn glas naar voren. Sita verdween verschrikkelijk onzeker weer naar de keuken. Varuni zat nog steeds op de vloer haar voet te masseren.

      ‘Zie je wel,’ zei ze. ‘Zo moeilijk was het niet.’

      ‘Wie zijn dat?’ vroeg Sita.

      ‘Het zijn Russen, denk ik. Uncle noemt de man Vasily. Ze wonen in de buurt van mijn grootmoeder.’

      Sita keek op de klok en zag dat het al na elven was. ‘Waarom zijn ze hier nog steeds?’

      ‘Uncle en Vasily praten soms een hele tijd met elkaar. Ik weet niet waarover.’

      Varuni stond langzaam op en probeerde voorzichtig of ze gewicht op haar enkel kon zetten. ‘Ik moet de tafels verder in orde maken,’ zei ze en ze strompelde het restaurant in. Op de drempel bleef ze staan. Ze hield haar hoofd schuin en luisterde. Toen kneep ze haar ogen half dicht en keek Sita verward aan.

      ‘Wat is er?’ vroeg Sita.

      ‘Ik geloof dat ze het over jou hebben,’ antwoordde Varuni.

      ‘Wat zeggen ze?’

      Varuni luisterde weer. ‘Ze spreken iets af, geloof ik.’ Toen schudde ze haar hoofd. ‘Ik weet ’t niet.’

Sita lag de hele nacht bang te piekeren. Ze wilde wanhopig graag te weten komen wat Uncle-ji en de man die Vasily heette hadden bekokstoofd, maar Varuni was al naar huis voordat ze haar weer had kunnen spreken. De volgende ochtend maakte Uncle-ji haar vroeg wakker en zei dat ze zich aan moest kleden. Hij wees op een jas die netjes opgevouwen op een stoel lag. Het was de jas die Navin haar toen ze aankwamen in Parijs had gegeven.

      ‘Trek die aan,’ zei hij, ‘en wacht voor in het restaurant op me.’

      Sita trok de jas aan en ging in het restaurant aan een van de tafeltjes bij het raam zitten. Ze werd hoe langer hoe banger en nerveuzer. Uncle-ji stond naast de deur en tuurde de passage in. Rond halfacht dook er een jongeman op, die door Uncle-ji in het Frans werd begroet. De man droeg een spijkerbroek, instapschoenen en een leren jack, en had iets autoritairs over zich.

      De man gaf een knikje naar Uncle-ji en bekeek Sita met een gezicht waar niets van af te lezen viel.

      Viens,’ beval hij haar en hij hield de deur voor haar open.

      Sita verstond hem niet, maar ze begreep wel wat hij bedoelde. Ze wierp een blik op Uncle-ji en begon te beven.

      ‘Vooruit,’ zei Uncle-ji in het Hindi. ‘Dmitri heeft werk voor je. Hij brengt je later weer terug.’

      Sita aarzelde nog even en liep toen achter Dmitri aan de deur uit, de met keien geplaveide passage uit naar de boulevard vlakbij. Er hingen grijze wolken aan de hemel en de kou prikte in haar wangen. Het was de eerste keer in bijna een maand dat ze buiten was, maar ze was te angstig om daarvan te genieten.

      Er stond een zwarte Mercedes te wachten langs de stoeprand, de alarmlichten knipperden. Dmitri opende het achterportier en Sita stapte in het pluchen interieur van de auto. Dmitri nam plaats op de chauffeursstoel en reed snel de straat door. Na een minuut of twee stopten ze voor een zware dubbele deur in een smal straatje dat werd overschaduwd door hoge gebouwen.

      Dmitri stapte uit en liep naar een toetsenpaneeltje naast de deur. Nadat hij een beveiligingscode had ingetoetst, zwaaiden de deuren automatisch open. Ze reden door een galerij met een boogvormig plafond en kwamen uit op een met kinderkopjes bestrate binnenplaats. Een zilverkleurige Audi en een witte Volkswagen stonden onder aan een trap naar een stenen portiek. Dmitri parkeerde de auto en liet Sita uitstappen. Toen liep ze achter hem aan de trap op naar een rode deur.

      Sita keek toe terwijl Dmitri opnieuw een code intoetste op een paneeltje. Het slot ging open en ze gingen een grote hal binnen waar aan alle wanden schilderijen in vergulde lijsten hingen. Aan de linkerkant bevond zich een zitkamer die was ingericht met dikke tapijten en antiek. Rechts was een eetkamer met een geboende tafel en stoelen met een rechte rug eromheen. De hal liep rechtdoor naar een nis en de keuken. Ernaast lag een trap die naar de eerste verdieping leidde.

      Er kwam een vrouw de trap af. Sita herkende haar uit het restaurant. Dmitri zei iets tegen haar in een grof klinkende taal die Sita niet verstond. De vrouw wierp een korte blik op Sita, waarna ze met een strak gezicht gebaarde dat Sita haar moest volgen. Ze gingen de trap op en staken de overloop over naar een bibliotheek met een houten lambrisering. De vrouw reikte Sita een stofdoek aan.

      ‘Ik ben Tatiana,’ zei ze. ‘Boekenplanken moeten schoon.’

      Sita gehoorzaamde. Het was een uitgebreide bibliotheek met veel planken. Alle boeken zaten onder een laag stof en zagen eruit alsof ze in geen jaren waren aangeraakt. Ze haalde elk boekwerk van de plank en stofte voorzichtig de rug en randen af. De bibliotheek deed haar aan haar vader denken. In de bungalow aan de zee had hij een eigen studeerkamer gehad, met een grote collectie boeken die hij altijd met veel zorg had behandeld. Bijna iedere avond na het diner trok hij zich terug achter zijn bureau om in het lamplicht een of andere monografie te lezen. Sita had hem vaak gevraagd wat hij las, alleen maar om zijn ogen te zien oplichten. Dan gaf hij uitgebreid en soms langdradig antwoord, maar ze had er bijna altijd iets van geleerd.

      Het afstoffen nam vele uren in beslag. Tatiana kwam haar een broodje brengen voor de lunch. Ze bekeek de planken die Sita al had schoongemaakt en glimlachte flauwtjes.

      ‘Goed,’ zei ze. ‘Doorgaan.’

      Sita was net klaar met het laatste boek, toen Tatiana weer binnenkwam. ‘Klaar?’ vroeg ze, en Sita knikte. ‘Goed. Dmitri breng jou nu thuis.’

      Sita liep achter Tatiana aan de trap af naar de hal. Dmitri en Vasily zaten te praten in de zitkamer. Naast Dmitri zat een blond meisje in een hemdje en een zwarte broek naar de grond te staren. Tatiana riep haar zoon en het meisje keek even op. Haar ogen gingen heel even wijd open en dat trof Sita als een mokerslag.

      Het meisje was bang.

      Sita wendde haar blik af en liep achter Dmitri aan de deur uit. Wat er met dat meisje aan de hand was, was haar zaak niet. Werken bij Tatiana was veel prettiger dan de hele dag de scheldpartijen van Aunti-ji te moeten ondergaan. Wat Sita betreft was haar nieuwe werk een verademing.

      Eindelijk lachte Lakshmi haar weer toe.

Sita keerde de volgende dag en de dag daarop terug naar het appartement, onder begeleiding van Dmitri. Elke ochtend ontmoette ze Tatiana in de hal en kreeg ze een opdracht van haar. Ze stofte de meubels af in de zitkamer en zette de tafel in de eetkamer in de boenwas. Ze maakte de badkamers schoon en ruimde de linnenkast boven op. Sita werkte acht uur per dag, met een pauze van een kwartier voor de lunch. Tatiana was een perfectionist, maar Sita was heel precies en voldeed aan haar verwachtingen. Op haar vierde dag in het appartement veranderde Sita’s ochtendroutine onverwacht. Nadat Dmitri de Mercedes had geparkeerd, leidde hij haar over de binnenplaats terug naar de straat. In de galerij bleef hij stilstaan en toetste een code in op een paneeltje naast een glazen deur die Sita niet eerder was opgevallen. Ze hoorde een slot ontgrendelen. Sita liep achter hem aan een muf ruikende vestibule met een wenteltrap in.

      Dmitri keek haar doordringend aan. ‘Je praat niet over wat je ziet,’ zei hij in verbazend vloeiend Engels. ‘Je doet wat ik vraag en houdt alles voor jezelf. Zo niet, dan krijg je met de gevolgen te maken. Begrepen?’

      Sita’s adem stokte in haar keel. Ze dacht terug aan het blonde meisje in de zitkamer die eerste dag en vroeg zich af of ze nu zou ontdekken waarom het meisje zo bang was geweest.

      Ze knikte en volgde Dmitri de trap op naar een houten overloop. Daar waren twee deuren, waarvan Dmitri de rechter openmaakte. Sita liep achter hem aan een gangetje in dat door een kaal peertje werd verlicht. In de gang waren zes deuren die Dmitri allemaal van het slot draaide met een sleutelbos die hij uit zijn zak haalde. Toen blafte hij een paar woorden in een onverstaanbare taal en pakte een mand uit een kast aan het einde van de gang.

      Een voor een kwamen er zes jonge vrouwen uit de kamers tevoorschijn. Ze waren gekleed in een T-shirt en sportbroekje. Het meisje dat Sita op de bank in de zitkamer had gezien, kwam als laatste tevoorschijn. Sita dacht terug aan de peeskamertjes in Suchirs bordeel. Ze had geen idee wat Dmitri met de meisjes deed, maar door de sloten op de deuren was het duidelijk dat ze niet vrij waren om te vertrekken.

      Dmitri gaf haar de wasmand en zei in het Engels: ‘Haal de lakens en kussenslopen van het bed en verzamel de vuile kleding.’

      Sita liep de eerste kamer binnen. Die was klein en karig verlicht, met alleen plaats voor een tweepersoonsbed en een ladekastje. Het raam was bedekt met een rolgordijn, dat met nietjes aan het kozijn was bevestigd. Sita haalde het bed af en raapte een hoopje kanten ondergoed van de grond. In alle andere kamers deed ze hetzelfde. De kamers waren allemaal even troosteloos, hadden dezelfde afgedekte ramen, dezelfde onzichtbare dreiging.

      De meisjes maakten gebruik van de toiletruimte en keerden daarna weer terug naar de gang, terwijl Sita bezig was met haar taak. Toen ze het laatste bed had afgehaald, bracht ze de mand terug naar Dmitri. Ze kon het niet opbrengen om een blik op de meisjes te werpen. De eenzaamheid van hun gevangenschap deed haar denken aan Ahalya. Dmitri zei nog een paar onverstaanbare woorden en de meisjes gingen weer terug hun kamertjes in. Alles had bij elkaar zo’n kwartier geduurd en geen van de meisjes had ook maar een kik gegeven.

      Dmitri deed de deuren weer op slot en bracht Sita naar Vasily’s appartement. Tatiana kwam haar in de hal tegemoet en nam haar mee naar de wasruimte in de kelder. Ze liet Sita zien hoe de wasmachine werkte en vertrok daarna weer. Alleen in de kelder, terwijl ze de lakens en de rest van de was sorteerde, probeerde ze niet te denken aan wat ze had gezien. Ze wilde geen slecht gevoel krijgen over haar werkgevers, maar ze kon de gedachte dat er zes meisjes op nog geen honderd meter verder in een soort gevangenis zaten, niet zomaar negeren. Was Dmitri een pooier, net als Suchir?

      Een paar minuten voor drie hoorde Sita zware voetstappen op de keldertrap. De deur naar de wasruimte was niet helemaal dicht en door de spleet kon ze een klein stukje van de gang zien. Sita richtte haar ogen op de kier en zag Dmitri langslopen. Een seconde later zag ze een flits blond haar en het profiel van het gezicht van een jonge vrouw. Ze wist bijna zeker dat het het meisje was dat ze op de bank had zien zitten.

      Dmitri sleurde het meisje de gang door en opende aan het eind daarvan een deur die hij achter zich dichtsloeg. Na een korte stilte hoorde Sita een vrouw praten. De woorden klonken verdraaid en werden vervormd door een raar soort echo. Eerst dacht ze dat het geluid door de muur kwam, maar toen besefte ze dat het uit een ontluchtingskanaal in het plafond afkomstig was.

      Sita hoorde dat iemand een klap kreeg en meteen daarna een kreet van pijn. Toen was er het geluid van een worsteling en daarna hoorde ze de grove, bevelende stem van een man. Een paar seconden later gilde de vrouw het uit en begon de man te kreunen. Sita klemde de kussensloop die ze aan het opvouwen was tegen zich aan en hield haar adem in. Ze wist wat ze hoorde en de geluiden maakten haar woedend en doodsbang.

      Toen Dmitri klaar was, ging hij weer naar boven. Sita hoorde het meisje door de ventilatieschacht jammeren en haar hart ging naar haar uit. Ze worstelde met haar geweten. Ze was aan Dmitri’s genade overgeleverd en het was zonneklaar dat hij meedogenloos was. Maar haar vader had haar geleerd dat het onmenselijk is om niets te doen wanneer een medemens lijdt. Ze dacht terug aan Ahalya na het incident met Shankar en door die herinnering kwam ze in beweging.

      Sita deed de deur van de wasruimte open. Na een korte blik op de klok aan de muur zag ze dat ze nog krap twintig minuten had voordat Tatiana haar kwam halen. Zachtjes liep ze door de gang naar de deur aan het einde ervan. Zonder een geluid draaide ze de deurknop om en ging de kamer binnen.

      De jonge vrouw lag opgekruld in bed, onder een stel in elkaar gedraaide lakens. Aan de voet van het bed lag een hoopje kleding plus hetzelfde soort ondergoed dat Sita net had gewassen. Er stonden drie videocamera’s op statief en een rij lichten. Even bleef ze in verwarring staan, niet-begrijpend wat het bizarre tafereel betekende. Maar toen drong het tot haar door.

      De camera’s hadden vast de verkrachting van het meisje gefilmd.

      Met een knoop in haar maag liep Sita naar het bed toe en liet ze zich ernaast op haar knieën zakken. Ze raakte de schouder van het meisje aan, maar dat draaide zich meteen kreunend om. Sita liep om het bed heen, waar ze weer neerknielde. Zachtjes pakte ze de hand van het meisje in de hare. Het meisje hield op met kreunen, deed haar ogen open en keek Sita aan. Toen ging ze moeizaam overeind zitten.

      ‘Spreek je Engels?’ vroeg Sita, bang dat het meisje haar niet zou begrijpen.

      ‘Beetje,’ antwoordde het meisje met een zwaar accent. ‘Wie ben jij?’

      ‘Ik heet Sita,’ zei Sita heel langzaam. ‘Ik werk in het huishouden.’

      Het meisje begon stilletjes te huilen. ‘Ik Natalia. Waar jij vandaan?’

      ‘India.’

      ‘Ik Oekraïne.’

      ‘Waarom ben je hier?’ vroeg Sita.

      ‘Ik kom werken. Ik solliciteren bij agentschap. Mannen pakken paspoort en brengen hier.’

      Sita begreep dat de weg die ze waren gekomen heel verschillend was, maar ook weer angstaanjagend hetzelfde. Ze hoorde de vloer boven haar hoofd kraken en werd bang.

      ‘Ik moet gaan,’ fluisterde ze gehaast. ‘Ik zal voor je bidden.’

      Natalia glimlachte flauwtjes naar Sita. ‘Spasibo bolshoi,’ zei ze en ze herhaalde dat in het Engels. ‘Dank je wel.’