Hoe het afliep

Diezelfde avond nog stond Jip in haar discopak aan mijn bed, met een zak vol snoep die ze van het feestje van Lola voor mij had meegenomen. ‘Doe je eindelijk waar je zin in hebt, gebeurt er dit, da’s ook vette pech,’ zei ze met een trekdrop in haar mond. ‘Maar je hoeft in elk geval niet naar school, dat is dan wel weer mooi.’

 

Mijn ouders waren meer geschrokken dan kwaad. Ze waren allang blij dat het niet erger was afgelopen, dat ik niet mijn voortanden moest missen of een scheve neus had voor de rest van mijn leven. Mijn moeder was wel boos dat ik haar had voorgelogen. Ik moest haar beloven dat ik nooit meer zou liegen, wat ik plechtig heb gedaan. Ze had niet in de gaten dat hockey zo belangrijk voor me was, en na overleg met mijn schoolmentor, die zei dat sporten heel belangrijk is voor de ontwikkeling van een kind, mocht ik drie keer per week trainen. Waarom had mijn moeder die mentor niet meteen om advies gevraagd?

Mijn ouders stelden een contract op, zeg maar zo’n brief die leek op de brief van Bas, waarin stond dat ik op de dagen dat ik niet hockeyde, mijn moeder moest voorlezen. Dat vond ik geen probleem en ik heb een extra mooie handtekening, mijn eigen dit keer, onder de brief gezet.

 

QueenFien stond de volgende dag, nog voordat ze naar de wedstrijd ging, als eerste voor de deur. Ze had haar kroon thuis gelaten. Schoorvoetend kwam ze de woonkamer binnen, waar mijn moeder een bed op de bank voor me had gemaakt. ‘Sorry Falderie,’ zei ze zo zacht dat ik haar nauwelijks verstond. ‘Sorry van die bal, en het was kinderachtig van me om je steeds een kleuter te noemen.’

‘Is al goed,’ zei ik, ‘en die bal, dat ging gewoon per ongeluk.’

Fien beloofde me dat ze zouden gaan winnen en zaterdagmiddag, na de wedstrijd, kwam Bas verslag uitbrengen en kijken hoe het met me ging. Ons team had met drie-nul gewonnen en ik baalde dat ik niet mee had kunnen doen, maar was blij dat we nog steeds eerste stonden. Bas had twee cadeaus bij zich, een diadeem voor in mijn haar en een sticktas, zo één die het hele team al had, behalve ik dan, tot dat moment.

 

Lola en Bo stonden zaterdagmiddag ook nog op de stoep maar mochten maar heel even blijven van mijn moeder, omdat mijn hoofd rust nodig had.

Lola bedankte me voor het cadeau dat Bo en Jip, ook namens mij, hadden gegeven. Ook heeft ze haar excuses aangeboden voor haar drammerige gedrag. Ze gaf toe dat ze stiekem een beetje jaloers was, jaloers op het trainingspak dat d1 had en de aandacht die je kreeg als je in d1 zat. Met name van de jongens. Ik heb Lola beloofd dat ik alle jongens naar haar doorstuur en daar moest ze heel hard om lachen. Nu Lola zich erbij neer heeft gelegd dat ik niet bij haar in het team kom, heeft ze het plan opgevat om een fanclub voor mij op te richten, waar ze zelf natuurlijk voorzitter van wordt. Ze heeft allerlei wilde plannen, ze gaat een groot spandoek voor langs de kant van het veld maken met de tekst ‘Falderie is de beste!!!’, en ze wil een middag organiseren waarop ik handtekeningen ga uitdelen. Gelukkig heb ik dat goed geoefend de laatste weken.

 

Bo is blij voor me dat ik zo goed ben. Ze werd gek van haar ouders die het de hele tijd over mij hadden. Haar ouders konden niet begrijpen dat ik net op hockey zat en in d1 kwam en dat Bo, die sinds ze geboren werd met een stick in haar hand rondliep, niet. Hoe kon dat nou? Inmiddels hebben haar ouders de hoop opgegeven en geaccepteerd dat Bo niet de nieuwe Fatima met de moeilijke achternaam wordt. Die heeft tophockey ingeruild voor een rol in een soap, dus het wordt voor Bo nu een eitje om op haar te lijken.

 

Aan Lo en Bo hoef ik geen advies meer te vragen over hoe je verliefd wordt enzo. Ik denk dat ik het al weet, het gebeurt namelijk gewoon. Tibbe had van Jip en van Bas, die zijn buurman is, gehoord over het ongelukje. Samen met Jip kwam hij langs en elke keer als hij naar me lachte, kreeg ik van die rare kriebels in mijn buik. Jip had het meteen in de gaten en toen Tibbe weg was, zei ze dat ze wel hoi-verkering voor me wilde vragen, als ik het zelf niet durfde.

 

Mijn broertjes vinden meisjes die hockeyen nog steeds tutjes, maar ik ben goed, dus mij vinden ze een stoer hockeytutje.

 

Pinokkio kreeg een lange neus als hij een leugentje vertelde, ik een bal tegen mijn hoofd. Een vrij onlogische consequentie. Slecht voor mijn ontwikkeling ook! Maar ach, er komen vast nog meer hobbels op mijn weg, maar dat zal er wel bij horen.

Hockey logo effect 3.jpg