DOSSIER: Rode Woensdag

TAPE NUMBER: AP 85-027/2

ONDERWERP: Wielerepos

VERSLAGGEVER: COCA

BETROKKENE: André Ramadam

Nadat Jim Daniëls en Jacques Vrydaghs hem aan het huis van Roland hadden afgezet, bleef André Ramadam aarzelend voor de trapladder staan. Iets weerhield hem naar de slaapkamer van Roland te gaan. Hij was er nog altijd niet ten volle van overtuigd dat Roland nog leefde. Of misschien was hij bang boven iets te zullen ontdekken dat hem die illusie zou ontnemen.

Hij liep de woonkamer binnen en deed de luiken dicht. Als dit de woning van Roland was dan kon hij evengoed hier op hem wachten. Desnoods tot in de eeuwigheid. Hij ging in een leunstoel zitten en de kater sprong op zijn schoot en rolde zich ineen tot een pelsmof. In het donker luisterde hij naar het spinnen van het dier en naar de krakende geluiden van het oude huis, en in zijn verbeelding hoorde hij de voetstappen van Roland.

Hij probeerde zich Roland voor te stellen zoals hij er nu zou uitzien, maar het beeld werd telkens weggevaagd door de herinnering aan het levenloze lichaam in de woning van zijn vader. Hij dacht aan de fotomontage in de slaapkamer. Ieder beeld was een belangrijke momentopname van het leven dat ze met elkaar hadden gedeeld. Hij werd erdoor aangetrokken en tegelijk was hij bang om de pijn te doen herleven.

Toen de ouderwetse wandklok middernacht sloeg, werd het verlangen te groot. Hij kwam overeind en klom de trapladder op.

In de slaapkamer bleef hij zonder licht te maken naast het boekenrek staan. Hij raakte niets aan. Het waren slechts relikwieën uit een ver verleden. Hij ging gehurkt naast het bed zitten en staarde naar het maanlicht dat door het dakraam op de wand scheen. De zilveren streep bewoog langzaam naar de collage toe.

Nu zag hij dat de foto's de belangrijkste evenementen waren uit de Tour. Ze omringden de levensgrote kampioensfoto van Ramadam, zoals een mirtenkrans het hoofd tooit van een jonge bruid.

De lichtstraal belichtte een momentopname van de eindspurt in Evreux waar de streep bovenaan een helling getrokken was. Hij reed toen als helper voor Ledur, de drievoudige eindoverwinnaar, en had hem meegesleurd naar een schitterende uitgangspositie voor de eindspurt. Maar midden in die finale wist de Spanjaard Ruiz Cabas uit de greep van de kopgroep te ontsnappen en Ledur liet zich verrassen. ‘Demarreer! Laat hem niet ontsnappen!’ schreeuwde Ramadam. Ledur sprong mee, kon twintig, dertig meter aanklampen en viel stil. Ramadam wachtte niet langer af. Hij slingerde zich los uit het nerveuze gewriemel van het peloton met de branie die alleen toekomstige kampioenen kunnen opbrengen. Hij gebruikte Ledur als een tussenstation en kreeg de Spanjaard in een adembenemende laatste kilometer net voor de streep te pakken. Hij klopte hem met een wiellengte.

Diezelfde avond barstte de opgespaarde rancune tussen de twee mannen uit als een overrijpe steenpuist. Ledur verweet Ramadam dat hij hem gehinderd had om achter Cabas aan te gaan. ‘Rotneger’, grauwde hij. ‘Waar ik in de buurt ben, zul je voortaan nooit een koers winnen.’

Als een caleidoscoop van herinneringen was het maanlicht intussen twee beelden verder geschoven. Het verlichtte nu de beklimming van de Izoard, waar Ledur de hele klim vooropreed in een laatste poging de weerstand van Ramadam te breken. Zijn gezicht was vertrokken van verbetenheid en wraakzucht. Maar Ramadam bleef als een zuignap hangen aan het wiel van de voormalige tourwinnaar. Zo reden ze honderd twintig kilometer vooraan, in een schroeiende hitte en zonder te verflauwen. Toen reed Ramadam weg van Ledur alsof die een surplace deed. Een razende tourdirecteur kwam met de volgwagen langszij en blafte hem aan alsof hij een waterdrager met een lekke drinkbus was: ‘Hoerenjong! Je wacht op Ledur of je gaat voor de bijl.’ Ramadam stapte af en liep ostentatief naast zijn fiets tot Ledur hem had ingehaald.

Het volgende beeld was een spectaculaire opname tijdens de koninginnenrit, de belangrijkste Alpen-etappe, toen Ledur zwijmelend de top in Alpe d'Huez bereikte en daar langs de kant van de weg neerstortte. Door een bloeddoorlopen waas van vermoeidheid zag hij zijn aartsvijand Ramadam gezwind voorbijrijden om met ruime voorsprong de gele trui te veroveren. Nu scheen het maanlicht op Ramadam, getooid in zijn gele leiderstrui. Hij zat klaar voor het vertrek op het schavotje, wachtend op het startsein. Hij vertrok als laatste solorijder in de tijdrit, die meteen de laatste rit was. Het was een bochtig parcours. Vlak voorbij Saint-Chamond had iemand olie over de weg uitgegoten, zodat Ramadam zwaar ten val kwam. Toen na lang wachten de volgwagen hem een reservefiets bracht, bleken de remmen daarvan niet te werken. Voor de gele-truidrager betekende het meteen de uitschakeling. Bij de eindstreep wachtte Ledur hem op met een boosaardig lachje.

De hoger klimmende maan verliet nu de beelden van het wielerepos en schoof naar de middelste foto toe. Maar voor het maanlicht de gelaatstrekken van Roland kon beroeren, verliet Ramadam de slaapkamer.

Met de kater op schoot bleef hij de hele nacht in de duistere woonkamer zitten, de ogen op de deur gericht.