9

‘Nog problemen gehad?’ Carla haast zich naar binnen en is opvallend energieker na haar met alcohol gemixte cafeïnestoot.

Slechts een paar drugdeals en een aanranding met een surfplank, denk ik.

Alleen ‘Richard van de Green Turtle was op zoek naar mijn vader,’ is wat ik hardop zeg.

‘O, Richard is een schatje. Vind je ook niet?’ kirt ze.

‘Je hebt gelijk,’ bevestig ik.

‘Ik was smoorverliefd op hem tot ik erachter kwam dat hij getrouwd is.’

Getrouwd? Nou, daar gaat mijn eerste afspraakje in het Diarree Hotel.

‘Nou ja, terug aan het werk!’ Carla gaat achter haar bureau zitten en beantwoordt de telefoon die overgaat. ‘Hallo? Ja. Ja goed, ik kijk even in zijn agenda. Hij is van plan later deze week naar Manuel Antonio te gaan. Nee, hij werkt daar vanuit huis. Heeft u het nummer? Dat klopt. Oké, dat zal ik doen.’ Ze legt de telefoon neer, krabbelt een berichtje op een post-it, leunt achterover en puft: ‘Het wordt elke dag drukker!’

‘Ik wil niet nieuwsgierig zijn, maar zei je nou dat mijn vader een huis in Manuel Antonio heeft?’

‘O, ja. Je vader heeft overal in Costa Rica huizen.’

‘Echt waar?’

‘Hij bewoont ze niet allemaal. Ik bedoel, hij heeft hier in Tamarindo vast een dozijn appartementen die nog niet eens zijn gebouwd en een villa in Golfito wat een langetermijninvestering is. Dat gebied wordt waarschijnlijk rond 2020 pas hip. Maar hij is slim, het zal vast gebeuren.’

‘Dus als je het over echte huizen hebt…?’ vis ik.

‘Nou, hij heeft er net een in San José verkocht en is op zoek naar iets in Escazu…’

‘Esca wat?’

‘Het ligt aan de rand van de stad en er wordt gezegd dat het Costa Rica’s hotspot voor expats is.’

‘Ohhh,’ knik ik en kijk een moment naar de vloer, voor ik vraag: ‘Ik wil niet onbeleefd klinken, maar waarom zou iemand in San José willen wonen?’

‘Het weer is een ding, het is hier veel minder warm en vochtig.’

‘Goed punt,’ geef ik toe en ben meteen bekeerd.

‘De restaurants, de cultuur,’ gaat Carla verder. ‘Vind je het symfonieorkest leuk?’

‘Dat weet ik niet, ik ben er nog nooit geweest.’

‘O, dan moet je echt een keer naar het Teatro Nacional, het is daar net alsof je in Covent Garden bent – het gebouw is zo sierlijk en iedereen gaat prachtig gekleed…’

Ze maakt me nieuwsgierig. Er zal vast een kant van San José zijn die ik nog niet heb gezien. Wat is bovendien een zakkenroller als er geen zakken om te rollen zijn?

De telefoon gaat weer over. Voordat ze opneemt zeg ik vlug dat ik naar buiten ga om even rond te kijken.

‘Oké, maar blijf niet te lang weg. Je vader kan hier elk moment zijn.’

Ik steek mijn duim omhoog en denk: ‘Ja, ja,’ en loop naar buiten.

Mijn hersens lopen over van alle nieuwe informatie. Wederom vraag ik me af of een andere locatie niet beter zou zijn en het feit dat mijn vader her en der panden bezit, vergroot onze mogelijkheden wel. Voordat ik hier was, wilde ik onmiddellijk aan de slag, maar nu zie ik in dat ik er profijt van zal hebben als ik eerst op verkenning ga, voor we ons ergens aan binden. Ik weet nog steeds niet hoe ik hier de komende maanden door moet brengen. Dan komen er nog twee bloedmooie surfers voorbij – ze dragen hun dreadlocks in een staart en hebben gevlochten polsbandjes om – en worden op de hielen gevolgd door twee surfmeisjes met een grote glimlach. Wie kan ze dat kwalijk nemen? Er zijn hier volgens mij zo’n vijf mannen op elke vrouw. Hmmm. Misschien had ik Ollies voorstel van een vakantieliefde toch niet meteen zo resoluut van tafel moeten vegen?

*

Als ik onderweg ben om de caféconcurrentie te onderzoeken, krijg ik de kans mijn neus om de hoek van het Diria Hotel te steken, maar ik word onmiddellijk weggejaagd door een bewaker omdat ik niet het juiste fluorescerende polsbandje draag waaraan je kunt zien dat je een hotelgast bent. Ik vertel hem dat ik alleen maar even een brochure bij de receptie wil oppikken, maar hij kijkt me de hele weg na.

De lobby is in de open lucht en kijkt uit over een zwembad, dat weer uitkijkt over de schuin aflopende tuin vol gras tot aan het strand. Ik zet een stap opzij om verschillende mensen te ontwijken, een aantal op huwelijksreis, nog meer surfers en een paar van de grootste borsten die ik ooit heb gezien, in een bikini die zelf uitgeput op vakantie moet nadat deze heeft geprobeerd z’n baasje constant te bedekken. Voor zo’n gewilde buurt verbaast het me dat er geen chiquer resort is. Maar dan herinner ik me weer dat het Four Seasons niet zo heel ver weg is. (Ik beeld me in dat hun gasten verwachten dat er dieren voor ze rond paraderen, in plaats van dat ze vieze voeten krijgen van de modder in het regenwoud. Misschien moeten ze zelfs een show opvoeren – zingende brulapen, luisterrijke quetzal showvogels, een krokodil die goochelkunsten vertoont met een nietsvermoedende kikker. ‘Zie hoe ik hem laat verdwijnen,’ hoor ik de kroko grommen.)

Ah, kijk eens aan: het cafetaria. Er is geen pot thee of bord patat te zien.

Ik vind Café Nari meer lijken op Thorntons qua formaat en design – allemaal erg Europees met marmeren vloeren en met koper afgewerkt meubilair, maar zonder lokale invloeden ondanks het feit dat de planken vol Café Britt-koffie staan.

Ik pak een menukaart op en bestudeer die. Vijf dollar voor een ijskoffie? Dat lijkt me vrij duur. Ik kijk om me heen en zie dat mensen mint mochas en amaretto cappuccino’s drinken en besluit voor iets te gaan dat chic genoeg is om de prijs te rechtvaardigen en dat ik mee kan nemen om naar de volgende te lopen.

Nog meer decorteleurstelling. Het licht boven de taartjes is veel te fel en fluorescerend – een ananascakeje hoeft zich misschien geen zorgen te maken over cellulitis of vergrote poriën, maar zacht licht werkt wel in zijn voordeel. Wederom zien de stoelen er klein en ongemakkelijk uit. Waar zijn de sofa’s waar je in weg kunt zakken? Nou ja, in deze hitte zou hij dan wel elke avond uit moeten worden gewrongen en ik denk dat je deze stoelen gewoon kunt afnemen.

Ik vind het teleurstellend dat deze twee plekken net zo goed in Bath zouden kunnen zijn. Maar dan besef ik dat dit voor mij juist goed is. Of moet ik ‘voor ons’ zeggen? Omdat ik al zolang in mijn eentje aan mijn koffieproject bezig ben, zal het nog wel even duren eer ik eraan gewend ben dat ik zakenpartners heb. Of erger nog, bazen. Vooral een die me het gevoel geeft dat ik tegen de schaduwzijde vecht iedere keer als ik naar hem kijk. Ik kijk op mijn horloge. Bijna één uur. Iedereen zal nu toch wel terug zijn? Niet dat ik het uitstel erg vind – ik heb de kans gekregen om even rond te kijken. Daarvoor blies ik alleen rook uit vanwege de onrechtvaardigheid, nu voel ik me opgeladen. Ik loop de straat op en struin terug naar het kantoor. Het is tijd om de confrontatie met mijn vader aan te gaan.

Gelukkig, hij is alleen!

Ik haal diep adem om mijn schroom te overwinnen en mijn vastberadenheid te stimuleren.

‘Pa?’

‘Ava!’ Hij kijkt op van zijn bureau alsof hij verbaasd is me te zien. Alsof hij vergeten was dat ik in het land was. Geweldig begin.

‘Ik wil even met je praten over het café en wie er de leiding heeft.’ Ik verdoe geen tijd met koetjes en kalfjes.

‘Is Kiki er niet bij?’ Hij kijkt achter me en naar de straat. Alles is blijkbaar beter dan mij recht aankijken.

‘Ze is, eh, gaan winkelen,’ zeg ik en mompel zachtjes. ‘Een poosje geleden.’

‘Nou ja, ze is vast op tijd terug om te gaan lunchen. Waarom ga je niet zitten?’

Dat doe ik en ik bereid me van binnen zo volwassen mogelijk voor op het gesprek hoewel het voelt alsof ik op het punt sta een peuterpuberteitdriftbui te krijgen.

‘Dus. Heb je goed geslapen vannacht? Het is zo vredig op de heuvel, vind je ook niet? We hadden een geweldige zonsopgang vanmorgen, maar natuurlijk vond ik het fijn dat jij even uitsliep na je lange reis…’

‘Pa!’ Ik stop zijn zenuwachtige gekwetter. Het zou heel makkelijk zijn om andere onderwerpen te vinden om over te praten (er is genoeg niet gezegd de afgelopen jaren) maar ik ben bang dat als ik nu niet voor mezelf opkom, ik een erg domme rol krijg toebedeeld en de dagelijkse wrok aan me zal vreten. ‘Het café?’ breng ik hem terug op het juiste spoor. ‘We moeten er echt over praten.’

‘Nou, ik bedoel… Ava, het ligt nogal ingewikkeld,’ zucht hij geïrriteerd.

‘Nee hoor, helemaal niet,’ antwoord ik kalm. ‘Jij hebt beloofd dat de koffieshop mijn project zou zijn. Ik wil alleen maar dat je je aan die belofte houdt,’ zeg ik met een zo groot mogelijke assertiviteitstrainingsglimlach.

‘Santiago is zeer getalenteerd…’ begint hij en het lukt hem om zowel grootmoedig als beledigend te klinken.

‘Getalenteerder dan ik?’ onderbreek ik hem.

‘Nou…’ hakkelt hij.

‘Dat weet je niet, hè? Omdat je mij nog geen kans hebt gegeven te laten zien wat ik in mijn mars heb.’

Mijn vader kijkt me vermoeid aan en zegt met een klein stemmetje: ‘Ik moet opteren voor wat ik ken.’

Hij hoort niet eens hoe ironisch het klinkt dat hij Santiago beter kent dan zijn eigen dochter.

‘Santiago heeft de laatste vijf jaar zeer noest voor me gewerkt,’ gaat hij verder. ‘Hij heeft elke verwachting die ik had overtroffen en hij had al lang promotie moeten krijgen.’

Ten koste van mij!’ wil ik hem toeschreeuwen! Hij begrijpt het gewoon niet.

‘Natuurlijk, ik moet toegeven dat we door jou met het koffieshopidee aan de slag zijn gegaan…’

‘Precies!’ piep ik.

‘Maar het bleek dat Santiago al veel langer met een vergelijkbare gedachte rondliep…’

‘Dat zal wel,’ zeg ik ervan overtuigd dat hij de halve nacht is opgebleven om met een goed uitgewerkt plan voor de dag te komen. Ik probeer het over een andere boeg te gooien: ‘Dus hij is echt goed, hè?’

‘Ja, dat is hij.’ Mijn vader blijft volhouden, al kijkt hij een beetje onzeker.

‘Waarom heb je mij dan hierheen gehaald?’

Hij lijkt van zijn stuk gebracht. ‘Wat?’

‘Ik meen het. Ik begrijp niet waarom je mij hier dan wilde. Je hebt me helemaal niet nodig.’

‘Ik heb je meer nodig dan je denkt,’ zegt hij en klinkt plotseling ontwapenend oprecht.

Toch kan ik alleen maar spottend zeggen: ‘Wat bedoel je daar nu weer mee?’

Ik kan niet vertrouwen op wat hij zegt. Ik moet wel cynisch blijven om mezelf te beschermen – o, jee hij gaat toch niet dood?

‘Het ligt nogal ingewikkeld…’ is alles wat hij zegt.

‘Is dat het antwoord dat je overal voor gebruikt?’ Ik wind me hier echt over op. ‘Zeggen dat iets ingewikkeld is, betekent niet dat je er niet over hoeft te praten! Als het ingewikkeld is, breek het dan op in kleine stukjes. Dat is wat ik van jou altijd met mijn huiswerk moest doen.’

Hij glimlacht toegeeflijk. ‘In de kuil gevallen die ik voor een ander heb gegraven!’

Ik zucht. ‘Je bent toch niet ziek, hè?’ Ik moet weten hoe gemeen ik precies kan zijn.

‘Nee, ik ben niet ziek. Ik ben niet meer zo jong, maar door de bank genomen…’

‘Wat dan?’

Hij lijkt te zoeken naar de juiste woorden en heel even vraag ik me af of hij wanhopig wil proberen alle jaren die hij me heeft verwaarloosd goed te maken, alsof hij een soort van ingeving heeft gehad en nu op een missie is om een betere vader te zijn, maar uiteindelijk zijn zijn woorden: ‘Het is niet mogelijk om hierover op dit moment vrij met je te praten.’

Ik kijk hem smalend aan en zeg: ‘Dus nu ben je ook al geheim agent!’

‘Het zit gewoon zo… Het is heel belangrijk voor me dat je hier bent. En voor Kiki.’

‘Het heeft ook nogal een impact op Santiago!’ kap ik hem af.

‘Het was niet mijn bedoeling om jullie als vijanden tegen elkaar op te zetten,’ zegt mijn vader met een verontschuldigende blik in zijn ogen. ‘Ik weet zeker dat je je prima aan zult passen…’

‘Pa.’ Weer onderbreek ik hem. ‘Denk je nou echt dat ik het zo makkelijk op zal geven? Jij hebt je bij een zakelijke deal toch ook nooit aan de kant laten schuiven? Ik heb wel wat van jouw genen meegekregen, al zijn ze op het eerste gezicht misschien niet zichtbaar.’

‘Ava.’ Hij pakt mijn hand, die zich aanspant onder zijn aanraking. ‘Ik bewonder je vasthoudendheid en enthousiasme voor het café, maar…’

Maar. Zo’n klein woordje en toch zo vernietigend.

‘Maar?’ Ik daag hem uit me nog verder te ondermijnen.

‘Oeps! Hier zijn jullie!’ Het is Carla. Zo te zien heeft ze nog een Irish Cream op, maar met een heel klein beetje koffie. ‘Ik stoor toch niet?’ vraagt ze. Blijkbaar voelt ze dat er spanning tussen ons in hangt en ze aarzelt bij de deur.

Alle twee staren we haar aan, maar zeggen niets.

‘Ik ben Kiki tegengekomen,’ begint ze zelf dan maar en haar blik schiet tussen ons heen en weer. ‘Ze is vast vooruit gegaan voor een tafel voor de lunch.’ Ik zie dat ze niets liever wil dan naar de veiligheid van haar eigen bureau terugkeren, maar ze lijkt verstijfd. ‘Heb je gezien dat we in Tamarindo zelfs een Burger King hebben?’ zegt ze uiteindelijk maar.

‘Gaan we daarheen om te lunchen?’ roep ik ongelovig.

‘O, nee!’ tettert ze. ‘Ik wilde alleen maar…’

‘Het is al goed, Carla,’ stelt mijn vader haar gerust als hij opstaat. ‘Als Phil belt over de overdrachtsinschrijving voor Jaco, kun je hem dan zeggen dat we de pandrechten en lasten deze week zullen controleren. En zou je het catastro willen laten weten welke tekeningen we morgen nodig hebben…’

‘Doe ik. O, en ik heb die man van Samara beloofd dat je hem even vlug terug zou bellen?’ vraagt Carla smekend.

Heel even ben ik een klein beetje onder de indruk – mijn vader is erg in trek en hij heeft de leiding! Maar dan herinner ik me weer welke zakelijke beslissing hij pas heeft genomen….

‘Zullen we gaan?’ Hij gebaart me hem te volgen.

Ik doe een poging om naar Carla te glimlachen en stap vervolgens terug de vochtige hitte in. Zowel mijn vader als ik zeggen geen woord terwijl we de heuvel oplopen, nog dichter bij de zon. Ik weet niet of hij wou dat ik niet was gekomen, of ons gesprek van net hem heeft gekwetst of dat hij zich gewoon afvraagt wat hij zal gaan eten. Ik zou willen dat zijn geweten aan hem knaagt, maar ik betwijfel het. Ik vraag me af of ik alles maar gewoon moet afzeggen en als een slechte keuze moet beschouwen. Men zegt dat de definitie van krankzinnigheid is dat je iets steeds weer opnieuw doet, maar een ander resultaat verwacht. Weer hoop ik dat mijn vader me het gevoel zal geven dat ik er toe doe. Waarom snap ik het niet? Het gaat gewoon niet gebeuren. Ik moet het loslaten en er niet meer aan denken wat hij voor mij kan doen, maar gewoon doen wat het beste voor mij is.

Omdat ik inzie dat hij erg inflexibel is in deze zaak, speel ik met het idee om erin mee te gaan – slechts voor een paar weken – zodat ik een beetje internationale ervaring op mijn cv kan zetten en dit alles geen volslagen tijdsverspilling is geweest. Maar als we de binnenplaats van het restaurant oplopen, zie ik Santiago aan het hoofd van de tafel zitten en mijn automatische reactie is: ‘Geen sprake van!’

Ik heb al vaker met mijn vader overhoop gelegen en het is een ondankbare taak, maar jij meneertje? Voor jou wijk ik geen duimbreed.

Ik stap erop af en ga recht tegenover hem zitten. Deze man lust ik rauw.