32

Als ik de heuvel van de spa naar de bar afloop, krijg ik zo veel vaart dat er bijna rook van mijn hakken komt als ik gierend rem om ervoor te zorgen dat ik niet tegen Santiago op knal.

‘Hoi!’ hijg ik als ik van richting verander en op de barkruk naast hem kruip. ‘O, wauw, jij ruikt lekker. Wat is het?’ Ik leun voorover om de lucht in te ademen die om zijn nek hangt en word onmiddellijk bedwelmd door de schone maar toch kruidige geur die wordt verwarmd door zijn koperkleurige huid.

‘Kaneel en citroengras.’ Zijn woorden golven door mijn haar.

Mijn verlangen naar hem is zo groot, maar ik houd mezelf in toom. Over een paar minuten kom ik achter zijn ware identiteit. Toekomstige geliefde of onbetrouwbare concurrent? Wat zal het zijn? Van de zenuwen ga ik raar doen: ‘Ruik eens aan mijn handen!’ Vrolijk houd ik ze ter inspectie voor zijn neus.

Hij ruikt en glimlacht. ‘Meisjes zijn dus echt van suikergoed!’

‘Wat is het, aardbeien en…?’ Hij trekt een wenkbrauw olijk op.

‘Witte chocolade! Niet te geloven, hè? Het wordt er als plaksel op gesmeerd.’

Zijn vingers maken kleine cirkeltjes op de rug van mijn hand. Uit angst dat ik van beroering van mijn kruk glijd, zet ik mijn voet schrap tegen de bar.

‘Je huid voelt zo zijdeachtig,’ zucht hij als hij over mijn knokkels hobbelt. ‘Ryan heeft geluk.’

Mijn hart maakt een sprongetje – flirtte hij met me? Was het geklaag? Ik weet dat ik beter niets kan zeggen, maar mijn vader heeft al een beslissing genomen, dus wat voor schade kan het aanrichten om in ieder geval over een ding eerlijk tegen Santiago te zijn?

‘Ja, dat klopt,’ begin ik een beetje op schrille toon. ‘Ryan heeft inderdaad geluk. Hij heeft geluk dat hij nog leeft na al zijn waaghalzerij.’ Ik ga zo zacht praten dat ik fluister en voeg er aan toe: ‘Maar met mij heeft hij minder geluk.’

Santiago kijkt me aan. ‘Hoe bedoel je?’

‘Wat het ook is geweest,’ huiver ik om te moeten toegeven dat er ooit iets was, ‘het is voorbij.’

Het aan Ryan vertellen is nu nog slechts een formaliteit.

‘Echt waar?’ Santiago’s gezicht klaart op. ‘Ik vind dat we daar maar op moeten drinken!’ Hij wenkt de barman.

Als Santiago geheimzinnig naar een item op de cocktailkaart wijst, raak ik vervuld van hoop. Misschien loop ik voorzichtig op mijn tenen naar hem toe, maar ik loop in ieder geval de goede richting op. Op dit moment lijkt de verwerving van de suprematie over de koffieshop irrelevant. Natuurlijk zou ik graag willen winnen, omdat het voor mij persoonlijk een goede prestatie zou zijn en het de lang verwachte goedkeuring van mijn vader zou betekenen. Alleen zou ik niet willen dat Santiago en ik werkgever en werknemer zouden worden, ik zou liever zien dat we partners zouden zijn.

Ik duik ineen om het schudden, roeren en opschuimen van de barman te kunnen zien, maar mijn oog valt op mijn vader die doelbewust onze richting opkomt en de zenuwen gieren door mijn lijf. Geen zelfverloochening of fantasie meer, over een paar minuten zal ik een omhelzing van Santiago krijgen als ik win of hij gaat als een razende tekeer. Als hij wint, zal hij hoffelijk zijn of me ontslaan. Het is erop of eronder en ik bid voor de hoofdprijs.

‘Roodkapje.’ Santiago zet het drankje voor me neer.

‘Heb je dat net verzonnen?’ lach ik verbaasd over deze verwijzing naar mijn vaders oude koosnaampje.

‘Nee, het bestaat echt.’ Hij laat me de lijst met recepten zien. ‘Kijk maar, gin, bramenlikeur, wilde aardbeienlikeur en een scheutje sinasappelsap.’

Ik neem een slokje en voel me heel speciaal. ‘Pa, dit moet je proeven!’ bied ik aan als hij de bar in komt.

‘De rechter mag niet dronken worden!’ grinnikt hij en slaat het af. ‘Ik moet helder blijven om te zeggen wat ik zeggen wil.’

Santiago en ik kijken elkaar nog een keer aan voordat onze gezichten alleen nog grote concentratie uitstralen.

‘Zooo.’ Hij glimlacht enthousiast. ‘Het was moeilijk.’

O, wat afschuwelijk. Al die uitgesponnen onzin. ‘Jullie hebben het allebei zo goed gedaan, mijn verwachtingen overtroffen, de uitdaging aangedurfd, bla bla bla bla.’ Zeg het gewoon! Roep een naam!

‘Ava.’

‘Ja?’

Daar gaan we dan, nu worden we net zo van de wijs gebracht als bij al die reality-tv-shows.

‘De verleiding van de airconditioning is een enorm succes gebleken. Je bent duidelijk niet de enige die af en toe verlangt naar een onderbreking van de vochtigheid. Ik heb gehoord dat elke stoel tijdens de middagpiek bezet was.’

‘Dat klopt,’ knik ik ter bevestiging.

‘Santiago,’ Hij wendt zich tot mijn rivaal. ‘Die prachtig uitgehouwen boomstamstoelen, het vers geharkte zand, de keurig geknipte heggen – het heeft er buiten nog nooit zo verzorgd uitgezien!’

‘Bedankt, sir.’

‘Zeer indrukwekkend,’ voegt hij er nog aan toe voordat hij zich weer tot mij wendt. ‘Het is me opgevallen dat een aantal meubels niet zo goed bestand zijn tegen gemors als echt hout.’

Verdorie. Die strategisch geplaatste kussens hebben hem duidelijk niet voor de gek kunnen houden.

‘Je hebt gelijk,’ ben ik gedwongen toe te geven. ‘Ik was al op zoek naar een vlekvrije stof voor we vertrokken.’

‘Goede zet.’ Hij richt zich weer tot Santiago. ‘Zoals je ongetwijfeld weet, wordt er buiten niet zo veel eten verkocht als binnen.’

‘Nee, sir. Ik denk dat het komt doordat de broodjes binnen voor het grijpen liggen, dan is de verleiding een stuk groter.

‘En dat is juist goed,’ merkt mijn vader op.

‘Dat klopt,’ geeft hij toe.

‘Jij hebt daarentegen wel meer klanten op een dag. Ze komen van het strand, gaan zitten, drinken wat en gaan vervolgens meteen weer terug om in de zon te liggen of iets anders te doen terwijl Ava’s klanten de neiging hebben langer in de koelte te blijven hangen.’ Hij haalt adem. ‘En dan wat betreft jullie personeelskeuze…’

Santiago en ik kijken elkaar steels aan. Heeft hij gemerkt dat Wilbeth zowel een blok aan het been als een aanwinst is? Of dat Milena’s vrijpostigheid grenst aan brutaliteit? Hoewel we ons hier goed bewust van zijn, zouden we ze allebei niet graag willen missen.

‘Ik vind dat jullie een geweldige werkdynamiek hebben ontwikkeld,’ verklaart hij. ‘In het begin hoopte ik op meer continuïteit qua imago, maar ik denk dat het contrast tussen de verlegen, ernstige jongen en de brutale, zelfverzekerde dame goed werkt.’

We glimlachen opgelucht en dankbaar. Tot er weer een tekortkoming aan de orde wordt gesteld.

‘Het is me opgevallen dat jullie alle twee nog geen definitieve huismelange hebben gevonden.’

‘Nee,’ geven we tegelijkertijd en zonder verontschuldigen toe.

Ik heb geen idee waarom deze taak zo moeilijk is gebleken, maar we lijken de juiste melange niet te kunnen vinden.

‘Nou ja, ik neem aan dat de winnaar de eer toekomt om dat te beslissen,’ besluit mijn vader voor hij zijn keel schraapt. ‘Ava?’ Hij klinkt ernstig.

Daar gaan we weer, nog meer complimenten en kritiek over en weer. Ik weet niet of ik hier nog langer tegen kan.

‘Ja?’ Mijn toon is tegen het kregelige aan.

‘Jij hebt gewonnen.’

Stilte. Meent hij het echt? Verward kijk ik alle kanten op.

‘Heb je me wel gehoord?’ lacht hij. ‘De koffieshop is van jou.’

‘Ik heb gewonnen?’ Ik kijk Santiago recht aan. Hij is rustiger dan ik had verwacht, ik veronderstel dat hij op mijn reactie wacht. Ik weet alleen nog niet zo goed wat die is.

‘Be-bedankt!’ Nog steeds geschokt omhels ik mijn vader.

Ik heb me deze uitkomst voorgesteld, erop gehoopt, erover gedroomd, maar het – blijkbaar – nooit verwacht.

‘Je hebt het verdiend,’ vertelt hij me trots.

Ik draai me weer om naar Santiago die nog steeds in het luchtledige hangt. ‘Zonder jou had ik dit niet gekund,’ begin ik, klaar om al mijn onderdrukte dankbaarheid en lofbetuigingen over hem heen te storten.

‘Wacht even!’ Mijn vader voelt wat ik van plan ben en houdt me tegen. ‘Ik ben nog niet klaar!’

We wenden ons weer tot mijn vader.

‘Santiago, je heb het geweldig gedaan en zelfs nog meer talenten aan de dag gelegd dan ik al kende.’ Hij houdt zijn mond even voor het effect en zegt dan: ‘Daarom promoveer ik je tot Hoofd Projecten in Tamarindo!’

Tamarindo!’ flap ik eruit zonder dat ik er erg in heb.

‘Wacht maar tot je ziet wat ik voor je in petto heb! Online kan ik je er al wat van laten zien. Kom mee, zoon!’ Hij slaat Santiago op zijn rug en trekt hem overeind.

‘Het heeft toch geen haast,’ protesteert hij. ‘Misschien wil je dit eerst met Ava vieren?’

‘Ik denk dat zij even tijd nodig heeft om alles te laten bezinken.’ Hij knijpt in mijn bleke wang. ‘Geniet van je cocktail en het uitzicht, we zien je straks bij het diner!’

Ik kijk verdoofd toe hoe hij Santiago opjaagt terwijl ik in gedachten achter ze aan ren en roep: ‘Wacht! Wacht! Wat is er aan de hand? Jullie kunnen me hier niet achterlaten!’

Maar mijn lichaam zit aan de barkruk vastgeroest.

Dit slaat nergens op. Als ik de winnaar ben, waarom ben ik dan alleen? Als ik de winnaar ben, waarom voel ik me dan zo verslagen?

Ik blijf verward achter en vraag me af waar dat hemelse evenwicht uit de spa is gebleven.

Het duurt even voor ik snap dat ik deze situatie niet hoef te accepteren alleen maar omdat mijn vader dit heeft verordend. We hebben een keuze, Santiago en ik! Ik weet niet wat hij wil, maar de enige manier om daar achter te komen, is het hem te vragen. En misschien moet ik hem daarvoor vertellen wat ik voel. Terstond onpasselijk, pak ik een servet en vraag de barman of ik een pen mag lenen. Ik moet dit opschrijven, het moet precies goed over mijn lippen komen…

Waar zal ik beginnen?

Ik kijk naar het servetje, er staan slechts twee zwierige woorden in inkt: Niet weggaan.

Ik wil dat je blijft Santiago. De koffieshop wil ik graag samen met jou leiden. ’s Ochtends wil ik graag glimlachend wakker worden, omdat jij naast me ligt. Ik wil je schouder kussen als je nog tussen de witte lakens ligt te sluimeren voordat ik naar de keuken glip om onze unieke koffiebonenmelange te malen. Als ik wacht tot de koffie wordt gezet, leun ik tegen de deuropening en kijk uit over het wilde groen dat beneden naar de oceaan loopt en vraag me af waaraan ik dit heb verdiend. Dan schenk ik je koffie in je favoriete kopje en zet het op een dienblad, naast een vers gepelde sinaasappel en een klein stukje tamarindecake. Ik breng het naar je toe en kijk hoe je je donkere haar uit je gezicht veegt zodat al je liefde van jouw ogen in de mijne kan stromen. Dat zou ons bijzondere ochtendritueel zijn.

‘Nog een Roodkapje?’ onderbreekt de barman mijn dagdromen.

‘Nee, bedankt!’ zeg ik en spring energiek en doelbewust op. Als ik over het pad draaf, fantaseer ik over de rest van onze dag… keuvelend over het rooster tijdens de bochtige rit naar het café, de warme relatie met het personeel en de klanten, de geur van versgebakken cake, de kusjes in het voorbijgaan, de korte pauze midden op de ochtend, de drukte rond theetijd, Santiago die danst met de dames van de kapper, ik die Wilbeth met zijn Engels helpt en het gevoel van bevrediging en prestatie als we de deur aan het einde van de dag achter ons dicht trekken…

Ik open de deur van de internetruimte. Er zitten alleen twee oudere dames te giechelen bij een foto van de shirtloze loodgieter uit Desperate Housewives. Misschien heeft mijn vader zijn laptop meegenomen en zitten ze in zijn casita?

In mijn gedachten is het nu schemer en zijn Santiago en ik onderweg naar huis. Als hij het avondeten bereidt, steek ik de kaarsen aan, dek de tafel en zet de bloemen in een vaas die hij me die middag heeft gegeven. De sfeer is intiem, gezellig, harmonieus. We praten en lachen onder het eten waarna we op het patiobankje gaan liggen om voor het slapengaan de sterren in plaats van schaapjes te tellen.

Ik klop op mijn vaders deur. Geen antwoord. Misschien is Santiago al bij mijn huisje? Misschien wil hij dezelfde visie met mij delen? Ik ren er vlug heen, opgejaagd door mijn hoop. Des te sneller ik in mijn casita ben, des te sneller hij op de deur kan kloppen. Ik pruts de sleutel in het slot en ren naar binnen. Tien minuten lang ijsbeer ik door het huis en breng kleine veranderingen aan in de perfecte setting om er zeker van te zijn dat het perfect is. Omdat ik een beetje te manisch word, besluit ik dat het tijd wordt om te kalmeren en ga ik op de bank zitten, haal met gesloten ogen een paar keer diep adem en concentreer me op het feit dat ik wil dat hij hier is. Dat hij op de deur klopt…

Klop, klop.

Mijn ogen vliegen open. Daar heb je hem! Hij is hier! Mijn god, daar gaan we! Ik heb het gevoel dat het leven haast heeft om me te ontmoeten! Ik haal rustig adem en open de deur – maar mijn mond zakt twintig meter open van verbazing, het is Ryan.

‘Hé, winnaar!’ Hij zwaait mijn armen de lucht in alsof ik een bokser ben en schudt ze ruw heen en weer terwijl hij het geluid van juichend publiek nabootst. ‘Ik wist wel dat je een winnaar was.’

Hoewel ik ondersteboven ben van de teleurstelling, besluit ik dat dit zo slecht nog niet is. Mijn armen beleven de pijn van het ziplijngetrek weliswaar opnieuw, maar ik krijg tenminste de kans Ryan uit mijn wereld te bannen voor ik Santiago erin uitnodig. Dit is de juiste manier om het te doen. Alles komt goed.

‘Ryan…’ begin ik op ernstige toon.

‘Geef me twee minuten, schatje, ik moet eerst even douchen. Ik zit nog onder de rommel van de spa.’

‘Waarom kun je die van jou niet gebruiken?’ vraag ik hardop als hij zijn kleren uit begint te trekken.

‘Santiago staat eronder. Het is best een leuke gozer maar…’

Het beeld van Santiago onder de douche met glimmende riviertjes dansend over zijn lichaamscontouren, leidt me voldoende af om Ryan die op weg is naar de badkamer langs me te laten glippen.

Ik wacht geduldig als hij me, tijdens het inzepen en wassen, trakteert op een medley van zelfverheerlijkende nummers – van het nieuwsgierige ‘Do ya think I’m sexy?’ tot het bevestigende ‘Simply the best’. Hij heeft alleen geen enkel idee dat ik hem aan de kant ga zetten zodra hij eronder vandaan komt. Ik neem aan dat het daarom ook ‘met een schone lei beginnen’ wordt genoemd.

‘Hé, Ava! Douche je gezellig met me mee?’ buldert hij zodat ook alle wilde dieren in de omgeving van zijn bedoelingen op de hoogte zijn.

Ik open de deur en sis dat hij stil moet zijn. Ik wil zelfs niet dat een bladsnijdersmier de verkeerde indruk over ons krijgt.

‘Sta je te gluren?’ vraagt hij quasi-verlegen.

Wie vond het ook alweer zo moeilijk om het uit te maken? Dit wordt zo makkelijk. Als hij tenminste een halve seconde naar me kan luisteren.

‘Ryan. Ryan?’ Ik probeer zijn aandacht te trekken als hij zich afdroogt. Niets. ‘Ryan!!’ schreeuw ik.

‘Je hoeft niet zo te schreeuwen, schatje,’ zegt hij en scheurt zijn blik van de spiegel los en komt mijn richting uit.

‘Nee!’ Ik doe mijn handen omhoog als hij me wil vastpakken. ‘Ryan, hou op!’ Ik sla hem weg.

‘Wat is er met jou aan de hand?’ snuift hij beledigd. ‘Je hebt zelf gezegd dat ik je volle aandacht zou krijgen zodra de bekendmaking achter de rug was...’

Ik haal adem en weet dat ik dit eenvoudig en direct moet houden. ‘Dat wat er tussen ons was, is voorbij. Geweest. Over. Uit!’

Hij fronst zijn voorhoofd vol ongeloof. Zou ik de eerste vrouw zijn die deze woorden tegen hem zegt? Ik kom bijna in de verleiding hem te vertellen dat ik lesbisch ben, want waarschijnlijk is dat de enige uitleg die hij accepteert wanneer een vrouw hem fysiek niet aantrekkelijk vindt. En dat is nou precies het probleem. Hij is fysiek aantrekkelijk. Alleen ben ik sinds ik hem wat beter ken immuun voor zijn uiterlijke charmes geworden.

Hij stapt op me af. ‘Dit kun je niet menen.’ Hij probeert me te zoenen.

Ik leg mijn hand als een knevel over zijn mond. ‘Er wordt tussen ons niet meer gekust.’ Ik doe een stap naar achteren. ‘Je moet op zoek naar een ander meisje om mee te spelen.’

Deze keer lukt het me wel hem de deur uit te werken, maar ik ben bang dat hij het toch nog niet helemaal heeft begrepen want als hij wegloopt zegt hij: ‘Jullie vrouwen doen graag moeilijk, hè?’

Ik haal een paar keer diep adem om mezelf te kalmeren. Waarom heb ik niet meteen gezien wat voor graaibak hij was? Niet dat hij in het begin zo deed, maar dat kwam waarschijnlijk omdat hij door Kiki werd gecoacht. Ik weet nog dat ze me in de vlinderkwekerij vroeg wat ik belangrijk vond in een man en hij leek die eerste avond overal aan te voldoen. Nou ja, je kunt waarschijnlijk niet al te lang doen alsof…

Ik kijk op mijn horloge. Over minder dan een uur begint het diner. Misschien moet ik mijn tijd benutten om er straks zo betoverend mogelijk uit te zien. Ryan zei dat Santiago onder de douche stond, dus misschien doet hij hetzelfde. Niet dat hij meer hoeft te doen dan zich even vlug afspoelen en zijn handen door zijn haar halen om er goddelijk uit te zien, maar de kans bestaat dat hij er vroeger is voor een cocktail dus als ik opschiet hebben we nog even voor de anderen arriveren. Ik hoef alleen maar te zeggen: ‘Ik wil dat we partners worden.’ Hij zal zijn wenkbrauwen nieuwsgierig optrekken en dan zeg ik: ‘In elke zin van het woord.’ Vervolgens leunt hij voorover en mag ik eindelijk die gek makende mooie mond van hem zoenen.

Nu heb ik echt vlinders die in mijn buik flikflakken en duikelen.

Tien minuten later stap ik slaperig in bad en kom weer in contact met
mijn voormalige spazalige gevoel. O, de sensualiteit van die geurige aanrakingen… En dan te bedenken dat de volgende hand die me aanraakt die van Santiago kan zijn! Een plotselinge golf van lust drijft me het bad uit, ik heb zin om mijn mooimaakritueel vlug af te werken om bij hem te zijn.

Ik draai mijn haar in zachte spiraalvormige krullen en ga voor glanzende make-up. Ik wil dat Santiago vuurvliegjes ziet fonkelen als hij in mijn ogen kijkt en fijne diamanten schitteringen van de zee als zijn blik over mijn huid dwaalt.

Als ik mijn nieuwe Griekse godinnenjurk met de gedraaide zijden bandjes over mijn hoofd laat zakken en gehuld in mijn gouden sandaaltjes de deur uitloop, denk ik, hij kan nu geen nee zeggen, deze nacht is té perfect. De lucht is zo zacht als kasjmier, de hemel een panoramische perzikkleurige strook en de cicade is perfect in harmonie met de man die de marimba speelt.

Ik ben als eerste in de bar. Ik ga zitten, bestel wat te drinken en probeer mijn waanzinnige grijns een beetje te temperen. Mijn voeten wiebelen misschien een beetje, mijn witte chocolade handen zijn misschien wat plakkerig, maar mijn hart staat wijd open en dat voelt goed.

Een voor een arriveren de anderen, eerst mijn vader, dan Kiki en vervolgens Ryan die me ijverig negeert. Dit is geweldig, ik ben compleet immuun voor hem. Niets kan dit moment nog bederven.

‘Ik sterf van de honger,’ roept mijn vader als hij zijn ginaperitiefje achterover heeft geslagen: ‘Zullen we aan tafel gaan?’

‘Moeten we niet op Santiago wachten?’ piep ik nog altijd high van mijn gespannen verwachtingen.

‘Die is vertrokken.’

‘Wat?’ Iemand heeft zojuist hard op de rem getrapt.

‘Ja, hij kon niet wachten om aan zijn baan in Tamarindo te beginnen.’ Mijn vader kijkt ongewoon trots, alsof hij wil zeggen: ‘Zo is mijn jongen, een echte workaholic!’

Om me heen vallen miljoenen porseleinen borden aan gruzelementen, maar de anderen lijken het niet te merken, die staan op en lopen achter elkaar aan naar de tafel.

‘Ava, kom je?’ Mijn vader draait zich om.

Ik kan me niet bewegen. Ik kan nauwelijks iets zeggen. Hoe kan hij zomaar weggaan? ‘Ik voel me niet zo lekker,’ mompel ik.

‘Je ziet er ook een beetje vreemd uit,’ zegt hij bezorgd.

‘Soms kunnen de spabehandelingen een licht gevoel in je hoofd veroorzaken, dat zijn alle giftige stoffen die naar de oppervlakte komen…’ oppert Kiki.

‘Misschien moet je even gaan liggen?’ vraagt mijn vader bezorgd.

‘Maar ik wil jouw verjaardagsetentje niet missen,’ protesteer ik met een schuldig gevoel omdat ik mijn eigen drama belangrijker vind dan zijn feestje.

‘Ach wat maakt dat nou uit!’ mompelt hij. ‘We hebben al heerlijk samen ontbeten. Laat me weten of ik je iets kan brengen.’

‘Bedankt, maar maak je geen zorgen.’ Ik zucht in de wetenschap dat niets me momenteel beter kan laten voelen.