Achttien

Er is gevochten tussen de twee moppenclubs. Het regende vandaag in de grote pauze. Voor de moppenclub van Mischa twee maakt dat niets uit, want die staat droog onder het afdak van het fietsenhok. Maar de viezemoppenclub van Joege staat bij de poort, waar geen afdak is.

Op het hele schoolplein is verder geen afdak te vinden.

De meeste kinderen blijven trouwens binnen als het regent. Maar de moppenclub van Mischa twee gaat wel altijd naar buiten, want zij hebben dat afdak. Ineens kwam de viezemoppenclub van Joege daar vandaag ook staan.

Maar het afdak is niet zo groot dat je er met twee groepen onder kunt zonder heel dicht op elkaar te staan. Rens, die bij de moppenclub van Mischa hoort, zou tegen Joege gezegd hebben dat hij er niet bij kon. “Deze plek is van niemand,” schijnt Joeges reactie te zijn geweest. Waarop Rens weer gezegd zou hebben dat zijn club, die van Mischa twee dus, er altijd al had gestaan en er daarom meer recht op had. Hoe hij het precies heeft gezegd, weet ik niet, want ik was dus binnengebleven. Nou ja, als ik buiten was geweest, had ik het waarschijnlijk ook niet gehoord.

Mischa twee heeft later in de klas verteld hoe het allemaal is gegaan. Joege zou Rens opzij geduwd hebben, waarop Rens terugduwde. Daarna begonnen eerst Rens en Joege met elkaar te vechten en meteen daarop ook de anderen van Joeges club met een paar kinderen van de club van Mischa twee. Mischa twee zelf ook. Maar Melis niet. Volgens Mischa twee stond Melis alleen maar steeds te roepen: “Ik ken nog een goeie mop. Ik ken nog een goeie mop.”

Al snel liep meneer Brok, de directeur van school, naar buiten om de vechtpartij te laten stoppen. Maar er was intussen al wel van alles gebeurd. Rens had een bloedneus en van Lucy’s jasje was een mouw half afgescheurd. Dat zou Xandra hebben gedaan, maar volgens Xandra had ze Lucy helemaal niet aangeraakt en was Lucy met haar jas aan het hek van het fietsenhok blijven haken. In de klas na de pauze werd er nog steeds over doorgepraat. Nou ja, gepraat…

“Jij betaalt het!” schreeuwde Lucy.

“Je moeder,” zei Xandra.

Toen werd Lucy pas echt kwaad. Ze vloog uit haar stoel en wilde Xandra aanvallen.

“Stop,” riep de juf.

Maar Lucy stopte niet. Ze was in een paar seconden bij Xandra, pakte haar bij haar haren en trok haar overeind.

“Au,” riep Xandra, en ze mepte met haar linkerarm naar Lucy, die daardoor weer losliet.

“Stoppen, nu meteen,” riep de juf, die intussen naast Lucy stond. “Zitten, op je plaats.”

Lucy liep terug naar haar plaats en ging zitten. Xandra voelde eerst nog even aan haar haren en ging toen ook zitten.

“Wat is dat allemaal voor een raar gedoe?” vroeg de juffrouw.

Ze vroeg het aan niemand speciaal, zodat er ook niemand antwoordde.

“Een moppenclub is er om te lachen en niet om ruzie te maken,” zei de juffrouw.

“Maar ze heeft mijn jas kapotgemaakt,” reageerde Lucy, terwijl ze eerst naar Xandra wees en daarna naar haar mouw: “Hier, kijk dan.”

“Ik heb haar niet aangeraakt,” zei Xandra.

“Stil,” riep de juffrouw. “Ik wil jullie nu niet meer horen. Ik wil niemand meer horen. Kinderen van groep 8 moeten het voorbeeld geven en wat doen jullie? Vechten en schreeuwen tegen elkaar. Mooi is dat.”

“Ze moet het betalen,” zei Lucy.

“En nu ga je naar meneer Brok,” riep de juffrouw. “D’r uit. Ga maar tegen meneer Brok vertellen wat er gebeurd is.”

“Dan wil ik ook naar meneer Brok,” riep Xandra, “anders is het niet eerlijk.”

“Jij gaat straks,” zei de juffrouw.

Lucy stond op, liep naar de deur, draaide zich nog een keer om en stak haar tong naar Xandra uit. Die stak haar middelvinger op.

“Wat een gedoe,” verzuchtte de juffrouw. “Had dit niet voorkomen kunnen worden?” vroeg ze, terwijl ze naar Mischa twee keek. Mischa haalde zijn schouders op.

“Hoe is het begonnen?” vroeg de juffrouw.

Mischa twee vertelde daarop het hele verhaal. Hij vertelde het zonder namen te noemen. Joege wilde hem een paar keer onderbreken, maar hij moest zijn mond houden van de juf. Toen Mischa twee zo ongeveer klaar was met zijn verhaal, kwam Rens binnen. De juffrouw had hem blijkbaar nog niet gemist. In zijn rechterhand had hij een zakdoek, die helemaal rood zag. Er kwam geen bloed meer uit zijn neus, maar Rens hield de zakdoek toch in de buurt ervan. Blijkbaar was hij bang dat zijn neus zo weer zou kunnen gaan bloeden.

“En wat is er met jou gebeurd?” vroeg de juffrouw.

“Joege…” begon Rens, maar van de juffrouw mocht hij niet meer verder praten. “Stop maar, stop maar,” zei ze, “jij en Joege zijn dus met vechten begonnen?”

“Nee, hij,” riep Joege.

“Jij,” schreeuwde Rens.

“Monden dicht,” riep de juffrouw keihard. “Mischa twee, Joege, Rens en Xandra, jullie lopen met mij mee naar meneer Brok. De rest pakt nu een leesboek en gaat stil voor zichzelf zitten lezen. En écht stil, bedoel ik.”

We pakten allemaal ons leesboek uit ons kastje, terwijl de kinderen die de juffrouw had opgenoemd achter haar aan de klas uit liepen.

Meteen nadat de deur dicht was, zei Gerdie dat het echt Xandra’s schuld was dat de jas van Lucy kapot was.

“Dat is niet waar,” reageerde Mira, “Xandra heeft haar niet eens aangeraakt.”

“Waarom zeg je dat?” vroeg Gerdie. “Jij zit toch ook in Joeges moppenclub?”

“Wat heeft dat er nou mee te maken,” zei Mira, “het is gewoon niet waar.”

Een heleboel kinderen begonnen nu door elkaar te praten en sommige begonnen zelfs te schreeuwen. En plotseling was daar de juffrouw weer. “Wat had ik gezegd?” riep ze.

“Dat je stil moest gaan zitten lezen,” voegde ze er zelf meteen aan toe. Niemand zei meer iets. Het was te zien dat de juffrouw woedend was. Ze hijgde helemaal. Haar borsten gingen snel op en neer. Ik dacht meteen weer aan mama. Ik zou alles willen doen om mama zo kwaad te krijgen dat ze op precies dezelfde manier boos zou zijn als de juffrouw. Met tieten die op en neer zouden gaan.