Twaalf
Sinterklaas, Kerstmis, Oudjaar, Nieuwjaar.
Dat is dus alles waar mama nog op mag hopen. Sinterklaas is volgende week. We maken net als vorig jaar surprises voor elkaar. We hebben lootjes getrokken. Ik moet iets voor Okke maken. Wie iets voor mama moet maken, weet ik niet. Ik hoop niet Okke, want die komt misschien met iets heel doms aanzetten. Die gaat zijn cadeautjes voor mama misschien wel in een kleine doodskist verstoppen. Ja, van hem kun je nu alles verwachten.
Vandaag heb ik opnieuw geprobeerd met hem te praten. Ik ben gewoon zonder kloppen zijn kamer binnen gelopen.
Hij lag op bed naar muziek op zijn iPod te luisteren.
“Kun je niet kloppen?” zei hij, terwijl hij zijn oortjes uitdeed.
“Dat heb ik gedaan,” loog ik.
“Maar ik heb toch geen ‘ja’ of ‘binnen’ gezegd?”
“Ik moet je iets vertellen,” zei ik, en ik ging op zijn bed zitten. “Papa vertelde me gisteren dat mama misschien nog maar een maand leeft.”
“Ja, en?”
“Dat is bijna niks. Misschien is ze met Nieuwjaar al dood.”
“Ze kan toch niet meer beter worden.”
“Wat bedoel je?”
“Dat ze dan net zo goed zo vlug mogelijk dood kan gaan.”
“Dat meen je niet,” zei ik geschrokken.
“Dat meen ik wel.”
“Maar dat zeg je toch niet tegen mama, hoop ik.”
Okke zuchtte eens diep.
“We moeten er nog een leuke maand voor haar van proberen te maken,” zei ik.
“Een leuke maand,” zei hij spottend.
“Dat ze het zo fijn mogelijk heeft,” zei ik.
“Dat kan niet als je doodgaat,” zei Okke.
“Ik zei ‘zo fijn mogelijk’,” reageerde ik, “bijvoorbeeld met Sinterklaas.”
“Je bedoelt dat we een surprise voor mama moeten maken waarbij dan een kaartje zit met daarop de tekst: ‘Verrassing, je gaat niet dood’.”
“Doe toch niet altijd zo stom,” zei ik boos.
Okke zuchtte opnieuw diep. “Ik ga niet meer naar school,” zei hij.
“Helemaal niet meer?”
“Voorlopig niet.”
“Maar dat moet.”
“Ik meld me ziek.”
“En als papa dat niet goedvindt?”
“Dan blijf ik toch thuis.”
“Maar wat moet je hier thuis doen?”
Okke haalde zijn schouders op.
“Straks blijf je ook nog zitten,” zei ik.
“Interesseert me niks,” reageerde hij.
Ik wilde zijn hand vastpakken, maar hij trok hem meteen terug. “Ik ben je vriendje niet,” zei hij.
“Ik heb geen vriendje,” zei ik. “Heb jij een vriendin?”
“Gaat je niks aan,” antwoordde hij.
“Denk je dat papa weer een nieuwe vriendin krijgt als mama dood is?” vroeg ik.
“Moet hij weten,” zei Okke.
Toen vertelde ik dat papa gezegd had dat tante Josje voor ons gaat zorgen als er met hem ook nog iets gebeurt.
“Ik zorg wel voor mezelf,” zei Okke.
“Daar merk ik anders niks van,” zei ik.
Okke deed z’n oortjes weer in en draaide zich van me af.
Ik ben teruggegaan naar mijn eigen kamer. Daar pakte ik m’n eigen iPod en zette Guus Meeuwis op: ‘Ik mis haar’.
Ik weet wel dat dat liedje niet gaat over iemand die dood is, maar zo kun je er wel naar luisteren. Ik vind het echt een liedje over mama: “Wat ik ook probeer, ik denk alleen nog maar aan haar.” Nou ja, en ook een beetje aan Melis.