57
Even ben ik sprakeloos. 'Ja, dat klopt,'zeg ik behoedzaam. Intussen denk ik razendsnel na over wat ik zal zeggen. Raoul probeert mijn mobiel te pakken, maar ik wend me iets van hem af. 'We zijn op zoek naar Valerie,' zeg ik op scherpe toon. 'Ze is niet teruggekeerd in de klas na het speelkwartier. Ze is spoorloos verdwenen.'
'Nee hoor, zeis bij mij,'zegt Sylvie vriendelijk. 'Ik heb haar even opgehaald om iets leuks te gaan doen, is goed voor de band tussen dochter en tweede moeder, dus jullie hoeven je geen zorgen meer te maken.'
Ik hap naar adem en kijk naar Raoul. 'Ze is bij Sylvie.'
Raoul grist de telefoon uit mijn hand. 'Sylvie!'snauwt hij. 'Waar ben je verdomme mee bezig! Waar zitten jullie?'
Hij zwijgt en luistert naar wat Sylvie te zeggen heeft. Ik kom vlak bij hem staan en hij buigt iets naar me toe zodat ik mee kan luisteren.
' Het is hier mooi, joh! Ben je wel eens op de Euromast geweest? Ik eigenlijk nog nooit, idioot hè? Valerie vindt het ook geweldig. Wat een uitzicht. Nee Valerie, nergens op klimmen. Kom eens hier!' Er klinken voetstappen, het geruis van harde wind en Valeries lichte, opgewonden stemmetje. Dan is Sylvie terug. 'Kinderen hè,' zegt ze lachend. 'Overal op klimmen en overheen hangen, totaal geen oog voor gevaar.'
Raoul gebaart dat ik mee moet komen en hij beent met zulke lange passen weg dat ik moeite heb om hem bij te houden.
'Sylvie,' zegt hij, uiterlijk kalm. 'Ik wil dat je nu met Valerie naar beneden gaat en bij de ingang op me wacht. Hoor je me?'
'Ja hoor, dat is goed,' zegt Sylvie. 'Valerie! Ga je mee? Papa komt ons weer ophalen. Wat? Nog één keertje naar beneden kijken? Nou, oké dan. Ik hou je wel vast.'
'Sylvie!' schreeuwt Raoul.
'Momentje, Raoul. Valerie wil graag nog één keer naar beneden kijken. Je hebt een pittige dochter, hoor, ze heeft helemaal geen last van hoogtevrees! Zeg, ik ga ophangen want ik moet haar vasthouden.'
'Nee, je gaat nu naar beneden! Waar denk je verdomme dat je mee bezig bent? Ik...' Raoul kijkt naar de telefoon en maakt een gebaar alsof hij hem stuk wil gooien. In plaats daarvan rent hij in de richting van de uitgang.
Ik hol hem achterna en roep: 'Wat bezielt haar? Wat wil ze hiermee bereiken? Ze laat Valerie toch niet echt over de rand hangen?'
'God mag het weten,' zegt Raoul hijgend. 'Dat mens is volkomen gestoord, maar ik zweer je: als ze mijn dochter iets aandoet, gaat ze eraan.'
De uitgang van Blijdorp doemt voor ons op en we rennen naar buiten, terug naar de parkeerplaats, snel de auto in. Ik heb mijn portier nog niet eens goed dicht als Raoul de straat al uit scheurt.
De hele weg naar de Euromast hangt de angst als een verstikkende deken over ons heen. We racen over de 's-Gravendijkwal en ik staar uit het raam, in afwachting van de 185 meter hoge toren. Intussen breng ik Noorda op de hoogte. Zodra de Euromast in zicht komt schiet ik rechtop. Vol angstige spanning kijk ik naar de galerij waar bezoekers het uitzicht kunnen bewonderen, maar hij is te ver weg om iets te kunnen onderscheiden.
'Het is allemaal mijn schuld,' zegt Raoul hees terwijl hij door rood licht racet. 'Als ik me niet met dat mens had ingelaten, zou Marjolein nog geleefd hebben en zou Valerie nu niet in gevaar zijn. Hoe heb ik zo'n ongelooflijk rund kunnen zijn!'
Ik zeg niets.
We rijden in stilte voort en de Euromast komt steeds dichterbij. Ik blijf omhoog kijken maar nergens bespeur ik commotie in de omgeving van de toren die erop wijst dat er iets vreselijks is gebeurd.
'Ze zou een klein kind toch niets doen? Valerie staat hier helemaal buiten.'
Raoul reageert niet en ik weet wat hij denkt. Iemand die in koelen bloede iemand neerschiet om een man te krijgen, zal waarschijnlijk ook niet veel scrupules voelen als het om een kind gaat. Kleine kinderen hoefje niet te dwingen iets gevaarlijks te doen; je moet eerder al je zintuigen en lichaamsdelen gebruiken om hen daarvan af te houden.
Raoul zet de auto op een willekeurige plek neer, waar we beslist niet mogen staan, en springt de auto uit. Hij gooit het portier achter zich dicht zonder de sleuteltjes uit het contact te halen en dus neem ik die mee.
Ik ren achter Raoul aan, steek op levensgevaarlijke wijze de drukke weg over en zie Raoul verdwijnen bij de ingang van de Euromast. Sylvie is nergens te zien, Valerie evenmin.
Ik hol naar binnen en kijk gejaagd om me heen.
Daar zit Raoul. Op zijn knieën, midden in de hal, met zijn armen om zijn dochter heen, terwijl hij haar wangetjes steeds weer kust. Sylvie is nergens te bekennen.
We gaan regelrecht naar Raouls huis terug en onderweg lichten we de school en de politie in dat Valerie terecht is. Daarna verbreekt alleen Valeries lichte stemmetje de stilte. 'Ik was hoog, hè papa? Durf jij wel zo hoog? Ik wel! Ik heb naar beneden gespuugd.'
'Hield Sylvie je wel goed vast, lieverd?' Raouls stem klinkt niet helemaal vast.
'Ja, heel goed. Ze had haar armen heel stevig om me heen geslagen. Het deed pijn,' zegt Valerie, en ze voegt er snel aan toe: 'Maar dat deed ze niet expres, hoor. Sylvie is lief, hè?'
Raoul zwijgt.
Ik ben niet tot spreken in staat. Ik zit tegen het portier geleund, mijn gezicht tegen het raampje, en huil geluidloos. Raoul kijkt opzij en legt zijn hand over de mijne heen. Hoewel ik er over het algemeen de voorkeur aan geef dat degene die rijdt zijn handen aan het stuur houdt, protesteer ik niet. De warmte van Raouls hand lijkt zich door de rest van mijn lichaam te verspreiden en verdrijft langzaam het restant van kille angst.
'Waar gaan we naartoe? Hoef ik niet terug naar school?' vraagt Valerie hoopvol.
'Nee,' zegt Raoul. 'Je mag lekker thuisblijven en ik ga ook niet meer naar kantoor. We nemen een vrije dag, wat vind je daarvan?'
'Vet,' zegt Valerie en kijkt tevreden uit het raam. 'Neem jij ook een vrije dag, Marlieke?'
Ik open mijn ogen en wrijf met twee vingers over mijn voorhoofd. 'Ja,' zeg ik. 'Dat moest ik maar eens doen.'
'Jaaa!' juicht Valerie. 'Mag ik dan een film kijken? Met chippies erbij?'
'Absoluut,' zegt Raoul.
We rijden de Juliana van Stolberglaan in en parkeren voor Raouls huis. Raoul loopt om de auto heen en opent het portier voor me. Hij helpt me uitstappen en zegt: 'Gaat het?'
Ik knik en glimlach naar Valerie, die op het raampje klopt ten teken dat ze er ook uit wil.
Wc gaan het huis in en Valeries vlugge voetstapjes en vrolijke stem vullen de kamer, ze trekt kastjes open op zoek naar haar viltstiften en Raoul rommelt in de keuken.
'Honger?' vraagt hij aan me. 'Ik kan wel even eieren bakken.'
'Lekker.' Ik leun tegen het aanrecht en kijk door de openslaande deuren van de keuken naar de eetkamer, waar Valerie met een te- kenblok aan tafel schuift. 'Goddank dat het goed is afgelopen, ik hoop dit nooit meer mee te maken.'
'Dus je was wél bang dat Sylvie haar iets zou aandoen,' consta- teert Raoul terwijl hij het gas aansteekt.
'Ik kon het me niet voorstellen, maar als ze in staat is om iemand in koelen bloede neer te schieten...' Raoul knikt en zet een koekenpan op het vuur. Hij verdeelt een scheut vloeibare boter uit een knijpfles over de bodem. Hij breekt drie eieren in de pan en begint plakken kaas te schaven.
'Wat zullen ze doen als ze Sylvie vinden?' vraag ik, terwijl ik toekijk.
'Ophangen aan de hoogste boom,' zegt Raoul grimmig. 'Of ze laten haar gaan wegens gebrek aan bewijs, waar het wel op uit zal draaien met ons rechtssysteem. En de rest van mijn leven zal ik elke dag in angst zitten om Valerie en om jou.'
Hij wil met het bord naar de eetkamer lopen maar ik pak zijn arm. 'Wat bedoel je? Denk je dat het hier niet bij zal blijven?' vraag ik ongelovig.
'Daar ben ik inderdaad heel bang voor,' zegt Raoul zacht.