9
Het is nog iets te vroeg om Valerie van school te halen. Ik loop terug naar Software International en wacht daar, veilig in mijn auto op de bewaakte parkeerplaats van het bedrijf, tot het tijd is. Ik luister wat naar de radio en probeer intussen tot rust te komen. Ik wil niet dat mijn dochter iets merkt van mijn nervositeit.
Om halfvier sta ik op het schoolplein van Valeries school en wacht tot de bel gaat en zij naar buiten komt rennen. Normaal gesproken sta ik wat te kletsen met de andere moeders, en een enkele vader, maar nu houd ik me afzijdig.
Een snerpende bel, de deur klapt open en de eerste kinderen stromen naar buiten. Valerie komt vaak als laatste. Ik weet niet wat dat is. Als haar klasgenootjes allang achter op de fiets zitten bij hun vader of moeder, of in de gordels op de achterbank van de auto zijn geïnstalleerd, komt Valerie op haar dooie gemakje naar buiten slenteren.
Ik kon mijn beker niet vinden, mijn sjaal was weg, ik moest nog naar de wc, ik wilde de juf nog iets vertellen. Vandaag vind ik het niet zo erg, maar als je in de stromende regen moet wachten, sta je er toch een beetje anders bij. En parkeren in de buurt lukt maar zelden.
Ook vandaag komt ze pas om tien over halfvier naar buiten slenteren, een paar tekeningen in haar hand en haar beker in haar jaszak gepropt.
'Hoi mam!' zegt ze en gaat op haar tenen staan om me een zoen te geven.
Ik buk me en kus haar warme, rode schoolwangetje. 'Hoi lieverd, leuke dag gehad?'
'Nee. Wat eten we vandaag?' vraagt ze in één adem terwijl we naar de auto lopen.
'Dat weet ik nog niet. Er ligt van alles in de koelkast, we kijken straks wel even.' Ik ontgrendel op enige afstand de portieren met mijn keycard.
'Ik wil patat.'
'Misschien doen we dat wel.' Ik trek het achterportier open zodat Valerie naar binnen kan klimmen. Ze doet zelf haar gordel om en zegt: 'Ik heb mooie tekeningen gemaakt, mama. Wil je ze zien?' Ze overhandigt me een paar krabbelwerkjes die ik uitgebreid bewonder.
'Ze zijn voor oma,' zegt Valerie en kijkt me onderzoekend aan. 'Vind je dat erg?'
'Nou, ik vind het wel een beetje jammer,' geef ik toe. Ooit heb ik gezegd dat ik het helemaal niet erg vond, en het heeft me een uur gekost om dat gebrek aan belangstelling recht te praten.
'Ik maak thuis wel een andere voor jou. Een hele mooie,' troost Valerie.
Ik open mijn portieren neem plaats achter het stuur. 'Wat heb je allemaal gedaan vandaag op school, meis?'
'In de pokkenhoek gespeeld,' zegt Valerie, zonder haar ogen van haar kunstwerken los te laten.
Ik moet mijn lach inhouden om de verbastering van de poppen- hoek, maar haar tweede mededeling vaagt de lach meteen weer van
mijn gezicht. 'En ik heb Christiaan gebeten.'
'Wat?' Ik start de auto en kijk Valerie in de achteruitkijkspiegel verbluft aan. 'Waar was dat goed voor?'
'Hij wilde politie en boefje spelen,'verdedigt Valerie zich. 'Maar dat wilde ik niet. Ik moet altijd de boef zijn en dan prikt hij me met een zwaard, zó.' Ze maakt een steekbeweging en trekt het gezicht dat al te fanatieke jongetjes kunnen opzetten in hun spel. 'En toen wilde hij me vastbinden en toen beet ik hem,' besluit Valerie en ze slaat grimmig haar armen over elkaar.
'Je kunt ook naar de juf gaan,' stel ik voor terwijl ik de straat uit-
rij.
Valerie gaat niet in op die suggestie. 'Weet je wat ik niet snap, mam?'
'Nou?'
'Ik zit nu al zo lang op school en ik kan nóg niet schrijven.'
'Je zit in groep twee,' zeg ik. 'Je gaat in groep drie pas leren schrijven.'
'Dan pas!' roept Valerie vol afschuw uit.
'Dat is vroeg genoeg,' zeg ik. 'Knippen en plakken is toch ook leuk?'
'Maar dat kan ik allang! Dat kon ik op de crèche al!'
Ik kijk via de spiegel naar het verslagen gezichtje van mijn dochter. Ze is vroeg wijs voor haar leeftijd. Altijd bezig met iets waar ze nog net even te jong voor is. Ik herken dat, ik was vroeger precies zo.
'Zal ik je alvast een paar letters leren schrijven?' stel ik voor.
'Dat kan toch niet,' lacht Valerie. 'Jij bent geen juf!'
'Jawel, voor grote kinderen.'
Valerie kijkt nadenkend voor zich uit. 'O ja,'zegt ze. 'Nou, goed dan. Als we thuiskomen?'
'Als we thuiskomen,' beloof ik en zet de radio aan. Valerie zingt op haar manier mee met de nieuwste hit van Robbie Williams.
'Zingen, mam! Zingen!' roept ze vrolijk.
We zingen samen, tot we de Juliana van Stolberglaan in Hille- gersberg in rijden en de auto voorde deur parkeren. En dan besefik dat ik Bilal zowaar een kwartiertje ben vergeten.' I k heb je toch zo vaak gezegd dat je daar weg moet gaan! Dit móést gewoon een keer gebeuren!' zegt Raoul.
Ik heb geen patat gebakken maar me uitgeleefd op een kerrieschotel. Raoul kwam om halfzes thuis en het kostte me de grootste moeite om niet ogenblikkelijk een woordenvloed over hem uit te storten. In plaats daarvan wachtte ik tot we helemaal uitgegeten waren. Na het eten tafelen we altijd nog even na terwijl Valerie voor de tv schuift en naar Nickelodeon gaat kijken, en dan kunnen we samen ongestoord praten.
Over de lege schalen en borden heen, vertel ik hem wat er vanochtend op school is gebeurd.
'Hoe vaak heb ik je niet gezegd dat je beter een andere school kunt zoeken. Die gasten zijn het niet waard dat je je zo voor ze inspant. Ik hoop dat je dat nu zelf eindelijk inziet. Je hebt zelf ook nog een kind dat je nodig heeft, hoor.' Raoul leunt iets naar achteren, een arm op tafel, een arm om de stoelleuning en kijkt me aan met een mengeling van meewarigheid en ergernis.
'Hallo, wil je soms zeggen dat het mijn schuld is? Dat ik hierom gevraagd heb?' zeg ik verbolgen.
'Nee, natuurlijk niet.' Raoul bindt in en leunt over tafel naar me toe. Hij legt zijn hand op de mijne en begint op overredende toon tegen me te praten. Dat ik niet kan ontkennen dat ik werk in een omgevingwaar je dit soort dingen kunt verwachten. Dat hij hier altijd bang voor is geweest en dat hij hoopt dat ik nu eindelijk verstandig word.
'Verstandig?' herhaal ik.
'Ja, je kunt zó bij Software International aan de slag. Geen probleem. Waarom doe je dat niet?'Ik zucht en kijk naar de gestolde kerriesaus op mijn bord en de rijst op het witte tafelkleed, dat ontsierd wordt door gele vlekken rond Valeries bord. Ik heb al zo vaak pogingen gedaan om Raoul uit te leggen wat mij zoveel voldoening geeft aan het onderwijs, maar op de een of andere manier slaag ik er niet in het hem duidelijk te maken. Raoul heeft alleen oog voor de problemen. 'Water naar de zee dragen' noemt hij mijn werk. Als ik nou nog overstapte naar het Sint Laurenscollege, een witte eliteschool in Hillegersberg, kon hij nog begrijpen dat ik graag voor de klas stond, maar een zwarte school...
In het begin was het ook wel even wennen op het Rotterdams College, en om eerlijk te zijn heb ik weieens op het punt gestaan om naar een witte school over te stappen, maar uiteindelijk gaf ik toch altijd de voorkeur aan de uitdaging van het interculturele onderwijs.
'Het is niet alleen maar ellende op mijn school,' zeg ik. 'Met de meeste leerlingen heb ik het heel gezellig. Ik heb het gevoel dat ik iets kan betekenen voor die leerlingen, en dan bedoel ik niet alleen educatief. Dat weetje toch.'
Raoul zegt niets. Hij ziet er niet uit alsof hij het weet.
'Dus je blijft daar gewoon lesgeven,' concludeert hij. 'Ondanks het feit dat een van die leerlingen waar jij je zo voor uitslooft, je bijna doodsteekt. Morgen ga je gewoon weer en doe je alsof er niets gebeurd is. Vind je het gek dat ik het even niet meer kan volgen?'
'Dat begrijp ik best, maar elk beroep kent toch een zeker risico?' zeg ik. 'Als jij trambestuurder was geweest, of bij de politie had gezeten, had ik er toch ook niet op gehamerd dat je minder gevaarlijk werk moest zoeken?'
'Ik verkoop software,' helpt Raoul me vriendelijk herinneren.
'Maar je had eigenlijk piloot willen worden, als je ogen goed genoeg waren geweest,' zeg ik. 'Ook geen ongevaarlijk beroep.'
Raoul heft zijn handen en laat ze slachtofferig vallen. 'Goed! Prima! Ga dan morgen weer lekker lesgeven aan die halvegaren daar. Doe alsof er niets gebeurd is. Maar zeg me ook alvast hoe ik het Va- lerie moet vertellen als haar moeder op een dag echt levensgevaarlijk gewond raakt.'
'Overdrijf niet zo, Raoul. Je doet net alsof dit elke dag gebeurt.'
'Eén keer zou voor mij al genoeg zijn,' zegt Raoul grimmig.
Ik ben verbijsterd. Ik had beter helemaal niets kunnen vertellen. In plaats van bezorgd te zijn en me te steunen, gebruikt hij het gebeurde onmiddellijk als een bewijs van zijn gelijk. Begrijp me niet verkeerd, ik hou ontzettend veel van Raoul maar nu en dan heeft hij de gevoeligheid van een grizzlybeer. Ik kan me heel goed voorstellen dat als hij getuige zou zijn van een ongeluk, laten wc zeggen dat iemand door rood fietst en door een auto wordt geschept, dat hij de ongelukkige fietser eerst streng wijst op zijn verkeersovertreding voor hij aan het EHBO-en slaat. Ik herinner me nog goed dat Valerie per se zonder zijwieltjes wilde fietsen en niet het geduld had om te wachten tot iemand haar kwam begeleiden. Raoul had haar zijwieltjes eraf geschroefd en gezegd even te wachten tot hij zijn jas had aangetrokken, dan zou hij met haar meegaan. In plaats daarvan stapte Valerie meteen op, slingerde weg op haar fietsje, viel natuurlijk en lag met een bloedneus en geschaafde knieën op de grond. Het eerste wat Raoul deed was naar haar toe rennen en geërgerd vragen waarom ze niet naar hem geluisterd had. Natuurlijk heeft hij haar daarna wel opgetild en getroost, maar ik zou het in omgekeerde volgorde aangepakt hebben.
Zwijgend sta ik op en stapel de schalen en borden op elkaar. Ik breng alles naar de keuken en zet het in de gootsteen, waarna ik de warme kraan opendraai zodat de etensresten kunnen losweken. Met driftige bewegingen ruim ik de rest van de tafel af, klop het tafelkleed buiten uit en doe de kraan weer dicht. Pas als ik de vaas met pioenrozen weer op tafel zet en de stoelen aanschuif, staat Raoul op en komt achter me staan. Hij slaat zijn armen om me heen en trekt me stevig tegen zich aan. Ik laat toe dat hij me in mijn hals zoent, maar reageer niet op zijn liefkozing.
'Ik ben me doodgeschrokken, dat begrijp je toch wel?' zegt Raoul zacht.
Ik leun met mijn rug tegen hem aan en voel zijn lichaamswarmte door mijn kleding heen.
'Ik ben ook geschrokken,' zeg ik slechts. 'Heel erg geschrokken. Een beetje begrip en steun zou prettig zijn geweest.'
'Sorry,' zegt Raoul met zijn wang tegen de mijne. 'Heeft de politie er al werk van gemaakt?'
Ik haal diep adem. 'Ik heb geen aangifte gedaan.'
'O?'
Ik hoor de verbazing in zijn stem en zet me schrap, maar zijn reactie verrast me.
'Ach nou ja, ik denk dat ze hem ook niet veel kunnen maken.' Raoul trekt me nog steviger tegen zich aan. 'Ais hij werkelijk had ge- stoken, was hij de gevangenis in gegaan maar ik denk dat ze hem nu een waarschuwing hadden gegeven en dat ze hem dan weer zouden moeten laten lopen.'
Ik kijk zwijgend naar de vrolijke bos pioenrozen op tafel. 'Ja,' zeg ik ten slotte. 'Dat denk ik ook.'