37

Raoul komt niet thuis. Het wordt halfvijf en vijf uur, en geen teken van Raoul. Ik probeer om de tien minuten zijn mobiel, maar niets, nada, niente. Wat is hij verdomme aan het doen? Zich bewusteloos aan het sporten?

Ik spreek nog een bericht in op zijn voicemail, ijsbeer door de kamer en hou door een kier in de jaloezieën iedere voorbijganger in de straat scherp in de gaten. Herkan Raoul zijn. Of Bilal.

Het onverwachte gerinkel van de telefoon klinkt zo luid in het stille huis dat het lijkt alsof het alarm afgaat. Ik schrik er zo van dat ik me met een ruk omdraai en mijn heup stoot tegen de punt van een kastje. Kreunend, met de ene verwensing na de andere op mijn lippen, zoek ik steun bij het schuldige kastje. De telefoon zwijgt, maar even later begint hij weer vrolijk te rinkelen. Zoveel vasthoudendheid kan alleen van mijn moeder afkomstig zijn.

Ik loop naar het toestel en zie bij de nummerherkenning dat het

inderdaad het nummer van mijn ouders is. Nu rustig en opgewekt klinken, anders heeft ze door dat er iets aan de hand is.

'Met Marjolein Salentijn.'

Ik krijg mijn moeders stem te horen. 'Dag meis, met mij. Hoe is het?'

' Prima, en met jou? En papa?'

' Uitstekend. Je vader is bezig met de barbecue maar ik geloof dat het niet erg wil lukken. Er staat nogal veel wind.'

Belangstelling tonen. Prietpraat houden. Als ze erachter komt wat erop het moment allemaal speelt in mijn leven, is ze in staat om onmiddellijk hiernaartoe te komen en de eerste weken niet meer weg te gaan. Lief bedoeld, maar daar zit ik toch niet op te wachten.

'Hoe is het mogelijk dat we zo vroeg in het jaar al kunnen barbecuen, hè? Ik kan me niet herinneren dat we daar al vaker in april mee zijn begonnen. Hebben jullie trouwens een nieuwe barbecue gekocht?' vraag ik, terwijl ik door de Jaloezieën blijf gluren.

'Ja, niet dat dat nodig was, hoor. We hadden een prima barbecue maar je vader vond er niets aan omdat hij op gas werkte. Dus nu wilde hij er per se een die ouderwets op houtskool werkt. Het zal mij benieuwen morgen. Hij kan maar beter vroeg beginnen met stoken als we voor tienen iets te eten willen hebben,' zegt mijn moeder droog.

'Dat zal toch wel meevallen,' zeg ik.

'We zullen zien. Zeg, jij zou een quiche bakken, hè? Is dat nog gelukt?'

Shit, de quiche.

'O,' zeg ik. 'Ik ga 'm vanavond maken.'

'Was je het vergeten?' vraagt mijn moeder, met een stem alsof haar dat niets verbaast.

'Nee, nee, ik maak de quiche,' zeg ik snel. Buiten, achter de jaloezieën, duikt een schaduw op en ik schrik zo dat ik de telefoon uit mijn hand laat vallen. Ik vang hem nog net op en breng hem weer naar mijn oor. Intussen hou ik het raam in de gaten. De schaduw verdwijnt en het geluid van een sleutel klinkt in het slot.

'Wat doe je?' informeert mijn moeder.

'Niets, ik liet de telefoon glippen. Luister mam, Raoul komt thuis dus ik ga ophangen. Ik zie je morgen, oké?'

'O,' zegt mijn moeder, een beetje beledigd. 'Nou ja, als je geen tijd hebt... Ik wilde alleen vragen of het gelukt was met de quiche.'

'Komt goed,' beloof ik. 'Ik ga hangen, hoor. Tot morgen!'

Ik leg de telefoon neer met de zekerheid dat mijn moeder nu weet dat er iets aan de hand is. Normaal gesproken zitten we uren aan de telefoon, of Raoul er nou wel of niet is.

Ik pak het zakje met de anonieme brief, loop snel naar de hal en bots daar tegen Raoul op. Hij ziet er gejaagd uit. 'Ik heb je bericht net pas gehoord,' zegt hij gespannen. 'Waar is die brief?'

Zonder een woord te zeggen overhandig ik hem het kwaadaardige epistel. Hij laat het in het zakje zitten terwijl hij het leest en de uitdrukking op zijn gezicht verandert in woede.

'Wil je met me mee naar de politie om aangifte te doen?' Ik begin zacht te huilen.

Hij knikt, slaat zijn arm om me heen en voert me mee de deur uit.

De politie neemt de zaak serieus op. Als de dienstdoende agente hoort wat er eerder deze week is voorgevallen, roept ze er meteen een meerdere bij. De brigadier die op ons af stapt stelt zich voor als David Winsemius.

'Eigenlijk hoort u een afspraak te maken om aangifte te doen,' zegt hij. 'Maar komt u maar even mee.'

Hij gaat ons voor naar een kamertje en biedt ons een stoel aan. En daar doe ik mijn verhaal. Ik vertel de brigadier over de bedreiging op school, over het vernielen van mijn auto en laat hem uiteindelijk de brief zien.

Winsemius neemt hem van me aan en bestudeert het velletje papier enige tijd in stilzwijgen. Ten slotte kijkt hij op en zegt: 'Ik zie dat u de briefin een plastic zakje hebt gestopt. Dat is heel goed. Wat heeft u er precies mee gedaan toen u de envelop opende?'

Ik denk even na. 'Ik heb hem met mijn vinger opengescheurd en de brief eruit gehaald. Toen ik die uitgeknipte letters zag, heb ik hem meteen in een plastic zakje laten vallen.'

Winsemius knikt en vertelt dat de technische afdeling op het bu- i eau de brief met een speciale vloeistof zal bewerken waarmee even- tuele vingerafdrukken zichtbaar worden. Vervolgens pakt hij de brief weer op en kijkt er aandachtig naar.

'Mag ik u vragen waarom u niet meteen op de dag dat u op school bedreigd werd aangifte heeft gedaan, mevrouw Salentijn?'

Ik ervaar zijn woorden als een verwijt, hoewel ze misschien niet zo bedoeld zijn. 'Omdat ik er geen ruchtbaarheid aan wilde geven,' zeg ik op verdedigende toon. 'En omdat ik niet wilde dat er politie op school kwam. De naam van de school, begrijpt u...'

Winsemius knikt dat hij het begrijpt. 'Zijn er getuigen dat deze Bilal Assrouti u heeft bedreigd?'

'Dat zou ik wel zeggen. De hele klas zat erbij,' zegt Raoul.

Winsemius kijkt mij vragend aan en ik knik dat dat klopt.

'Kunt u mij een paar namen geven?' De brigadier pakt een pen en trekt een blocnote naar zich toe.

Ik aarzel. 'Ik weet niet of dat wel Verstandig is. Het zijn allemaal vrienden van Bilal en zoals ik net al zei wil ik liever niet dat ze er op school achter komen dat ik aangifte heb gedaan.'

David Winsemius kijkt verbaasd naar me op. 'Maar wat verwacht u dan van mij? Ik kan niemand aanhouden en verhoren zonder enig houvast.'

'Dat is waar, Marjolein,' zegt Raoul. 'Geef die namen nou gewoon, dan pakken ze die gast op. Een nachtje in de cel zal hem goed doen.'

' Daar ben ik niet zo zeker van,' zeg ik meteen.' Erg lang zal u hem niet kunnen vasthouden, en zo gauw hij weer op straat staat, is zijn eerste gang naar mijn huis.'

'Wat wilt u dan?' vraagt Winsemius opnieuw.

'Ik wil weten of er vingerafdrukken op die brief zitten,' zeg ik. 'En als dat het geval is, wil ik weten of ze van Bilal zijn.'

'Dan zullen ze hem toch moeten aanhouden om zijn vingerafdrukken te nemen,' merkt Raoul op.

'Niet per se. Ik heb een hele stapel proefwerken thuis liggen, waar er ook een van Bilal tussen zit.'

'Dat is indirect bewijs,' zegt Winsemius. 'Uw man heeft gelijk; we zouden de jongeman moeten aanhouden om zijn vingerafdrukken te nemen.'

Ik kijk op de anonieme brief neer en zucht. 'Dus u moet Bilal hoe dan ook aanhouden.'

'Ja, als we iets voor u willen doen wel,' zegt Winsemius.

Ik sluit mijn ogen en denk na. Wat is wijsheid? Bilal laten oppakken en hopen dat hij mij daarna met rust laat, of wachten tot hij er genoeg van krijgt mij te intimideren?

'Mevrouw,' zegt Winsemius, en ik kijk naar hem op. 'De jongeman in kwestie heeft u nog niets gedaan, maar hij heeft wel degelijk een strafbaar feit gepleegd. Op grond daarvan kunnen we hem aanhouden, maar niet langer dan zes uur. Daarna zullen we hem moeten laten gaan. Wat u ook kunt doen is alleen melding maken van wat er is gebeurd. Wij kunnen dan een oogje in het zeil houden en ingrijpen zodra u onze hulp nodig heeft.'

'Dat lijkt me geen goed idee,' komt Raoul tussenbeide. 'Straks steekt hij ons huis in brand, weet jij water in het hoofd van zo'n jongen omgaat? Voor hetzelfde geld krijg je niet eens de gelegenheid om om hulp te vragen. Marjolein, je moet aangifte doen en die klootzak laten oppakken. Dan laat hij dit soort acties voortaan wel uitzijn hoofd.'

Ik schud mijn hoofd. 'Dat weet je niet. Volgens mij wordt hij dan nóg kwader. Nee, hij wil gewoon zijn woede en frustratie afreageren. Als ik niet reageer houdt hij er vanzelf wel mee op. Maar ik vind het wel een prettig idee dat u op de hoogte bent van deze zaak, brigadier.'

Winsemius knikt me toe en geeft me zijn kaartje. 'Als er problemen zijn, bel dan dit rechtstreekse nummer.