Marlieke 13
De hal van de school is veranderd in één grote bloemenzee. Er is een soort altaar ingericht, waar Marjoleins foto te midden van bloemen en kaarsjes is neergezet, en alle leerlingen en docenten hebben een minuut stilte voor haar gehouden.
Het politieonderzoek is nog steeds in volle gang. Bilal Assrouti is verhoord en weer vrijgelaten. Iedereen die Marjolein heeft gekend is verhoord, ik ook. De eerste dagen houden de kranten niet op te schrijven over de brute moord en is mijn zusters gezicht regelmatig te zien op her journaal.
Na Marjoleins dood kwam rechercheur Noorda van het hoofdbureau voortdurend langs. Dikwijls hoorde ik hem aanbellen maar weigerde ik open te doen. Ik nam de telefoon niet op en negeerde zijn geklop op de ramen. Uiteindelijk liet ik hem binnen en stond hem te woord. Hij stelde me allerlei vragen en verzekerde me dat ze de moordenaar wel zouden vinden. Hij had het over kruitsporen, ballistisch onderzoek en hulzen. In het begin bleef hij lang zitten om met me te praten, maar nu stapt hij steeds sneller op en de pauzes tussen zijn bezoekjes worden langer.
Het zijn Sylvie en Thomas die me uit het zwarte gat trekken. Ze komen elke dag langs met boodschappen, en praten tegen me, ook al reageer ik nergens op. Ze koken voor me en gooien af en toe een raam open zodat de frisse lentelucht de muffe geur in mijn huis kan verdrijven.
Vandaag is het Thomas die poolshoogte komt nemen.
'Heb je de laatste tijd nog iets gedaan?' vraagt hij met de vriendelijkheid van iemand die vooral niet pusherig wil zijn.
Ik vertel hem dar ik mezelf wel bezighoud en dat ik heus niet de hele dag op bed lig. Dat ik een collage heb gemaakt van foto's van Marjolein en mij. Een collage die de hele wand van mijn slaapkamer bedekt, met recente foto's maar ook met kinderfotootjes zodat ons hele leven samen zich aan me openbaart zodra ik 's morgens mijn ogen opsla.
Thomas loopt meteen mijn slaapkamer in en kijkt sprakeloos naar de muur.
Vastbesloten zegt hij dat we vanavond buiten de deur gaan eten en aan de barse klank van zijn stem hoor ik dat het geen zin heeft om te weigeren.
Dus ga ik mee uit eten, zonnig gekleed in mijn rok met roze- oranje dessin en het bijpassende roze truitje. Thomas neemt me verrast op als hij me komt halen maar hij zegt alleen: 'Wat zie je er... anders uit.'
Pas als we in het restaurant tegenover elkaar zitten, zegt hij: 'Dit had je ook op Marjoleins begrafenis aan.'
Ik knik zonder van de menukaart op te kijken. Thomas kijkt me een beetje somber aan, alsof hij me voor zijn ogen ziet transformeren in een heel andere persoon dan die hij altijd gekend heeft.
'Ga je nu opeens rokjes dragen, alleen omdat Marjolein die graag droeg?'
Ik vouw de menukaart dicht en leg hem op tafel. 'Nee, natuurlijk niet. Waar slaat dat nou weer op?'
'Omdat je het aan hebt! Dit zijn toch die kleren die je met Mar- jolein hebt gekocht? De laatste keer dat jullie samen gingen winkelen?' houdt Thomas aan.
Ik zucht en kijk over mijn schouder of de ober er al aan komt. Ik had Thomas helemaal niet moeten vertellen over dat winkelen. Het was een gezellige middag, waar ik heel dierbare herinneringen aan heb, en het is op z'n zachtst gezegd vervelend dat hij die ene wanklank naar voren haalt. Wat maakt het uit dat Marjolein me een metamorfose wilde geven? Zonder haar had ik dit inderdaad nooit gekocht want eigenlijk voel ik me helemaal niet op mijn gemak in die flodderige rokjes in snoepkleurtjes. Maar wat geeft het dat ze geen nee van mij accepteerde en me dwong die kleren te kopen? Ze bedoelde het goed. En ik draag die kleren nu best vaak.
Thomas' gezicht was vertrokken van verbazing toen hij die avond, nadat ik met Marjolein had gewinkeld, bij me langskwam en die kleren op de bank zag liggen. "
'Wat is dat nou?' Met opgetrokken wenkbrauwen hield hij de rok en het truitje aan de hangertjes in de lucht.
'Nieuwe kleren,' zei ik schaapachtig. 'Met Marjolein gekocht.'
'Aha,' zei Thomas.
Dat was alles, maar het klonk alsof ik een onmondige bejaarde was die op stap was geweest met haar verpleegster en zich van alles had laten aansmeren.
'Ik vind het best leuk,' zei ik op verdedigende toon. 'Ik ben het niet gewend om rokken te dragen, maar het stond best leuk. Ik hoef toch niet mijn hele leven broeken te dragen?'
'Nee,' zei Thomas effen. 'Maar je hoeft ook niet precies te dragen wat Marjolein leuk vindt.'
Thomas kon wel vaker van dat soort opmerkingen maken. Natuurlijk was ik er niet blind voor dat het niet echt klikte tussen Marjolein en hem. Zoiets is jammer, maar geen ramp. Thomas en Sylvie - die ook al Marjoleins goedkeuring niet kreeg - waren mijn vrienden en ik vond het niet van wereldbelang dat Marjolein hen aardig vond.
'Wat moet je eigenlijk met die Thomas?' vroeg Marjolein eens, toen we bij haar in de achtertuin zaten. 'Hij hangt als een klit aan
je. Ik zou daar niet goed van worden.'
Het was vorig jaar, op een warme dag. Valerie zat in een opblaas- badje en ik vertelde hoe ik Thomas had geholpen met het fotograferen van een gecompromitteerd politicus voor het Rotterdams Dagblad, waar hij wel eens opdrachten van kreeg. Dat wil zeggen, ik was van plan om daar uitgebreid over te vertellen maar Marjolein gaf me de kans niet.
'Hij hangt helemaal niet als een klit aan me,' zei ik op verdedigende toon. 'Hij mag misschien een beetje apart zijn, maar hij is ook een heel goede vriend.'
'Een béétje apart?' Marjolein rimpelde haar neus en wendde haar gezicht af op een onnavolgbaar afkeurende manier. 'Hij is een weirdo, een echte weirdo. Ik snap niet dat je met zo iemand bevriend kunt zijn. Hij kijkt je niet aan maar loert naar je en als hij lacht is het net alsof hij een zenuwtrekje bij zijn mond heeft.'
Ze overdreef natuurlijk verschrikkelijk, maar de kern van waarheid in haar woorden gaf me een onbehaaglijk gevoel. In plaats van Thomas te verdedigen of Marjolein te zeggen hoe vervelend ik het vond dat ze hem aanviel, deed ik er het zwijgen toe. Ik wendde slechts mijn hoofd van haar af, op precies dezelfde manier als zij altijd deed, zag ik in het spiegelende raam van het huis. Marjolein zag het ook. Je kon veel van haar zeggen, maar niet dat ze geen signalen oppikte.
'Nou ja, ik kan me wel voorstellen dat het een band schept als je elkaar al zo lang kent,' zei ze. 'En jij hebt nooit veel vrienden gehad.'
Alsof ik contactgestoord was. Maar ik had geen zin in een woordenwisseling dus ik liet niets merken van mijn irritatie. In plaats daarvan keek ik naar Valerie, die languit op haar buik in het badje lag, en deed alsof ik schrok toen ze me met één hand nat spetterde. Ik keek weer voor me, en zag dat Marjolein me onderzoekend zat aan te kijken.
'Lieke,' zei ze bezorgd. 'Je bent toch niet verliefd op hem?'
Ik keek haar verbaasd aan en schudde mijn hoofd. 'Welnee, we zijn gewoon vrienden. Hoezo?'
Ze haalde haar schouders op. 'Ik was er even bang voor. Ik denk niet datThomas goed is voor jou, zelfs niet als vriend.'
Ik fronste mijn wenkbrauwen en wilde, tegen mijn gewoonte in, een scherp antwoord geven maar ze veranderde snel van onderwerp.
'Hoe vind je Valeries nieuwe bikini?' zei ze met opgewekte, luide stem, zodat Valerie het hoorde en trots overeind kwam. 'Mooi hè? Ze heeft hem zelf uitgezocht!'
Marjolein zou Thomas nu eens moeten zien, denk ik. Een warm gevoel van genegenheid stroomt door me heen. Iedereen die ooit iemand heeft verloren weet op wat voor ongelukkige wijze sommige mensen je proberen te troosten. Hoe ze quasi-opgewekte verhalen tegen je afsteken om je 'uit de put te halen', en hoe ze je verdriet trachten weg te praten of proberen te negeren. Met holle frasen als 'het leven gaat door' en 'je hebt nog zoveel om dankbaar voor te zijn' isoleren ze je alleen maar verder van de onbezorgd verder draaien de buitenwereld.
Thomas en Sylvie hebben die fout nooit gemaakt. Nou ja, Sylvie nu en dan wel, maar ik heb ook zoveel steun aan haar dat ik haar dat graag vergeef. Thomas daarentegen past zich altijd aan mijn stemming aan. Als ik geen zin heb om te praten, zwijgt hij ook. Als ik een luchtige toon aansla, doet hij met me mee. En als ik er behoefte aan heb om te huilen, slaat hij zijn arm om me heen en zie ik zijn ogen eveneens vochtig worden.
Met enig medelijden kijk ik naar de rusteloze manier waarop Thomas een bierviltje uit elkaar pulkt en zijn hersens pijnigt op zoek naar een geschikter gespreksonderwerp. Hij moet wel begrijpen dat welk onderwerp hij ook aansnijdt, ze me allemaal totaal koud laten en dwars door mijn eigen verdriet heen vind ik dat zielig voor hem. Het is voor het eerst dat ik me druk maak over wat een ander voelt. Misschien is dat een goed teken. Met de grootste moeite begin ik zelf over wat onnozele onderwerpen te babbelen, maar uiteindelijk valt toch de onvermijdelijke stilte.
Thomas veegt zijn lange haar naar achteren en kijkt me aan met de hulpeloze blik van iemand die het goed bedoelt maar het verder ook niet meer weet. Ik kijk op, recht in zijn ogen. Warme bruine
ogen met een zweempje goudgeel in het midden.
'Hoe gaat het met het politieonderzoek?' vraagt hij.
Ik werp hem een snelle, verraste blik toe, want met die vraag zijn we weer terug bij het onderwerp dat hij juist wilde vermijden. 'Volgens mij is de politie nog geen stap verder dan in het begin. Eerst hebben ze Raoul aan de tand gevoeld, en mij, mijn ouders, Marjo- leins collega's en haar leerlingen, maar wat ze nu doen? Ik heb geen flauw idee. Bilal Assrouti was de belangrijkste verdachte maar hij bleek een alibi te hebben.'
'Ja, hij zou met een groepje vrienden in een nachtclub gezeten hebben,' zegt Thomas, met een stem alsof hij daar grote vraagtekens bij zet. 'Houdt de politie je niet op de hoogte van hun vorderingen?'
'Jawel, maar dan moeten er wel vorderingen zijn. De laatste tijd valt er blijkbaar niet veel te melden want het is al een tijdje stil.'
'Misschien zoeken ze verkeerd en was het gewoon een roofmoord,' zegt Thomas.
'Onzin,' zeg ik meteen. 'Marjolein werd bedreigd, ze kan geen toevallig slachtoffer zijn geweest. Iemand heeft haar opgewacht. Iemand die wist dat ze die avond laat thuis zou komen, iemand die zijn kans heeft afgewacht en...' Mijn stem hapert en Thomas kijkt me bezorgd aan.
Ik slik, neem een slokje water en doe mijn uiterste best om mijn emoties onder controle te krijgen.
"Weet je,' zeg ik na een tijdje.
Thomas kijkt me vragend aan.
'Soms heb ik het gevoel...' Ik val even stil maar na een tijdje praat ik langzaam en bedachtzaam verder. 'Heb jij ook wel eens het gevoel dat iemand niet echt weg kan zijn? Het klinkt misschien vreemd maar af en toe voel ik heel sterk Marjoleins aanwezigheid. Net alsof ze achter me staat en over mijn schouder meekijkt.'
Onwillekeurig kijkt Thomas naar de plek achter me. 'Nee,' zegt hij. 'Dat heb ik nog nooit gehad.'
Ik neem een hapje entrecote, kauw, slik en neem een slokje wijn. 'Ik wel. Als kind al, toen mijn opa overleed. Ik droomde heel intens over hem en ik had helemaal niet het idee dat hij voorgoed verdwenen was. Integendeel, ik had het gevoel dat hij me regelmatig opzocht als ik in mijn kamertje zat.'
'Echt waar?' zegt Thomas geschrokken.
Ik weet wat hij denkt. Thomas is van de nuchtere soort en heeft weinig op met zweverige verhalen.
'Daar geloof jij niet in, hè,' zeg ik mismoedig.
'Nee,' zegt Thomas aarzelend, en onwillekeurig moet ik even lachen. Daarom mag ik Thomas zo graag. Hij zal nooit met je meepraten omdat hij bang is je gevoelens te kwetsen, hij blijft altijd zichzelf. Als ik ergens geen behoefte aan heb is het aan vrienden die zich ineens anders gaan gedragen.
Thomas leunt voorover en neemt een slok van zijn bier. 'Er gaan zoveel van die indianenverhalen rond. Mensen die in regressie gaan en erachter komen dat ze in de tijd van de farao's ook al leefden, mensen die beweren dat ze geesten zien en met ze communiceren... ik weet het niet.'
'Heb je dat programma van Char wel eens gezien?' vraag ik. 'Het is toch best opmerkelijk wat die vrouw allemaal weet.'
Char is een Amerikaans medium dat beweert dat ze in contact staat met overledenen. Ik kijk altijd als ze op tv is, maar Thomas is blijkbaar minder onder de indruk van haar paranormale gaven. Hij trekt een gezicht en geeft een treffende imitatie van Char, door zich naar mij toe te buigen, mijn hand te pakken en met een ernstig gezicht alle letters uit het alfabet op te zeggen. Daarna doet hij de klant na die een sessie van Char krijgt, door in tranen uit te barsten en te snikken: 'Ja, M! Mijn moeder heet Johanna maar haar vijfde naam is Maria!'
Ik kan het niet helpen dat ik moet lachen.
'Allemaal gokwerk,' zegt Thomas, met zijn normale stem. 'Is het je nooit opgevallen dat die mensen allemaal dezelfde vage berichten krijgen? En de rest heeft ze van het RTL4-team, want dat heeft zijn huiswerk vast wel gedaan. Ze zéggen wel dat ze dat niet doen maar waarom zou je dat geloven? Het blijft commerciële televisie.'
'Ja...' Ik kijk stilletjes naar het laatste stuk entrecote op mijn bord. Na een lange stilte kijk ik op en zeg: 'Toch geloof ik erin.'
Thomas kijkt me enige tijd zwijgend, bijna schuldig, aan. 'Nou ja,' zegt hij ten slotte, 'als het goed voor jou is om dat te geloven... Het kan natuurlijk best zijn dat ik het helemaal mis heb.