55

Ik kijk in het vertrouwde gezicht tegenover me, het gezicht van een man van wie ik zoveel heb gehouden. Van wie ik nog steeds hou, ondanks alles.

'Nee, dat zal best,' zeg ik bitter.

Raoul neemt een flinke slok whisky en kijkt somber voor zich uit. 'Ik bedoel niet dat ik liever bleef liegen, maar soms haal je stommiteiten uit die je later niet meer ongedaan kunt maken, hoe graag je dat ook wilt,' zegt hij gelaten. 'Sylvie was zo'n stommiteit. Een vergissing, een misstap. Ik wilde het bij die ene uitglijer houden en probeerde haar dat ook uit te leggen, maar ze bleef werk van me maken. Het maakte haar niets ui t dat ik getrouwd was en een kind had. Ze zei dat ze niets van me verwachtte en bood zichzelf voortdurend aan. Ik had haar natuurlijk op afstand moeten houden, maar ik geef het eerlijk toe: ik was zwak. Ze is zó mooi. Ik heb nog nooit zo'n mooie vrouw gezien.' Raoul haalt zijn schouders op. 'Ik weet dat het een cliché is, ik weet dat je er geen begrip voor zal kunnen opbrengen, maar ik kon geen weerstand aan haar bieden.'

'Hoe lang?' vraag ik slechts.

'Een paar maanden,' zegt Raoul. 'In het begin had ik het flink te pakken van haar, maar op een gegeven moment veranderde er iets. Ik merkte steeds vaker dat we elkaar helemaal niets te vertellen hadden. Dan nam ik haar mee uit eten, ver buiten Rotterdam, en dan liet ze me zien hoe lang haar nagels waren of ze vertelde me uitgebreid over wat ze allemaal in haar glossy's had gelezen over beroemde personen. Na een tijdje drong het tot me door dat we in onze gesprekken niet veel verder kwamen dan dat soort onderwerpen en dat we maar erg weinig gemeen hadden.' Raoul geeft me een blik van verstandhouding. Wij kunnen praten, zegt die blik. Wij zitten wel op dezelfde golflengte, wat wij hebben gaat veel dieper.

Ik kijk koeltjes terug. 'Was dat wat je zocht bij Sylvie? Een goed gesprek?'

Raoul lachteen beetje beschaamd en neemt nog een slok van zijn whisky. 'In het begin natuurlijk niet, maar later vond ik dat toch wel belangrijk. Geloof me, van dat gedoe met Sylvie heb ik veel spijt gekregen. Vooral toen het ernaar uitzag dat Marjolein onraad rook. Ze vermoedde dat ik een verhouding had, maar ze dacht daarbij niet aan Sylvie.'

Raoul laat de inhoud van zijn glas rondwalsen en kijkt naar me met een blik die woorden overbodig maakt. Ik voel een huivering door mijn lichaam trekken maar ik kan niet zeggen uit welke emotie die voortkomt. Roerloos sta ik bij het dressoir en zie Raoul op me afkomen. Ik kijk naar zijn knappe, donkere gezicht, voel zijn warme vingers op mijn koele huid, onderga de troostende werking van de streling van zijn duim. Ik haal diep adem, dit is alleen nog maar zijn duim.

Toch doe ik een stap naar achteren en kijk hem koeltjes aan. 'Je had aan je huwelijk moeten werken. Dat verdiende Marjolein.'

Raouls ogen dwalen naar zijn in zilver gevatte trouwfoto. 'Ik begrijp dat ik je tegenval, maar ik wil dat je weet dat die affaire met Sylvie niets voorstelde terwijl mijn gevoelens voor zowel Marjolein als voor jou altijd oprecht zijn geweest. Ik wilde geen misbruik van je maken, ik wilde je geen pijn doen, ik wilde niet zeggen hoe gek ik op je was als ik je verder niets te bieden had. Dat zou ik Marjolein nooit hebben aangedaan. Het zou jullie band verstoord hebben en daar wilde ik niet verantwoordelijk voor zijn.'

'Wat nobel van je,' zeg ik hees. 'Weet je, Raoul, eigenlijk heb ik het gevoel dat ik jou nu pas echt leer kennen. En weet je wat ik zie? Een klootzak die alleen zijn lui achternaloopt en een meisje als Syl- vie het hoofd op hol brengt.'

Die woorden komen hard aan. Raoul verbleekt, maar ik heb geen spijt van wat ik gezegd heb en ik ben niet van plan om er ook maar iets van terug te nemen.

'Dat is niet waar,' zegt Raoul ten slotte. 'Ik ben altijd duidelijk geweest tegen Sylvie. Ik heb haar meermalen gezegd dat ze nergens op moest rekenen en dat ik Marjolein beslist niet ging verlaten.'

'Daar denkt zij heel anders over. Ze is ervan overtuigd dat je met haar verder zult gaan,' barst ik uit. "

Raoul zucht en drinkt zijn glas leeg. 'Wil je echt n iets?' vraagt hij.

'Koffie,' zeg ik kortaf. 'En dat kun jij ook beter nemen.'

Raoul knikt en loopt naar de keuken. Ik volg hem en leun tegen de deurpost. Ik kijk toe hoe hij twee kopjes onder het Senseo-appa- raat plaatst.

'Sylvie geloofde wat ze wilde geloven,' zegt Raoul terwijl hij de pads in de houder legt. 'Ik heb haar nooit beloften gedaan, zeker niet toen ik haar beter leerde kennen.'

Het Senseo-apparaat komt zoemend tot leven en de kopjes stromen vol. Raoul pakt ze op en geeft er een aan mij. We gaan tegenover elkaar aan de keukentafel zitten en ik laat een suikerklontje in mijn koffie vallen.

'Toen ik het uitmaakte flipte Sylvie compleet,' vertelt Raoul, 'ze was door het dolle heen en begon me te bedreigen en te stalken. Ze belde me op de gekste momenten op, stuurde wanhopige mailtjes, stond me overal op te wachten. Na Marjoleins dood werd het nog erger. Ze was ervan overtuigd dat ik nu bij haar terug zou komen en ze begon me weer lastig te vallen. Uiteindelijk heb ik een paar keer met haar afgesproken om haar duidelijk te maken dat mijn gevoelens voor haar veranderd waren, maar ze geloofde het niet. Ze bleef maar zeggen dat ze begreep dat ik tijd nodig had en dat ze op me zou wachten. De ellende was dat ik haar nauwelijks kon ontlopen omdat ze met jou bevriend was. Tot op de dag van vandaag heb ik haar niet aan het verstand kunnen peuteren dat er geen enkele kans op bestaat dat we weereen relatie krijgen.'

'Heb jij toevallig laatst nog een afspraakje met Sylvie gehad?'

Raoul knikt. 'Ze bleef me maar lastigvallen. Ik besloot nog een keer met haar af te spreken om haar duidelijk te maken dat dat moest stoppen.'

'Dus ze heeft Marjolein voor niets vermoord,' zeg ik zacht.

Raoul kijkt me verbaasd aan. 'Ik geloof niet dat Sylvie zover zou gaan.'

' Ik wel. Weet je nog dat Noorda vroeg of wij Hubert Ykema kenden?'

'Ja, de politieagent wiens pistool gestolen is. Het wapen waarmee Marjolein vermoord zou zijn. Wat heeft dat met Sylvie te maken?'

'Hubert Ykema is de man van haar moeder. Hij kwam in Sylvies leven toen ze dertien was.'

Raoul haalt verbijsterd zijn hand door zijn haar. 'Weet je dat zeker? Maar... maar dat wil toch niet zeggen dat Sylvie Marjolein heeft doodgeschoten?'

'Ik ben bang van wel. Ik heb de politie al ingelicht en het wapen bij hen ingeleverd. Ze zijn meteen naar haar huis gereden om haar op te halen voor verhoor,' zeg ik zacht.

Raoul ziet er met de minuut verschrikkelijker uit - bleek, met een overspannen blik in zijn ogen. Mijn hart brandt van medelijden. Ik kan er niets aan doen. Ik heb er zelf al zoveel last van dat ik gevoelens voor de man van mijn zus heb, ook al heb ik er nooit iets mee gedaan. Het moet verschrikkelijk zijn om je te realiseren dat je verantwoordelijk bent voor de dood van je eigen vrouw.

'Het serpent,' fluistert hij. 'Dat verschrikkelijke serpent! Ik vermoord haar!'

Opeens slaat hij zijn handen voor zijn ogen en maakt een verstikt geluid. Ik kijk naar hem, maar kan me er niet toe bewegen hem te troosten.

Natuurlijk is Sylvie niet blijven wachten tot de politie bij haar voor de deur stond. Ze is ervandoor gegaan, bericht Noorda ons telefonisch. Maar zijn mannen proberen haar op te sporen.

Als hij opgehangen heeft kijken Raoul en ik elkaar aan.

'Ze is op de vlucht geslagen,' zegt Raoul.

Ik knik. 'Is er een beter bewijs van haar schuld? Ze weet zelf ook dat ze geen poot heeft om op te staan.'

'Nee, maar nu wil Noorda mij morgenochtend ook spreken. Hij klonk niet al te vriendelijk.'

We staan heel dicht bij elkaar, maar er is geen romantische spanning. Daarvoor worden we te veel in beslag genomen door onze verbijstering en woede.

Raoul kijkt op zijn horloge en zegt: 'Het is al laat. Wil je blijven slapen?'

Ik knik. 'In de logeerkamer.'

'Vanzelfsprekend.' "

Mijn woede over Raouls vreemdgaan is wat gezakt. Ik ben niet kwaad meer, wel verbijsterd, geschokt en teleurgesteld. Ik vind het onvoorstelbaar dat ik het nooit in de gaten heb gehad. Maar bovenal ben ik kwaad op mezelf omdat ik Raoul al die jaren zo geïdealiseerd heb. Ik heb zoveel mannen vergeleken met hem, zoveel relaties geen kans gegeven... En waarvoor? Omdat ik diep in mijn hart hoopte dat er op een dag een einde aan het huwelijk van mijn zwager en mijn zuster zou komen? Heb ik daarvoor al die tijd onbewust mijn liefdesleven in de wacht gezet?

Als ik in mijn bed kruip, hoor ik in de kamer naast me Valerie huilen. Raoul staat onder de douche, dus ga ik even naar haar toe. Ze is n iet eens verbaasd als ze me ziet.

'Marlieke,' zegt ze meteen dun stemmetje.

Ik ga op de rand van haar bed zitten. Het barbiedekbed is tot aan haar kin opgetrokken en haar blonde haar ligt verspreid over het kussen.

'Wat is er liefje?' vraag ik.

'Komt mama echt nooit meer terug?' fluistert ze.

Ik verstijf even, dan ontspan ik me en worden mijn ogen vochtig.

'Ach meiske...' zeg ik zacht. 'Wacht je nog steeds op mama?'

Valerie knikt zonder haar bruine ogen van me los te maken. 'Maar mama is dood, hè?'

Ik knik. 'Ja, lieverd, maar mama is niet helemaal weg. Ze is nog steeds bij je. Je kunt haar niet meer aanraken of met haar praten, maar ze is er wel.'

'Dat weet ik,' zegt Valerie. 'Ze is er nu ook, hè? Daar, bij mijn poppenhuis.'

Onwillekeurig werp ik een blik op het poppenhuis. Onderzoekend kijk ik mijn nichtje aan.

'Mama praat heel vaak met mij,' zegt Valerie terwijl ze me ernstig aankijkt. 'Dan vertel ik wat ik allemaal heb gedaan en dan luistert ze. Ze praat ook terug. Net nog, toen jij naar de wc ging.'

'O ja?' zeg ik behoedzaam. 'En wat zegt mama dan?'

Valerie pakt haar knuffelbeer en trekt hem stevig tegen zich aan. 'Dat jij voor papa en mij gaat zorgen,' zegt ze tevreden.