44
Jasmijn kwam nog langs,' zeg ik losjes tijdens het eten, en ik hou Raouls reactie aandachtig in de gaten.
'Ja, en ik heb met Jennifer gespeeld,' vult Valerie me enthousiast aan.
'O ja?' zegt Raoul weinig geïnteresseerd.
'Ze had een pan met eten bij zich.'
'Ja, dat doet ze wel vaker.' Raouls stem klinkt niet zo dankbaar of vertederd als ik verwacht had, waardoor ik een beschamend beeld krijg van mezelf als de jaloerse, wantrouwige echtgenote. Kijk mij nou eens zitten, aan de tafel van mijn zus, in het huis van mijn zus, tegenover de man van mijn zus. Ongetwijfeld heeft Marjolein met precies dezelfde gevoelens op deze plek gezeten, en heeft ze hetzelfde soort gesprekken met Raoul gevoerd. Goddank dat ik op het laatste moment de kandelaar nog heb weggezet.
Mijn eetlust is verdwenen en ik schuif mijn bord van me af.'Nu al klaar?' Raoul, die het zich goed laat smaken, kijkt verbaasd op.
'Het is nogal machtig,' zeg ik.
Hij knikt bevestigend, maar laat zich daardoor niet weerhouden om nog eens op te scheppen.
'Het is heerlijk,' zegt hij met zo'n lieve glimlach dat ik Jasmijn en haar pannetje eten op slag vergeten ben. 'Je kunt goed koken, netzo goed als Marjolein.'
Ja, toe maar, Raoul. Schuif Marjolein maar weer tussen ons in, help me maar herinneren dat er een afschuwelijke reden is waarom wij zo tegenover elkaar kunnen zitten, en dat ze altijd bij ons aan zal schuiven.
Ik wacht niet tot Raoul een derde keer opschept, maar schuif bruusk mijn stoel naar achteren en sta op. 'Ik moet gaan, ik heb nog een hoop te doen vanavond.'
Hij protesteert niet. Geen teleurgesteld 'moet je nu al weg' of' hè nee, blijf nog even!'. Maar zijn ogen volgen me terwijl ik mijn tas van de bank in de erker pak, en ze registreren elke beweging als ik mijn jas haal en die in de kamer dichtknoop.
'Nou, dan ga ik maar weer. Dag Valerie, lieverdje. Krijg ik een kus?'
Valerie springt van haar stoel, rent op me af en geeft me een knuffel. 'Kom je gauw weer?' vraagt ze smekend.
Ik beloof het en wuif luchtig naar Raoul. 'Tot gauw!'
'Ik laat je even uit.' Raoul veegt zijn mond aan het servet af, schuift zijn stoel naar achteren en loopt achter me aan naar de hal.
'Eet jij je bord even leeg?' zegt hij tegen Valerie, en sluit de deur van de woonkamer. Dan draait hij zich naar me toe en kijkt me aan met dat merkwaardige, halve glimlachje dat ik altijd zo sexy aan hem vind. Ook nu voel ik iets roeren in mijn onderbuik maar ik druk het met kracht weg.
Hij komt vlak bij me staan, kijkt me in de ogen en zegt zacht: 'Bedankt.'
Meer niet, we staan heel dicht bij elkaar in de beslotenheid van het halletje. Even denk ik dat hij me gaat kussen maar onverwacht draait hij zich om en gaat zonder nog een woord te zeggen de woonkamer weer in.
Ben ik nu teleurgesteld? Zou ik me echt hebben laten zoenen, hier in Marjoleins huis, als hij het initiatief had genomen? Wat verwacht ik eigenlijk van Raoul? Ik weet niet eens wat ik van mezelf verwacht.
Terwijl ik naar huis fiets dwing ik mijn gedachten een andere kant uit. Ik denk aan mijn gesprekje met Jasmijn, en wat ze over Luuk en Marjolein te vertellen had.
Eigenlijk zou ik ook eens met Luuk moeten gaan praten. Maar hoe moet ik dat aanpakken? Ik ken die man nauwelijks. Ik kan moeilijk ronduit vragen of hij vindt dat Marjolein schuldig is aan zijn ontslag en hoe kwaad hij daar precies over is.
Trouwens, op de avond dat ze werd doodgeschoten werkte hij nog gewoon op die school dus zoveel rancune kan hij nog niet gehad hebben. Of voelde hij zijn ontslag aankomen? Wist hij er op dat moment al van en gaf Marjolein hem het laatste duwtje richting ww?
Ik besluit niet naar Luuk te gaan maar deze informatie aan Noorda door te spelen. Na dat avontuur met Bilal heb ik er geen enkele behoefte aan om weer op speurderspad te gaan.
Ik rijd de Adamshofstraat in, open de voordeur en zet mijn fiets in het gangetje. Die hoort eigenlijk in het schuurtje in de achtertuin te staan, maar de poort zit op slot. Sinds mijn wasgoed eens van de lijn is gestolen, hou ik de poort altijd hermetisch gesloten maar dat betekent dat ik er zelf vanaf de buitenkant ook niet in kan.
Ik gooi mijn jas op de kapstok en loop de woonkamer in. Er staat een bericht op mij n antwoordapparaat. Het is iemand van de Libel- Ie, waarvoor ik regelmatig foto's maak die bij interviews geplaatst worden. Het is een tijdje stil geweest wat opdrachten betreft, maar daar ben ik zelf ook debet aan. Als je een paar keer achter el kaar weigert, zoeken je opdrachtgevers een ander. Maar blijkbaar is de Li- belle me niet vergeten want er is een fotograaf ziek en nu willen ze dat ik de foto's verzorg van een bekende schrijver die morgen wordt geïnterviewd. Of ik haar terug wil bellen op haar 06.
Besluiteloos kijk ik op mijn antwoordapparaat neer. Ik heb wel erg lang niets gedaan en ik moet zeggen dat de gedachte aan mijn werk ergens diep van binnen een kriebeltje doet ontstaan. Voor het eerst.
Fotografie is altijd mijn grote liefde geweest en het besef dat, met alles wat veranderd is in mijn leven, dat gevoel in ieder geval nog hetzelfde is gebleven, doet een golf van opluchting door me heen gaan.
Ja, ik ga weer aan het werk. Ik neem die opdracht aan en ik ga die schrijver eens mooi op de foto zetten. Ik gooi mijn fotostudio weer open en ga proberen mezelf terug in het fotografiewereldje te wringen. Misschien ga ik wel op reis, om een mooie reportage te maken. Binnenkort wordt het muziekfestival in Edinburgh gehouden. Vorig jaar heb ik een festival in Luzern met mijn camera vastgelegd en ik slaagde erin om dat verslag aan een reisblad te verkopen.
Ik pak de telefoon en bel de redactrice van de Libelle terug.
De schrijver is een aantrekkelijke maar erg serieuze man van een jaar of vijfenveertig die kaarsrecht zit en nadrukkelijk een stapeltje van zijn nieuwste roman op tafel heeft gelegd. Het interview is die ochtend gehouden in zijn woning in Utrecht, dus ik heb de trein gepakt om aansluitend de foto's te nemen.
Het voelt heerlijk om mijn camera weer vast te houden, mijn spullen neer te zetten en te bedenken wat een mooie compositie zou zij n. Fotograferen is geweldig. De man tegenover me vormt een wereld met woorden, maar ik schrijf met licht. Een goede foto heeft zoveel te vertellen, en vaak zit dat 'm in de details.
Ik heb de nieuwste digitale camera die er maar te vinden is, met een supersnelle sluitertijd. Daarmee heb ik eens een paar prachtige opnamen gemaakt van uiteenspattend siervuurwerk, met van die mooie lange lichtsporen. Die foto's hangen in mijn fotostudio, in de expositieruimte.
Terwijl de schrijver het stapeltje boeken netjes recht zet en zijn jasje naar beneden trekt, stel ik de iso-waarde van mijn camera in op 1600 en zet een zilverkleurig, rond reflectiescherm neer om het licht te weerkaatsen. Metéén hand schuif ik het stapeltje boeken in beeld om diepte in de foto te creëren en stel scherp op zijn ogen.
'Oké, ik ga er gewoon wat op los knippen,' kondig ik aan. 'Pro- beert u maar zo ontspannen mogelijk te kijken.'
Dat is voor de meeste mensen een onmogelijke opgave. Zodra ze een camera op zich gericht zien, verstijven ze en bevriest alle spontaniteit tot een krampachtig lachje. Meestal begin ik een praatje om de sfeer wat losser te maken en het leven weer terug te krijgen in het gezicht voor mijn lens. Wanneer is uw boek verschenen? De hoeveelste roman is dit nu inmiddels? Goh, u heeft wel een flinke productie, nierwaar? Ik begrijp niet waar schrijvers al die ideeën vandaan halen. Wat is nou uw inspiratiebron?
Intussen vang ik een onverwachte glimlach met mijn camera en druk ik snel af als de schrijver even nadenkend voor zich uit kijkt. In gesprek gaan met de geportretteerde is de beste manier om een levendige foto te krijgen.
Niet dat een onnatuurlijke pose het enige probleem is. Ik ben al een kwartier bezig als ik opeens zie dat de gulp van de auteur openstaat. Hoe is het mogelijk dat dat me is ontgaan!? Mijn enige excuus is dat ik zo gefocust was op de juiste belichting en compositie, dat de fijnere details aan mijn aandacht zijn ontsnapt. Ik kan natuurlijk een close-up gebruiken maar de Libelle heeft uitdrukkelijk verzocht om ook een totaalbeeld te geven.
Voor de vorm knip ik erop los met mijn camera terwijl ik probeer te bedenken hoe ik dit moet oplossen. Het gewoon zeggen is natuurlijk de beste manier, maar ik heb zo het idee dat deze man een behoorlijk ontwikkeld ego heeft en dat een directe benadering de kans op een geslaagde fotosessie niet zal vergroten.
'Goed,' zeg ik na een tijdje opgewekt. 'Ik denk dat er wel een paar goeie opnamen tussen zitten. Heel leuk, maar...' Ik breek mijn zin af en kijk peinzend voor me uit.
'Maar wat?' vraagt de schrijver.
'Misschien is het leuk als u dat stapeltje boeken op schoot neemt en er dan nonchalant één gaat zitten lezen,' stel ik voor.
Het boek in beeld nemen is altijd heel aantrekkelijk voor auteurs, en de man buigt zich onmiddellijk naar voren om het stapeltje van tafel te pakken. Ik begin te klikken. Mooi zo, deze heb ik alvast, al is het een ontzettend geijkte foto. Niet iets wat ik graag zal inleveren maar het is niet anders.
Ik ga net zo lang door tot de auteur ongeduldig op de bank begint te schuiven.
'Zullen we even een korte pauze houden? Ik moet even naar het toilet,' stel ik voor.
De schrijver gaat daarna ook naar het toilet. Als hij terugkomt is zijn gulp dicht en maak ik snel nog een paar opnamen van hem.
Even later ga ik de deur uit met een geweldige serie foto's, nonchalant, stijlvol en vooral met alle ritsen beschaafd dicht. En in de trein terug naar Rotterdam, realiseer ik me opeens dat ik me voor het eerst een vol uur weer mezelf heb gevoeld.