21
Tijdens het eten, als we zijn gekalmeerd, doe ik Raoul verslag van mijn ruzie met Nora en de snelheid waarmee de actie van Bilal tijdens de sectievergadering van tafel werd geveegd. Raoul schudt vol ongeloof zijn hoofd maar zegt niets meer.
Ik vertel hem over mijn wandelingetje in de pauze en Bilals dreigende aanwezigheid aan de overkant van de straat.
'Misschien heb je wel gelijk wat die aangifte betreft. Als hij me nou met rust liet zou ik het er wel bij laten zitten, maar als hij van plan is om continu overal op te duiken..zeg ik tussen twee happen door. 'Het was echt eng. Hij keek dreigend maar ik weet niet wat hij van plan was, en óf hij iets van plan was. Misschien stond hij daar wel toevallig. Hij heeft natuurlijk veel vrienden op school, dus zo vreemd is het ook weer niet dat hij daar stond. Maar de manier waarop hij naar me keek... Ik weet het niet. Gelukkig kwam Luuk net aanlopen.'Raoul steekt met een verbeten gezicht een stuk vlees in zijn mond. 'Maar ondertussen heeft die kleine etter wel voor een paar duizend euro schade aangericht.'
'Wat is een kleine etter?' vraagt Valerie.
We kijken allebei tegelijk in haar richting.
'Niets,' zegt Raoul, want Valerie heeft de gewoonte om elk verklaard woord onmiddellijk in praktijk te brengen. Het liefst op school, in het kringgesprek met juf Yvette.
ik ben geen kleine etter, hè?' zegt Valerie. ik ben een grote etter.'
Onze lachbui klaart de lucht enorm op.
's Avonds, als Valerie in bed ligt, zitten Raoul en ik bij elkaar. We drinken een glaasje wijn en kijken naar een film op tv maar ik ben er met mijn gedachten niet helemaal bij. Bilal blijft me bezighouden en de onzekerheid over wat me morgen op school te wachten staat, geeft me een nerveus gevoel.
Halverwege de film sta ik op. Laat maar zitten die Nicholas Gage, ik ga een lekker bad nemen en dan vroeg naar bed. Ik loop de hal in en zie Raouls jas op de plavuizen onder de kapstok liggen. En passant buk ik me, raap hem op en hang hem netjes terug. Ik wil net de trap opgaan als mijn oog op een klein doosje valt. Ik raap het op en bekijk het. Het doosje is langwerpig, donkerblauw en onmiskenbaar afkomstig van een juwelier. Een zilveren zwaantje en sierlijke lettertjes kondigen aan dat hier een sieraad van Swarovski in zit.
Verwonderd open ik het en kijk naar een fonkelende, kristallen armband. Op dat moment komt Raoul de hal in.
Hij houdt abrupt zijn pas in en er glijdt een geschrokken uitdrukking over zijn gezicht, die overgaat in spijt. 'Ach, nu heb je hem gevonden,' zegt hij teleurgesteld. 'Ik had hem je op onze trouwdag willen geven.'
'Die is pas over twee maanden,' merk ik op.
'Dat weet ik, maar ik liep ertegenaan en ik dacht: dat is net iets voor Marjolein.' Raoul neemt het doosje van me over. Hij haalt de vonkenschietende armband eruit en met een teder, bijna plechtig gebaar bevestigt hij hem om mijn pols.
'Nu je hem toch gevonden hebt, kan ik je 'm net zo goed meteen geven,' zegt hij met een glimlach.Ik bewonder de kleuren die de kristalletjes bij elke beweging van mijn pols te voorschijn toveren. 'Hij is prachtig,'zeg ik. 'Dank je wel.'
We wisselen een lange kus uit, waarbij Raouls hand van mijn gezicht naar mijn borsten glijdt.
'Als we nu toch onze trouwdag vieren, kunnen we het beter goed doen,'fluistert hij.
Ik aarzel, maar het zou flauw zijn om nu alleen naar bed te gaan, met die prachtige armband om mijn pols.
'Champagne?' stelt Raoul voor met zijn lippen tegen mijn oor.
Wel ja, champagne. Waarom niet. Raoul gaat naar de keuken en ontkurkt een fles terwijl ik me op de bank laat zakken, de armband bekijk en met heel mijn hart wens dat hij inderdaad voor mij bestemd is. Het sieraad om mijn pols is echter net zo broos als mijn vertrouwen.
Zouden vrouwen bedrog aanvoelen? Is het mogelijk dat ik er een extra zintuig voor heb, dat sinds enige tijd geactiveerd is?
Ik weet gewoon dat Raoul niet altijd eerlijk tegen me is. Dat hij tegen me liegt, om precies te zijn. Het probleem is dat ik nooit weet wanneer hij liegt. Al die vergaderingen en afspraken buiten de deur, al die zakelijke etentjes en reisjes...
Ik ben niet wantrouwig van aard maar wel realistisch, en ik weet dat een man met zoveel aantrekkingskracht op vrouwen aan veel verleidingen blootstaat.
Dat extra zin tuig vertelt me dat de ene vergadering de andere niet is, net zo min als het ene telefoongesprek het andere is. Mijn wantrouwen komt voort uit een combinatie van allerlei signalen die ik meen op te pikken. Sinds een paar weken staat Raoul regelmatig 's avonds mobiel te bellen als hij buiten een sigaretje gaat roken.
En in februari kreeg hij een geheimzinnige Valentijnskaart, zonder afzender. Het had me niet met zoveel vragen hoeven te vervullen als hij zijn verbazing niet net even te ver had doorgevoerd, en hij verzekerde me net even te heftig dat hij geen idee had van wie die kaart afkomstig was.
Raoul komt terug met de champagne en reikt me met een zwierig gebaar een glas aan, maar daar ben ik nog niet klaar voor.'Waarom heb je die armband nu al gekocht?' vraag ik volhardend. 'Meestal zoeken we samen toch iets uit?'
'Maar deze keer niet,' zegt Raoul en klinkt zachtjes zijn glas tegen het mijne. Hij zit heel dichtbij, maar trekt opeens zijn hoofd iets terug en kijkt me onderzoekend aan. 'Hoezo? Vind je 'm niet mooi?'
'Jawel,' haast ik me te zeggen. 'Hij is prachtig.'
Maar ik zou hem zelf niet hebben uitgekozen. De armband is te delicaat, niet praktisch. Ik hou van sieraden die tegen een stootje kunnen, die je elke dag kunt dragen. Ik hou niet van zoveel bling bling. Raoul weet dat. Ik heb het hem vaak genoeg gezegd.
Ik doe net alsof ik niet merk dat Raoul steeds aanhaliger wordt. Hij zit met zijn arm om me heen en streelt mijn bovenarm.
Het is zeker een maand geleden dat we gevreeën hebben, en even lang dat we zo knus bij elkaar gezeten hebben. Voor mannen schijnt dat het teken te zijn dat er een goede kans is op seks, terwijl ik er eigenlijk al helemaal tevreden mee ben om lekker tegen hem aan te hangen. Om eerlijk te zijn moet ik er even niet aan denken om nu uitgebreid gestreeld en in de stemming gebracht te worden. Het enige wat ik wil is een warme douche en dan met Raouls armen om me heen in slaap vallen. Maar één blik op zijn gezicht en ik weet dat ik het hem niet kan aandoen om alleen maar een beetje te knuffelen. Voor Raoul is knuffelen een synoniem van voorspel.
Als hij, veel re vroeg voor zijn doen, opstaat en aankondigt dat hij naar boven gaat, weet ik wel hoe laat het is. Hij brengt zijn lege champagneglas naar de keuken, loopt terug naar de kamer en kijkt me vragend aan. 'Ga je mee?'
'Nog even tv kijken.' Ik zet de tv aan en hou mijn blik vol interesse op het scherm gericht, alsof de onderliggende bedoeling van zijn vraag me totaal ontgaat.
Raoul kijkt naar het tv-scherm, waar twee politici met elkaar argumenteren in Nova.
'Novaï zegt hij. ik dacht dat je daar altijd van in slaap viel.'
'Niet altijd.' Ik zet het geluid wat harder en blijf belangstellend naar de tv kijken.
'Dus je komt zo?' zegt Raoul. 'Hoe lang duurt het nog?'
Ik kijk op de klok. 'Nog een kwartiertje.'
'Ga ik me vast scheren,' neemt Raoul zich voor.
Ik knik. 'Oké.'
Raoul laat zijn blik op me rusten, dan loopt hij de kamer uit. Als Nova afgelopen is, ruim ik de kamer zo keurig op dat er niets meer op aan te merken valt. Ik haal de afwasmachine leeg, berg alles op en dek de tafel voor het ontbijt.
Uiteindelijk ga ik langzaam de trapop naar boven. Eersteven bij Valerie kijken en haar dekbed rechttrekken. Dan naar de badkamer om mijn make-up te verwijderen. Haren borstelen, tanden poetsen, lichten uit. Op de overloop dringt Raouls gesnurk al tot me door. Dat is het probleem als ik later dan hij naar bed ga, wat zelden gebeurt. Ik ben een geboren ochtendmens en strompel meestal om tien uur 's avonds al de trap op. Als Raoul naar bed gaat, ver na middernacht, ben ik in mijn diepe slaap en heb ik geen last van zijn gesnurk. Als ik er wel last van heb, vertrek ik naar de logeerkamer. Dar is precies wat ik nu doe, maar het duurt lang voor ik in slaap val.
Er was een tijd, en dat is eigenlijk nog niet eens zo langgeleden, dat Raoul en ik dicht tegen elkaar aan sliepen. We slaagden er zelfs in om in een éénpersoonsbed comfortabel de nacht door te komen. Mijn zwangerschap maakte daar een einde aan en Valeries komst luidde helemaal het begin van een nieuw tijdperk in. De eerste twee jaar was slapen een luxe die alleen kinderloze mensen kenden, maar niet langer voor ons was weggelegd.
Valerie was een slechte slaper. Als baby huilde ze nachtenlang, maar we sloegen ons er doorheen met de gedachte dat alle baby's huilen en dat daar vanzelf een einde aan zou komen. Dat gebeurde niet. Toen ze twee was waren we nog steeds tot 's avonds laat bezig haar in bed te krijgen, en meerdere keren per nacht werden we uit ons echtelijk bed gehouden. In her begin lieten we haar wel tussen ons in kruipen, maar de ongegeneerde manier waarop ze overdwars ging liggen en ons naar de rand van het bed dreef, bevorderde onze nachtrust niet echt. Dus besloten we dat ze in haar eigen bed moest blijven, wat betekende dar we haar letterlijk met armen en benen op afstand moesten houden en met onze ellebogen opzij gingen liggen om te voorkomen dat ze toch stiekem naast ons glipte. Het bezorgde me een gevoel alsof er zuur over mijn hart werd uitgegoten, maar mijn behoefte aan slaap was toch sterker dan mijn moederliefde.
En het werkte. Uiteindelijk probeerde Valerie het niet meer en bleef ze in haar eigen bed liggen, maar toen was ze ruim twee jaar. En al die tijd elke vierkante centimeter van je bed verdedigen heeft zo zijn gevolgen voor je relatie. We sliepen allang niet meer lepeltjelepeltje maar duwden, als een soort reflex, de een opzij zodra die het waagde om met een stukje bil of een elleboog het matras van de ander in te lijven.
Ik weet niet wanneer de klad kwam in onze seksuele relatie. Natuurlijk komt er een moment dat je niet meer van opwinding het behang van de muren krabt als je je geliefde ziet thuiskomen, maar ik ben bepaald niet op mijn man uitgekeken. Integendeel, hij ziet er goed uit en ook al kan het stevig onweren tussen ons, ik vind het nog steeds heerlijk om seks met hem te hebben. Alleen niet 's avonds laat, als ik de hele avond proefwerken heb zitten corrigeren en na een wijntje als beloning bijna bewusteloos naar mijn bed wankel.
Nee, de behoefte overvalt me meestal op heel ongelegen momenten. Als we hand in hand door de Efteling lopen, terwijl onze dochter voor ons uit rent door het sprookjesbos. Of als we op zaterdagmiddag de stad ingaan en ik de blikken van andere vrouwen op mijn man gericht zie. En zoals laatst, toen we op een warme lentedag i n de auto zaten en Raoul de mouwen van zij n overhemd oprolde zodat zijn bruine, gespierde armen goed zichtbaar werden. Op zo'n moment zou ik het liefsteen ruk aan het stuur geven om op de vluchtstrook even aan wat primitieve behoeften te voldoen. Het had gekund, want we hadden Valerie op dat moment niet bij ons, maar in plaats van het gewoon voor te stellen, fantaseerde ik er alleen maar over. Waarschijnlijk ook omdat we eerst het kinderzitje hadden moeten loskoppelen en alle rondslingerende barbies en andere troep hadden moeten verzamelen.
En zo gebeurt er met name het laatste jaar niet veel bijzonders meer. Maar dat is niet alleen mijn schuld.