15
Het was altijd mijn bedoeling geweest om na het afleggen van mijn verklaring in de rechtszaal direct naar huis te gaan. Ik heb van m'n levensdagen nu wel genoeg gehoord van Michael Sams, dacht ik, maar dat veranderde toen ik hem daar zag zitten. Hij had niets van de man die ik me herinnerde uit Turnberry Road, de man die me had bedreigd met een mes in zijn ene, en een beitel in zijn andere hand. Hij leek ouder, grijzer en magerder. Ik huiverde bij de gedachte wat deze oude man op zijn geweten had. Tot op dat moment had ik tegen de confrontatie opgezien, was ik er een beetje bang voor geweest. Nadat ik hem had ontdekt, was ik alleen maar kwaad - met zijn gevouwen handen, zijn gebogen hoofd en gesnotter zat hij te spelen dat hij spijt had. Ik weet niet wat ik eigenlijk had verwacht. Ik wist dat de politie hem arrogant had gevonden tijdens de ondervraging; meerdere rechercheurs hadden gezegd dat hij zich superieur gedroeg en waarschijnlijk dacht ik dat hij in de rechtszaal ook wel zo'n houding zou aannemen. Ik kon niet geloven dat hij in de beklaagdenbank zat te huilen, na wat hij met Julie Dart had gedaan, een tiener die haar hele leven nog voor zich had, en na alles wat hij mij had aangedaan in die acht dagen. Hij zat alleen maar te snikken om indruk te maken op de jury. Ik was razend en ik wist dat ik het proces verder wilde bijwonen. Ik moest weten wat hij ging zeggen, en ik wilde vooraan zitten op de publieke tribune. Ik zat vlak voor Lynne Dart toen hij gehoord zou worden, zeventien dagen na de opening van het proces. Hij hinkte zwaar, maar weer verdacht ik hem ervan dat hij dat alleen maar deed om medelijden op te wekken bij de jury. Ik had wel gehoord dat hij een beetje met zijn been sleepte als hij door de werkplaats scharrelde, maar dat had niets te maken met die Manke Nelis-vertoning hier in de rechtszaal. Mijn hart klopte in mijn keel toen hij de eed aflegde.* De man * Noot vertaler: in Nederland hoeft een verdachte 'niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling' - hij mag dus zwijgen of liegen, ook voor die daar in de getuigenbank zat, met z'n witte overhemd, zwarte das en grijze broek, was een vreemde voor me, maar die stem zou ik uit duizenden herkennen. De verdediger, John Milmo QC kwam meteen ter zake. 'Hebt u Julie Anne Dart gedood?' vroeg hij aan Sams. 'Nee,' kwam het antwoord. 'Hebt u Julie Anne Dart ontvoerd?' 'Nee.' 'Hebt u geprobeerd de gemeentepolitie van Leeds te chanteren voor een bedrag van 145.000 pond?' 'Nee.' 'Hebt u Stephanie Slater ontvoerd?' 'Ja.' 'Hebt u Stephanie Slater wederrechtelijk vastgehouden?' 'Ja.' 'Hebt u 175.000 pond losgeld gevraagd aan het bedrijf waar zij werkte, Shipways?' 'Ja,' antwoordde hij met een soort onderdrukte snik. Ik luisterde met afgrijzen naar bepaalde details die bovenkwamen. Het bleek dat Sams van plan was geweest een vrouwelijke makelaar uit Crewe in Cheshire te ontvoeren, zes maanden voordat hij mij overviel op Turnberry Road. De enige reden waarom de tweeënveertigjarige Carole Jones niet het slachtoffer was geworden lag in het feit dat een bouwvakker een praatje was begonnen met Sams, toen deze stond te wachten voor het lege huis, waar hij een afspraak had gemaakt voor een bezichtiging. Sams gaf toe dat hij 'niet van hem af kon komen'. Toen hij zich realiseerde dat de man hem later makkelijk zou kunnen identificeren, had hij het hele plan afgeblazen. Een week later verdween Julie uit Leeds. Mr. Milmo ondervroeg hem ook over zijn vriend, de man die, zoals Sams aan de politie had verteld, verantwoordelijk was voor de moord op Julie. Sams zei dat zijn vriend wat gereed-de rechtbank. Dit in tegenstelling tot Engeland, waar de verdachte bij zijn proces af kan weigeren te getuigen in zijn eigen zaak, af als getuige wordt ingezworen, waarna hij wordt geacht 'de waarheid, en niets dan de waarheid' te zeggen. Hier gebeurt dus kennelijk het laatste schap had opgeslagen in zijn loods op de Swan and Salmon Yard in Newark. Hij kwam toevallig langs, kort nadat Sams was teruggekomen van de mislukte ontvoeringspoging in Cre-we. Sams voelde zich beroerd omdat, zoals hij zelf zei 'ik niet de moed, nee, laat ik liever zeggen: niet het zelfvertrouwen had om door te gaan. Ik was het zat.' Bij die gelegenheid had hij het ontvoeringsplan voorgelegd aan zijn vriend, die het 'briljant' vond, maar de beide mannen hadden er verder niet over gesproken hoe ze het plan in praktijk konden brengen.
Het was een angstige ervaring voor me om Sams daar zo over zijn vriend te horen praten, waarmee hij ongetwijfeld de 'maat' bedoelde waarover hij tijdens mijn gevangenschap had gesproken. De politie had me keer op keer verteld dat die man een verzinsel was; dat de moord op Julie en mijn gijzeling uitsluitend en alleen het werk was van Sams. Al het bewijsmateriaal wees daarop. Hoewel ik hen dolgraag wilde geloven, knaagde in mijn achterhoofd nog steeds de twijfel. Als ze het eens bij het verkeerde eind hadden? Sams had de angst voor zijn 'maat' er goed ingehamerd met zijn opmerkingen. Iedere dag was er wel gerefereerd aan het feit hoe 'gewelddadig' en 'gemeen' hij was, en ik werd er constant aan herinnerd dat ik blij mocht zijn dat ik hem nog niet had ontmoet. 'Z'n handen zitten behoorlijk los. Je mag van geluk spreken, neem dat maar van mij aan.' Die woorden klonken nog even dreigend als op het moment dat ze werden uitgesproken. Wat de politie er ook over mocht zeggen, ik was er niet honderd procent van overtuigd dat die mysterieuze 'maat' daar niet ergens buiten rondliep. Sams zei dat zijn vriend hem, op de avond van de moord op Julie Dart, thuis had opgebeld om te vragen of hij de volgende dag naar Skegness wilde komen. Daar moest Sams een pornovideo maken van die vriend en een meisje. Ik huiverde: dat was nou net iets voor die maat waarover ik zoveel gehoord had. Sams zei dat hij had toegezegd, omdat hij zoiets nog nooit eerder gedaan had, maar de volgende ochtend vroeg had zijn vriend afgebeld, omdat hij nog steeds met het meisje in Leeds was. Ze zagen elkaar volgens Sams pas weer op zaterdag 20 juli. Ze hadden toen in de werkplaats naar sport gekeken op de televisie. Op een gegeven moment hoorden ze op het nieuws dat in een weiland in Lincolnshire het lijk van Julie Dart was gevonden. 'Ik zei: "O, is je gijzeling mislukt?'" vertelde Sams aan de jury. Toen had de vriend volgens Sams opgebiecht dat er iets misgegaan was. Julie had geprobeerd weg te lopen en hij had haar met een hamer doodgeslagen. 'Maar hij zei niet waar en wanneer,' voegde Sams eraan toe. Later lieten ze hem de brieven zien die volgens de handschriftkundige door hem geschreven waren. Hij gaf toe dat het zijn handschrift was, maar hij zei er nadrukkelijk bij dat hij de brieven geschreven had op verzoek van zijn vriend. Voor het feit dat hij blindelings op dat verzoek was ingegaan kon hij geen andere verklaring geven dan dat het allemaal niet zo lekker liep in zijn huwelijk. 'Het kon me in die tijd niet schelen wat ik deed of niet.' Ook de poging de Britse Spoorwegen te chanteren door te dreigen een passagierstrein te laten ontsporen, was het werk van de vriend, zo vertelde Sams aan de rechter. Hij had het een idioot idee gevonden. Verdediger Milmo ondervroeg Sams vervolgens over mij: hoe hij zijn plan om mij te ontvoeren had voorbereid en uitgevoerd, over de manier waarop hij me gevangen gehouden had en waarom hij het nodig had gevonden dat zo en niet anders te doen. Het was bijna overtuigend toen hij zat te snotteren in zijn zakdoek. Bijna, maar niet helemaal. Als hij werd opgevreten door spijt, waarom vertelde hij dan niet de waarheid? Er was toch geen mens in de zaal die dat kletsverhaal over zijn vriend geloofde? Voor het eerst was zelfs ik ervan overtuigd dat die vriend helemaal niet bestond. De laatste keer dat ik een dergelijke uitvlucht had gehoord was op het schoolplein: 'Ik heb het niet gedaan juf, het is haar schuld. Ik weet van niets, zij heeft het gedaan.' Advocaat Milmo vroeg aan Sams of hij bereid was de naam van zijn vriend te noemen, maar dat wilde hij niet. 'Op het ogenblik niet, nee.'
Een onwaardige vertoning, zelfs als hij met zijn eigen advocaat sprak. Michael Sams gaf toe dat hij mij handboeien had omgedaan, me geblinddoekt en gekneveld had en dat hij had gedreigd dat ik zou worden verpletterd door stenen of geëlektrocuteerd door een stroomdraad, die door de kist liep. Een infrarood waarschuwingssysteem dat de telefoon zou activeren, zodat hij thuis gebeld werd leek, volgens aanklager Wakerley, meer 'op iets uit een James Bond-film'. Maar veel te grof voor 007 was de grote plank waarin hij enkele tientallen spijkers geslagen had, zo'n twintig centimeter lang. Als ik, door een wonder, toch uit de kist ontsnapt was om mijn weg te zoeken naar de deur zou die gemene val, die er vlak voor lag, me ernstig hebben kunnen verwonden in de donkere werkplaats. Door deze feiten aan de rechtbank voor te leggen haalde Mr. Wakerley de verklaring onderuit die Sams in tranen had afgelegd: dat het nooit zijn bedoeling was geweest me kwaad te doen. De aanklager las stukjes voor uit de anonieme brieven die Sams na mijn vrijlating naar de pers had gestuurd. Terwijl ik nog gevangen gehouden werd in de werkplaats had de politie al het verband gelegd tussen mijn verdwijning en de moord op Julie Dart. Direct nadat ik was vrijgelaten begonnen de kranten te wijzen op de overeenkomsten tussen beide zaken. Sams moet in paniek geraakt zijn toen hij die artikelen las, want hij begon meteen brieven te schrijven, naar de politie, naar Lynne Dart en naar de pers, waarin hij bekende dat hij mij had gegijzeld, maar dat hij niets te maken had met de moord op Julie. In een van die brieven beschreef hij hoe hij, na het oppikken van het losgeld, naar de werkplaats was teruggegaan waar ik, over m'n toeren, letterlijk in zijn armen ineenstortte. 'Gelukkig had Stephanie haar blinddoek nog voor, zodat ze niet kon zien hoe de tranen over mijn wangen stroomden,' had hij geschreven. Tk schaam me,' voegde hij er nog aan toe, 'voor de afschuwelijke manier waarop ik Stephanie heb behandeld. Ik ben er kapot van.' Hij ging nog verder met het beschrijven van zijn eigen lijden, hoe hij, sinds hij me had vrijgelaten, dikwijls 's nachts in tranen wakker geworden was. Hij voegde er nog aan toe dat ik er te zijner tijd wel overheen zou komen, maar hij nooit. Maar Sams was niet bereid de verantwoordelijkheid voor de dood van Julie op zich te nemen, al schaamde hij zich nog zo voor de behandeling waaraan hij mij had onderworpen. Hij zei dat hij persoonlijk niets met de moord uitstaande had maar dat hij wist wie het wel gedaan had. Het Openbaar Ministerie ging ervan uit dat er helemaal geen handlanger of vriend bestond en dat het Sams en alleen Sams was die verantwoordelijk moest worden gesteld voor mijn gijzeling, de moord op Julie en de poging tot afpersing van de Britse Spoorwegen. 'Wilt u ons laten geloven dat er nog een andere ontvoerder was?' vroeg Mr. Wakerley. 'Iemand die puur toevallig gebruik maakte van de Dove Valley Trail in South Yorkshire en die al even toevallig op dezelfde manier boodschappen aan de politie doorspeelde? 'Deze beide zaken hebben zoveel overeenkomsten,' ging hij door, 'dat het lijkt of de dader zijn vingerafdrukken erop heeft achtergelaten... De misdaden waarvoor de verdachte hier terechtstaat vergden uitgebreide en zorgvuldige voorbereiding, maar Sams was zo arrogant, zo amoreel dat het voor hem een spelletje werd, een spelletje van "pak me dan, als je kan" met de politie.' Die zogenaamde handlanger gaf de aanklager alle gelegenheid Sams' verhaal onderuit te halen. 'Wilt u de naam noemen van uw vriend?' vroeg Mr. Wakerley. 'Als ik bewezen heb dat ik niet de moordenaar ben van Julie Dart. Ik heb van het begin af aan gezegd dat ik zijn identiteit zou onthullen.' 'Ik ben niet geïnteresseerd in wat u van het begin af aan hebt gezegd. Wilt u de naam van uw vriend nu noemen, als hij bestaat?' 'Na dit proces,' zei Sams, zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken. 'Volgende week?' 'Als de rechters mijn onschuld hebben vastgesteld, zoals ze zeker zullen doen,' zei Sams vol zelfvertrouwen, 'dan zal ik de naam noemen van de dader.'
Hoe meer Mr. Wakerley aandrong, hoe koppiger de uitdrukking op Michael Sams gezicht werd, totdat hij zat te antwoorden als een verongelijkt kind. 'Neemt u me niet kwalijk, meneer Sams, maar dit is geen spelletje. De aanklager zegt dat u Julie Dart hebt gedood, u zegt dat uw vriend het heeft gedaan. Noem ons dan nu de naam van uw vriend, alstublieft.' 'Nog niet, want ik heb nog niet bewezen dat ik het niet gedaan heb.' De aanklager keek Sams strak aan en wees met gestrekte arm naar de jury. 'Bent u bezig een spelletje te spelen met deze dames en heren hier?' vroeg hij. 'Nee, absoluut niet.' 'Als u bewezen hebt dat u Julie Dart niet hebt vermoord, vertelt u ons dan de naam van de man die wel verantwoordelijk is voor haar dood?' 'Ik heb maar èèn kans om de naam van de man te noemen,' antwoordde Sams. 'Ik geloof zeker dat de politie hem geëlimineerd zou hebben, als ik hem eerder had genoemd. Ze wilden niet naar me luisteren. Ze zijn meteen naar de televisie gestapt om te vertellen dat het 't werk was van èèn man. De inspecteur van West Yorkshire zei dat hij er zijn reputatie om durfde verwedden dat èèn man al die misdaden op zijn geweten had. Ik heb van het begin af aan gezegd dat ik mijn onschuld zou bewijzen. Ik wil dat de jury me gelooft.' Sams was kennelijk vastbesloten de naam van zijn vriend niet te noemen, zelfs toen rechter Justice Igor Judge tussenbeide kwam: 'Meneer Sams,' zei hij, en hij boog zich in de richting van de getuigenbank, 'als u niet bereid bent deze man voor dit hof te identificeren, maakt u het de jury moeilijk te geloven dat er een handlanger bestaat.' Sams knikte en zei dat hij zich daarvan bewust was. 'Bent u nog steeds niet bereid zijn naam te noemen?' sloeg Mr. Waker ley toe. Weer weigerde Sams. 'Omdat u uw onschuld op een andere manier wilt bewijzen?' 'Ja.' 'Dus dan speelt u wel een spelletje.' 'Ik speel geen spelletje, meneer Wakerley, eerlijk niet.' De aanklager ondervroeg hem verder over het doen en laten van zijn vriend, die kennelijk een sleutel had van Sams' werkplaats in Newark en die ook nog toegang had tot zijn computer. Dezelfde man die, zoals Sams de politie verteld had, het losgeld van Shipways zou hebben begraven. Waarom, vroeg Mr. Wakerley, was in de tien maanden die lagen tussen Sams' arrestatie en het moment waarop de politie het geld had gevonden bij Stoke Summit, die vriend niet teruggegaan om het geld op te halen? 'Ik kan geen enkele reden bedenken waarom hij dat niet gedaan heeft,' antwoordde Sams. 'De enige reden is dat hij niet bestaat,' zei de aanklager met nadruk. 'Wat gebeurt er met een gijzelaar als er niet aan de voorwaarden voor zijn vrijlating wordt voldaan? Hebt u er ooit over nagedacht dat u een van uw slachtoffers zou moeten doden?' 'Nee, dat heb ik niet.' Sams leek in het nauw gedreven. 'Ik zou nooit in staat zijn geweest een vrouw kwaad te doen.' 'U zou een vrouw geen kwaad kunnen doen?' De wenkbrauwen van Mr. Wakerley schoten omhoog. Toen Sams antwoordde klonk zijn stem zacht en onzeker; het leek of hij weer op het punt stond in huilen uit te barsten. 'Ik weet wat u wilt gaan zeggen: dat ik Stephanie Slaters kwaad gedaan heb.' 'Waarom huilt u?' 'Ik weet het niet,' antwoordde hij, maar zijn lichaam trilde van emotie en hij drukte een zakdoek tegen zijn gezicht om de tranen te deppen die nu vrijelijk over zijn wangen stroomden. Ik zat naar hem te staren en ik had een beetje medelijden met hem. Hij had zichzelf de das omgedaan. Nu ik wist hoe hij woonde, in een vrijstaand huis met een flinke tuin, eigen baas met een eigen zaak, begreep ik dat hij het niet eens voor het geld had gedaan. Ik kon dat snotterende wrak in de beklaagdenbank niet los zien van de pijn en de angst die hij had veroorzaakt. Ik geloofde niet dat zijn tranen echt waren.
Iemand die in staat was een vrouw dood te slaan of een menselijk wezen - of wat voor levend wezen dan ook - uren en uren geboeid, geblinddoekt en gekneveld in een ijskoude, donkere kist op te sluiten, moest wel gespeend zijn van iedere normale emotie. Tenzij hij huilde voor zichzelf - en God weet dat ik dat maar al te goed kon begrijpen. Mr. Wakerley dacht kennelijk hetzelfde als ik over die demonstratie van berouw. 'Toen u die kist in elkaar spijkerde, huilde u toen ook?' 'Nee.' 'Toen u haar dwong in de kist te gaan liggen, huilde u toen ook?' 'Nee.' 'Toen u vertelde dat er een elektrische draad in de kist lag, huilde u toen ook?' 'Nee.' 'Toen u haar voeten in de boeien sloeg, huilde u toen ook? En moest u huilen toen u die prop in haar mond duwde?' 'Nee. Ik was overstuur. Ik was er helemaal door van streek.' Langzaam boette Sams aan geloofwaardigheid in. Door een knappe manier van ondervragen, die ik ooit alleen maar op televisie had gezien, legde Mr. Wakerley de man achter de fascade bloot. De man had geprobeerd de perfecte misdaad te plegen, slimmer te zijn dan de politie en ermee weg te komen. In de loop van het proces bleek dat Sams, toen hij in 1978 negen maanden achter de trahes zat voor autodiefstal, een tumor in zijn knie had. Tegen de tijd dat de artsen erachter waren dat het om een kwaadaardig gezwel ging, was het te laat om het been te redden en het moest worden afgezet boven de knie. Hij maakte geen geheim van zijn wrok tegen de politie en de gevangenisartsen, die hij verantwoordelijk stelde voor het ver hes van een van zijn onderdanen. Sams probeerde de jury ervan te overtuigen dat hij een onschuldige pion was, die door de wrede moordenaar van Julie Dart werd gebruikt 'als een Jan-met-de-korte-achternaam', zoals hij het uitdrukte. Maar hoe langer hij sprak, hoe duidelijker het werd dat er een gevaarlijke, verbitterde man aan het woord was, die probeerde de schuld op een ander af te schuiven. Bij Sams' arrestatie werd 19.000 pond gevonden, die hij verstopt had in zijn werkplaats. Mr. Wakerley sprak de jury toe: 'Sams heeft de politie verteld dat zijn maat, toen ze het losgeld binnen hadden, erop aandrong Stephanie te vermoorden. Sams zegt dat hij met zijn maat heeft onderhandeld en dat hij er tenslotte in toestemde met 19.000 pond genoegen te nemen, als hij daarmee het leven van Stephanie kon redden. En dat, leden van de jury, was een aperte leugen.' Hij draaide zich om en keek de beklaagde aan. 'Is de naam van uw vriend Michael Benniman Sams? Michael Benniman Sams, de onbekende man?' 'Nee.' 'Michael Benniman Sams, de wrede man?' 'Nee.' 'Michael Benniman Sams, de gewelddadige man?' 'Nee.' 'Michael Benniman Sams, de moordenaar?' Je kon een speld horen vallen in de rechtszaal. 'Nee.' Bij de beschrijving van zijn maat had Sams gezegd dat hij rond de vijftig was, bijna een meter tachtig lang, met donker haar. Hij had bij de Britse Spoorwegen gewerkt, maar nu niet meer, voegde hij eraan toe. Mr. Waker ley vroeg hem waarom het naakte lichaam van Julie Dart, toen het gevonden werd, gewikkeld was in een laken dat uit zijn werkplaats afkomstig was, net als het touw waarmee het lijk was vastgebonden, als niet Sams maar zijn maat Julie vermoord had. Daar kon hij geen antwoord op geven. 'En hoe zit het met de bloedsporen die in uw werkplaats zijn aangetroffen?' vroeg Mr. Wakerley. 'Daar heb ik geen verklaring voor.' 'De verklaring is dat Julie Dart werd vermoord in uw werkplaats, is het niet zo?' 'Niet door mij, in ieder geval.' 'U wilde te boek staan als de man die er met het geld vandoor ging zonder gesnapt te worden, nietwaar?
De man die de politie te slim af was.' 'Ik had een goed plan bedacht om Stephanie Slater te ontvoeren,' zei Sams zachtjes. 'Ja, het was een goed plan, een fantastisch plan, een briljant plan, maar jammer genoeg eindigde het met de dood van een jonge vrouw,' zei Mr. Wakerly beschuldigend. 'Ik heb niets te maken met de dood van Julie Dart.' 'U kunt uzelf er niet toe brengen de moord op Julie Dart te bekennen, nietwaar? Dus u hebt, als een klein kind, een vriend uitgevonden die u de schuld kunt geven.' 'Ik heb niets te maken met de dood van Julie Dart. Als dat wel zo was, zou ik het gezegd hebben.' Sams bleef bij zijn verklaring en hij hield vol dat hij geen namen kon noemen voordat hij op zijn eigen merites was vrijgesproken. Het was een krankzinnig verhaal dat absoluut geen steek hield, maar misschien dacht hij dat het zijn enige kans was, met al het bewijsmateriaal dat tegen hem pleitte. In zijn slotconclusie beschreef de aanklager Sams' verhaal over een handlanger als 'een belediging van het gezonde verstand'. Er bestond geen vriend: de moord op Julie Dart was een solistische actie van Michael Sams en er waren twintig verschillende bewijsstukken die hem aanwezen als de dader, verklaarde Mr. Wakerley. Verdediger John Milmo QC zei dat de aanklager van een veronderstelling uitging. Er was geen enkele getuige gevonden die Michael Sams gezien had in dat deel van Leeds, waar Julie het laatst was geweest, en zeker niet op de avond van haar verdwijning. Wel waren er drie getuigen die zeiden Julie gezien te hebben op de dag na haar verdwijning, iets wat door Waverley was afgedaan als 'een begrijpelijke vergissing'. Tenslotte vroeg Mr. Milmo de jury ernstig rekening te houden met de mogelijkheid dat er toch een ander betrokken was bij de misdaden, zoals Michael Sams herhaaldelijk tegen mij verklaard had tijdens de acht dagen van mijn gevangenschap. 'U moet denken met het hoofd en niet voelen met het hart,' waarschuwde rechter Justice Judge de juryleden, voordat hij hen wegstuurde voor beraad. 'Sams mag niet veroordeeld worden voor een misdaad, eenvoudig omdat hij heeft toegegeven schuldig te zijn aan een andere misdaad,' benadrukte de rechter. 'Michael Sams beweert dat een vriend van hem Julie Dart heeft ontvoerd en vermoord. U kunt deze verklaring voor waar aannemen, maar u kunt net zo goed tot de conclusie komen dat de verhalen over een vriend die deze misdaden heeft begaan, niet op waarheid berusten. Stephanie Slater is misschien het bewijs van het feit dat de persoon die haar gegijzeld heeft en die Makelaardij Shipways geld heeft afgeperst, ook verantwoordelijk was voor de andere misdaden... 'Michael Sams heeft gezegd dat zijn vriend verantwoordelijk was voor de moord op Julie Dart. Als u denkt dat dat waar is, of dat dat waar zou kunnen zijn, verklaart u hem onschuldig. Als u niet gelooft dat die vriend bestaat, dan is Michael Sams geheel alleen verantwoordelijk voor alle misdaden waarvan hij hier wordt beschuldigd en dan verklaart u hem schuldig.' De jury had maar iets meer dan drie uur nodig om tot een eensluidend oordeel te komen. Michael Sams had gegokt en verloren. Ik greep mijn vader bij zijn hand toen het oordeel werd uitgesproken, en zodra ik het woord 'schuldig' hoorde sprong ik op. 'Ja!' riep ik, en stak een vuist in de lucht. Achter me hoorde ik Lynne Dart en andere familieleden van Julie. Ook zij waren kennelijk blij met het oordeel. De rechter vroeg om stilte en pas toen de mensen tot rust gekomen waren en het weer stil was in de rechtszaal, richtte hij zich tot Michael Sams. 'U bent een buitengewoon gevaarlijk en slecht mens. De jury heeft u schuldig bevonden aan moord, een moord in koelen bloede. U hebt Julie willens en wetens gedood toen er niet aan uw eisen werd voldaan, alleen maar omdat ze meer gezien had dan ze had moeten zien. Omdat u niet werd gehinderd door de gruwelijkheid van uw daad hebt u daarna Stephanie Slater ontvoerd. Ik twijfel er geen moment aan dat ook zij de eerste twee of drie dagen van haar gevangenschap in levensgevaar heeft verkeerd. Als het u zo was uitgekomen was ook zij, net als Julie Dart, in koelen bloede vermoord.' Sprekend over mijn ontvoering en opsluiting in een houten kist in een vuilcontainer, merkte de rechter op: 'Al doen we nog zo ons best ons voor te stellen hoe afschuwelijk dat zou zijn, in werkelijkheid moet het veel erger zijn geweest.'
Ik kreeg tranen in mijn ogen toen hij zich tot Sams richtte: 'Stephanie heeft haar overleven uitsluitend te danken aan haar bewonderenswaardige moed en haar buitengewone karaktereigenschappen, waarmee ze ieders respect en bewondering heeft afgedwongen.' Ik had een brok in mijn keel; eindelijk wist iedereen dat deze wrede, meedogenloze man een koelbloedige moordenaar was. Zoals Lynne Dart later zei: 'We krijgen er Julie niet mee terug, maar er is in ieder geval recht gedaan.' Sams werd dan niet beroofd van het leven, hij werd in ieder geval beroofd van de mogelijkheid om ooit nog iemand kwaad te doen. Rechter Justice Judge beschreef Sams als een 'gevoelloze, arrogante man die een gevaar voor de gemeenschap is en dat in de toekomst zou blijven', voordat hij hem veroordeelde tot vier maal levenslang - een keer voor de moord op Julie, een keer voor beide ontvoeringen en eenmaal voor mijn wederrechtelijke gevangenhouding, plus tien jaar voor iedere chantagepoging. 'Het is bijzonder noodzakelijk de burgers te beschermen tegen u,' voegde hij er nog aan toe. 'Breng hem weg,' gelastte de rechter. Zonder een woord of een spoor van emotie op zijn gezicht werd Michael Sams door de parketwachters weggeleid naar de gevangenis. Hij was eenenvijftig jaar en hij zou nooit meer vrijkomen. Drie dagen later bekende Sams in zijn cel aan een rechercheur de moord op Julie Dart op tien juli, de dag na haar verdwijning. Tijdens haar gevangenschap was ze nooit geblinddoekt, omdat ze Sams al gezien had toen hij haar oppikte in Chapel-town. Hoe dan ook: het deed er niet toe. Bij hem stond het van tevoren al vast dat ze dood moest.