Woord vooraf 

Stephanie Slater werd een nationale beroemdheid toen ze in februari 1992 werd vrijgelaten door haar gijzelnemer na betaling van 175.000 pond (indertijd meer dan een half miljoen gulden) losgeld. Gijzeling mag dan misschien niets bijzonders zijn, tegenwoordig - iedere dag worden kinderen en vrouwen weggerukt uit de veilige omgeving van hun woning - in Engeland is het een weinig voorkomend misdrijf. In de annalen van de Britse misdaad zijn er geen voorbeelden van het uitleveren van een levende gijzelaar tegen een losgeld. Het verhaal van een vijfentwintigjarige makelaar, die ontvoerd werd toen zij een klant een huis liet zien in Birmingham en die acht dagen lang geblinddoekt in een dubbele kist gevangen werd gehouden, was dan ook voorpaginanieuws. Maanden later, toen haar ontvoerder terechtstond voor de rechtbank van Nottingham Crown en veroordeeld werd tot levenslang voor die gijzeling en de ontvoering en dood van de tiener Julie Dart plus een aantal pogingen de Engelse spoorwegen te chanteren, werd Stephanie alom geprezen voor haar dapperheid tijdens haar gevangenschap. Rechter Igor Judge schreef haar overleven volledig toe aan 'haar bewonderenswaardige moed en haar buitengewone karaktereigenschappen'. Vanaf de eerste minuut heeft de politie de zaak Stephanie Slater in verband gebracht met de ontvoering van Julie Dart, zes maanden daarvoor. Er waren vele opvallende overeenkomsten, en wetend hoe het met Julie was afgelopen had men niet veel hoop op een veilige terugkeer van Stephanie Slater. Waarom heeft zij het overleefd? Haar ontvoerder, Michael Sams, bekende later dat hij Julie Dart zwaar had toegetakeld voordat hij haar tenslotte wurgde. Een man die in staat is in koelen bloede èèn vrouw te doden, moet zeker in staat geacht worden een tweede moord te begaan, zo redeneerde de politie. Maar in plaats van Stephanie te vermoorden hielp Sams haar, na ontvangst van het losgeld, de kleren aan te trekken die hij persoonlijk voor haar gewassen en gestreken had. 

Hij bracht haar met zijn eigen wagen door de dichte ochtendmist tot vlak bij haar huis, om er zeker van te zijn dat haar niets zou overkomen. Tijdens het proces nam de openbaar aanklager aan dat hij verliefd op haar was geworden. Misschien was dat ook wel zo. Er was in ieder geval een bepaalde verstandhouding tussen hen ontstaan. Zodra Stephanie zich in het huis in Turnberry Road had gerealiseerd dat ze fysiek niet tegen haar overweldiger was opgewassen, speelde ze met hem mee. Ze herinnerde zich een boek van dr. Miriam Stoppard dat ze een paar jaar daarvoor had gelezen. Daarin stond dat het van het grootste belang is kalm te blijven als je wordt aangevallen. Laat de aanvaller zien dat je ook een mens bent. Zonder te weten hoelang ze het zou moeten volhouden besloot Stephanie die raad op te volgen. Ze bleef kalm en gaf al haar medewerking, ze probeerde een soort relatie op te bouwen met haar ontvoerder door er steeds de nadruk op te leggen dat ze een mens was met familie en een eigen leven. Dat zou het, hoopte ze, moeilijker voor hem maken om haar kwaad te doen. Misschien heeft dat besluit wel haar leven gered. De eerste nacht van haar gevangenschap heeft Michael Sams haar verkracht, terwijl ze geblinddoekt en geboeid was. Na haar vrijlating, na zijn gevangenneming en zelfs tijdens het proces heeft Stephanie dat altijd verzwegen. Ze heeft er zelfs om gelogen tegen haar ouders en de politie. De waarheid zou misschien nooit boven tafel gekomen zijn als Sams in zijn cel niet tegen de politie had opgeschept dat hij en Stephanie zo'n 'mooi geheim' deelden, en als hij later niet tegenover een schrijver had 'bekend' dat ze een vurige verhouding hadden gehad in de acht dagen dat hij haar gevangen hield in een omgebouwde afvalcontainer in zijn volgepakte werkplaats. Ik heb bij onze tweede ontmoeting met Stephanie gesproken over Michael Sams' beweringen en over het onderwerp verkrachting. In tranen bekende ze dat het eenmaal was voorgekomen, de eerste nacht van haar gevangenschap. Ze had het geheim het liefst voor zich gehouden. Sams komt waarschijnlijk nooit meer vrij en er zijn maar weinig mensen die geloof hechten aan zijn uitspraken. 

Maar ze had ook het idee dat, als het verhaal van haar ontvoering verteld moest worden, zij het moest doen, en niet hij. En als het dan toch werd verteld, dan ook maar in z'n geheel. Toen ze eenmaal werd vrijgelaten was ze, naar haar zeggen, in het begin niet in staat te bekennen dat ze verkracht was. Ze was acht dagen lang niet uit de kleren geweest, ook 's nachts niet, en ze had geen gelegenheid gehad zich te baden of te douchen. Toen ze thuiskwam was het al erg genoeg dat ze zich meteen moest onderwerpen aan een lichamelijk onderzoek van de poli-tiearts. Ook nog een intern onderzoek zou te veel zijn geweest. 'Ik wist dat ik stonk,' zei ze verontschuldigend. Haar ouders, en zeker haar moeder, waren bijzonder getroost bij de gedachte dat er geen seksueel contact had plaatsgevonden. 'Hij heeft zich tenminste niet aan je vergrepen,' moest Stephanie herhaaldelijk horen in de weken en maanden na haar vrijlating. De gedachte in een volle rechtzaal tot in detail getuigenis te moeten afleggen van de vernedering die ze had ondergaan, was meer dan ze kon verdragen. 'Ik wist dat ik die leugen moest volhouden, wilde ik sterk genoeg zijn om tijdens het proces overeind te blijven en de gebeurtenissen van die dagen opnieuw te beleven zonder af te knappen. Ik ben van nature geen leugenachtig mens. Om daar in de getuigenbank onder ede te verklaren dat er geen seksueel contact had plaatsgevonden tussen ons, was een van de moeilijkste dingen die ik ooit had gedaan. Het ging tegen alles in waar ik in geloof, maar ik had de moed niet om de waarheid te vertellen. Ik wilde niet gedwongen worden erover te praten, ik wilde er eenvoudigweg niet aan denken en, om eerlijk te zijn, ik wilde niet dat iemand zou weten dat die kleine, miezerige ouwe kerel in de beklaagdenbank ook maar naar me had gewezen.' Stephanie was, denk ik, bang voor nog iets anders waar ze niet mee geconfronteerd wilde worden: de mogelijkheid dat wat zij had meegemaakt niet gezien zou worden als verkrachting. Ze had tenslotte niet gegild of geschreeuwd toen Sams haar dwong zich uit te kleden en op de matras te gaan liggen; ze had eenvoudig gedaan wat hij gezegd had. Ze heeft dikwijls met me gesproken over verkrachtingszaken waarover ze had gelezen, zaken waarin de verdediging had geprobeerd het slachtoffer voor de rechtbank in diskrediet te brengen, waar doodgewone huisvrouwen worden gedegradeerd tot hoeren. 

Dat vooruitzicht was voor haar onverdraaglijk. Stephanie is een moderne, intelligente vrouw die, zonder dat ze nu een heilig boontje is geworden, werd grootgebracht in een arbeidersmilieu waar deugden als eerlijkheid en fatsoen hoog in het vaandel staan. Sams suggestie dat er sprake zou zijn geweest van een liefdesaffaire, maakt haar razend: 'Niks liefdesaffaire, het was gewoon verkrachting,' kan ze nu eindelijk zeggen, koel en zelfverzekerd. Maar voordat die geschiedenis aan het licht kwam, voordat Stephanie gelegenheid had gehad de dingen te bespreken met de politie en haar raadslieden, was de angst beschuldigd te worden van iets waar ze niets aan kon doen heel reëel. Stephanie was tegen haar wil ontvoerd en naar de loods gebracht waar de verkrachting plaatsvond. Ze was daar tegen haar zin en ze had geen enkele mogelijkheid de gebeurtenissen te beïnvloeden. Haar gevangen houden was op zich al een vorm van aanranding: ze kon de acht dagen dat ze opgesloten was in de werkplaats haar vrije wil niet uitoefenen. Ze was een gevangene die vocht voor haar overleving, een geblinddoekt, geboeid slachtoffer van een verkrachter die ze niet eens kon zien, laat staan dat ze aan hem zou kunnen ontsnappen. Na de rechtszitting heeft Stephanie een dappere poging ondernomen haar normale leven weer op te pakken, maar ze accepteert nu dat ze daar misschien nooit meer toe in staat zal zijn. Ze heeft nog bijna dagelijks last van angsten, die in verband staan met haar ontvoering. Ze is een opvallende figuur, die dikwijls wordt herkend - in de tijd die ik met haar optrok is dat herhaaldelijk gebeurd. Zelfs bij een snel bezoekje aan een afhaalchinees kunnen mensen haar herkennen, haar vragen stellen en blijk geven van hun medeleven. Het lijkt of het haar niet veel doet, maar je zult het zo nu en dan toch knap benauwd krijgen als je steeds het gevoel hebt in een goudvissenkom te leven. Misschien is dat de reden waarom er zo weinig over is van de Stephanie Slater van voor de ontvoering, het meisje dat in Birmingham woonde en werkte, dat een uitgebreide vriendenkring had en dat het niet erg vond om na een avondje in de kroeg alleen naar huis te lopen langs een verlaten speelterrein. 

Nu is ze veel meer op zichzelf. Ze deelt een flat met haar vriendin Stacey Kettner op het Isle of Wight. Ze houdt nog steeds van lachen en dollen, maar ze blijft liever thuis met een handjevol trouwe vrienden, omdat ze in een kroeg of een restaurant gauw wordt herkend en aangesproken. 'Ik weet dat de Stephanie Sla-ter van voor de ontvoering voorgoed verdwenen is,' zegt ze met overtuiging. 'Ze was zo vol zelfvertrouwen, zo ambitieus, zo moedig zelfs - ik ben niets van dat alles. Ik heb ook heel andere prioriteiten dan zij. Zij had belangstelling voor haar uiterlijk en ze hoopte in de toekomst veel geld te gaan verdienen, een eigen flat en een sportauto te kunnen kopen - tegenwoordig staat dat allemaal onder aan mijn verlanglijstje.' 'Nou, dat is niet helemaal waar,' voegt ze eraan toe. 'Ik zou nog steeds graag een eigen woning hebben, maar dan zou het een huis moeten zijn, geen flat, en ik zou het willen hebben voor de ruimte en de beslotenheid, meer dan voor het plezier te weten dat je een bepaald bezit hebt.' Er zijn duidelijk overlappingen als Stephanie het over zichzelf heeft, voor en na haar ontvoering. Veel van de karaktereigenschappen die haar voor de ontvoering zo geliefd maakten bij haar vele vrienden in Birmingham, zijn nog steeds overduidelijk aanwezig. Ze heeft nog steeds een idioot, grillig gevoel voor humor, een rappe, rake tong en ze is bijzonder vrijgevig. Ze houdt van trouw, eerlijkheid en vriendschap, ze is ontzettend aardig en ze houdt altijd rekening met anderen. Toen we het manuscript van dit boek bespraken heeft zij een aantal passages over de moord op Julie Dart geschrapt. 'Dat zou bij haar familie maar oude wonden openrijten,' zei ze. En ze is werkelijk begaan met Teena Sams, de vrouw van de ontvoerder. 'Hoe zal ze reageren op deze onthullingen? Ze heeft al zoveel moeten doormaken.' Maar ze is geen heilig boontje, en ze wordt razend als mensen beweren dat ze schatrijk is geworden door die affaire, die ze allang vergeten is nu ze in luxe baadt op het Isle of Wight. Van het geld dat ze heeft gekregen van de televisie en de krant is meer dan een derde naar de belasting gegaan en wat er overbleef was minder dan ze tot op de dag van vandaag verdiend zou hebben met haar werk bij Shipways, als ze niet ontvoerd en gegijzeld was. 

De huurflat die ze op het Isle of Wight heeft is niet veel meer dan een vakantiewoning - comfortabel maar zeker niet luxueus. Ze heeft het gevoel dat ze de gebeurtenissen beter te boven kan komen, dat ze over het trauma van de ontvoering en het proces heen kan groeien, nu ze verhuisd is naar het Isle of Wight. Een grote stap in de goede richting - een stap die ze niet makkelijk heeft gezet - is haar zomerbaantje op Carisbrooke Castle, waar ze altijd onder de mensen is. Ik heb zelf gezien dat ze twee keer een brief heeft geschreven om de afspraak af te zeggen, voordat ze er de eerste dag heen ging. 'Ik kan het mensen niet kwalijk nemen dat ze nieuwsgierig zijn. Je bent iedere dag bij hen thuis geweest, in de krant of op het scherm, en ze denken dat ze je kennen. Je wordt publiek eigendom.' 'Toen ik besloot om openlijk over de verkrachting te praten voelde ik me weer heel kwetsbaar. Ik voel me nu sterker. Het is toch niet mogelijk het de rest van mijn leven te verdringen. Ik moet onder ogen zien wat er gebeurd is en er overheen proberen te komen. Om een aantal redenen moest ik er wel over praten, maar voornamelijk omdat hij nog macht over me had als ik zou zwijgen. Toen ik hoorde dat hij gezegd had dat we een liefdesrelatie gehad zouden hebben, was ik razend, maar vooral bang. Bang voor wat mijn mams en paps zouden zeggen, bang voor wat de politie zou zeggen, bang voor wat mensen van me zouden denken. Ik realiseerde me dat ik nog steeds in zijn macht was als ik mijn mond hield: zelfs vanuit zijn cel trok hij nog aan de touwtjes, en ik was niet van plan dat nog langer te pikken.' Als iemand iets zou moeten leren van haar ervaring zijn het wel vrouwen die, net als zij, werken in kwetsbare beroepen, denkt Stephanie. 'Jammer genoeg schijnen we ons niet voldoende bewust te zijn hoeveel risico we lopen. Achteraf gezien heb ik het gevoel dat er allerlei manieren waren geweest om mezelf te beschermen, die ochtend dat ik werd aangevallen. Als iemand van kantoor met me mee was gegaan, als ik een draagbare telefoon had gehad waarmee ik voor en na de bezichtiging mijn kantoor had kunnen bellen, dan had dit allemaal voorkomen kunnen worden. Het percentage werkende vrouwen is enorm, zij hebben het recht beschermd te worden. Dan gaat het niet alleen om makelaars, maar om iedereen die mensen ontmoet buiten de normale werksituatie. Zelfs na de verdwijning van Suzy Lamplugh is er weinig ten goede veranderd, nadat de eerste schrik was weggeëbt. Na wat mij is overkomen volgen makelaars nog grotendeels dezelfde procedures als altijd bij het bezichtigen van leegstaande woningen. 'Ik vraag me af of er iets veranderd zou zijn als ik vermoord was.' Pat Lancaster Oktober 1994.