27. Reisplannen

Ik nam mythologie een stuk serieuzer sinds ik een vampier was geworden.

Terugkijkend op mijn eerste drie maanden als onsterfelijke probeerde ik me voor te stellen hoe mijn levensdraad eruitzag in het weefgetouw van de schikgodinnen – wie zou durven beweren dat dat niet echt bestond? Ik wist zeker dat mijn draad van kleur was veranderd. Eerst had hij vast een heel degelijke kleur gehad, beige of zo, iets waar je alle kanten mee op kon en wat niet te veel opviel, mooi voor op de achtergrond. Nu had ik het gevoel dat hij felrood was geworden, of misschien wel glinsterend goud.

De schitterende, harmonieuze kleuren van mijn familie en vrienden kwamen allemaal samen in het prachtige, stralende wandkleed dat om me heen geweven werd.

Het verbaasde me dat ik sommige draadjes in mijn leven had kunnen houden. Zo had ik de weerwolven, met hun diepe boskleuren, er bijvoorbeeld niet in verwacht, op Jacob en Seth na natuurlijk. Maar mijn oude vrienden Quil en Embry werden ook onderdeel van het weefsel toen ze zich bij Jacobs roedel voegden, en zelfs Sam en Emily waren aardig tegen ons. De spanningen tussen onze families namen af, voornamelijk dankzij Renesmee. Iedereen hield van haar.

Sue en Leah Clearwater werden ook in ons leven gevlochten – nog twee mensen op wie ik niet meer gerekend had.

Sue leek zichzelf tot taak gesteld te hebben om Charlies overgang naar onze sprookjeswereld zo soepel mogelijk te laten verlopen. Ze kwam meestal met hem mee naar de Cullens, hoewel ze zich daar niet zo op haar gemak leek te voelen als haar zoon en de andere leden van Jacobs roedel. Ze zei nooit veel, maar bleef altijd beschermend dicht bij Charlie in de buurt. Zij was telkens de eerste naar wie hij keek als Renesmee weer eens iets deed wat ze eigenlijk nog helemaal niet hoorde te kunnen – en dat was nogal vaak. Sue wierp dan een veelbetekenende blik op Seth alsof ze tegen Charlie wilde zeggen: o, praat me er niet van.

Leah voelde zich nog minder op haar gemak in ons huis dan Sue en was het enige lid van onze pas uitgebreide familie dat openlijk vijandig tegenover de samensmelting stond. Maar door haar nieuwe vriendschap met Jacob werd ze gedwongen om ook met ons om te gaan. Ik vroeg hem er een keer naar, een beetje aarzelend omdat ik me er eigenlijk niet mee wilde bemoeien, maar hun band was zo anders dan vroeger dat ik er toch wel erg benieuwd naar was. Hij haalde zijn schouders op en zei dat het door de roedel kwam. Leah was nu zijn onderbevelhebber, zijn ‘bèta’, zoals ik het ooit had genoemd.

‘Ik dacht, als ik dan toch een echte alfa word, kan ik het maar beter officieel aanpakken,’ had Jacob uitgelegd.

Door haar nieuwe verantwoordelijkheden had Leah het gevoel dat ze regelmatig moest komen kijken hoe het met hem ging, en aangezien hij altijd bij Renesmee was…

Leah vond het niet fijn bij ons, maar zij was de enige. Geluk was het hoofdbestanddeel van mijn leven geworden, het overheersende patroon van het wandkleed. Het had er zelfs voor gezorgd dat mijn band met Jasper veel sterker was geworden dan ik ooit had verwacht.

In eerste instantie had ik me vooral aan hem geërgerd.

‘Sjonge!’ had ik op een avond tegen Edward geklaagd nadat we Renesmee in haar smeedijzeren bedje hadden gelegd. ‘Het mag toch hoop ik wel duidelijk zijn dat ik Charlie en Sue echt niet meer ga vermoorden. Ik wou dat Jasper niet de hele tijd bij me in de buurt bleef rondhangen!’

‘Niemand twijfelt aan jou, Bella, nog geen seconde,’ stelde hij me gerust. ‘Je kent Jasper toch – hij voelt zich goed bij mensen die een positieve gemoedstoestand hebben. Jij bent zo gelukkig dat hij zonder erbij na te denken naar je toe trekt, liefste.’

En toen omhelsde Edward me heel stevig, omdat hij zelf ook zo ontzettend gelukkig werd van de overweldigende vreugde die ik in mijn nieuwe leven ervoer.

En ik was bijna altijd euforisch. De dagen waren niet lang genoeg om mijn dochter te aanbidden, de nachten hadden niet genoeg uren om mijn honger naar Edward te stillen.

Maar het geluk kende ook een keerzijde. Ik stelde me voor dat als je het kleed van onze levens zou omdraaien, de achterkant geweven zou zijn in de sombere grijstinten van twijfel en angst.

Renesmee zei haar eerste woordje toen ze precies een week oud was. Het woord was ‘mama’, en normaal gesproken zou ik daarmee in de zevende hemel zijn geweest, ware het niet dat haar voortgang me zo beangstigde dat ik met moeite een glimlach op mijn bevroren gezicht tevoorschijn kon toveren. Het feit dat ze na haar eerste woordje in één adem doorging met haar eerste zin maakte het er niet echt beter op. ‘Mama, waar is opa?’ vroeg ze met een heldere, hoge sopraanstem. Ze nam alleen de moeite om te praten omdat ik aan de andere kant van de kamer zat. Ze had het al aan Rosalie gevraagd op haar normale (of volstrekt abnormale, als je het anders bekeek) manier van communiceren. Rosalie had het niet geweten, dus had Renesmee zich tot mij gewend.

Toen ze nog geen drie weken later haar eerste stapjes zette, ging het net zo. Ze zat gewoon eerst een tijd aandachtig te kijken hoe haar tante Alice boeketten schikte in de vazen die overal in de kamer stonden en met haar armen vol bloemen heen en weer danste. Opeens kwam Renesmee zonder ook maar te wankelen overeind en liep bijna net zo gracieus door de kamer.

Jacob begon te klappen, want dat was duidelijk de reactie waar Renesmee op uit was. Door zijn band met haar kwamen zijn eigen reacties op de tweede plaats; in eerste instantie gaf hij Renesmee zonder erbij na te denken altijd haar zin. Maar toen keken we elkaar aan en zag ik alle paniek die ik zelf voelde terug in zijn ogen. Ik dwong mijn handen ook op elkaar en probeerde haar niet te laten merken hoe bang ik was. Naast me had ook Edward zachtjes geapplaudisseerd en we hoefden het niet hardop uit te spreken om te weten dat we precies hetzelfde dachten.

Edward en Carlisle stortten zich op een uitgebreid onderzoek, in de hoop antwoorden te vinden en erachter te komen wat we konden verwachten. Maar ze vonden maar weinig, en het was nooit op waarheid te controleren.

Alice en Rosalie begonnen de dag meestal met een modeshow. Renesmee droeg nooit twee keer dezelfde kleren, deels omdat ze er vrijwel onmiddellijk uit groeide en deels omdat Alice en Rosalie een fotoalbum probeerden samen te stellen dat jaren en geen weken besloeg. Ze maakten duizenden foto's en legden elke fase van haar versnelde kindertijd vast.

Na drie maanden kon Renesmee doorgaan voor een groot kind van één, of een klein kind van twee. Ze had een andere bouw dan de gemiddelde peuter; ze was langer en gracieuzer en haar verhoudingen waren gelijkmatiger, als van een volwassene. Haar bronskleurige haar kwam tot op haar middel: ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om het af te knippen, zelfs niet als het had gemogen van Alice. Renesmee kon heel goed praten en haar grammatica en woordgebruik waren foutloos, maar meestal deed ze geen moeite omdat ze er de voorkeur aan gaf mensen gewoon te laten zíén wat ze wilde. Ze kon niet alleen lopen, maar ook rennen en dansen. Ze kon zelfs lezen.

Op een avond had ik haar een gedicht van Tennyson voorgelezen, omdat ze rustig leek te worden van de klanken en het ritme van zijn poëzie. (Ik moest constant op zoek naar nieuwe voorleesboeken. Renesmee wilde niet zoals andere kinderen telkens hetzelfde horen, en voor prentenboeken had ze het geduld niet.) Ze stak haar handje uit om mijn wang aan te raken en liet me een beeld zien van ons tweeën waarbij zij het boek vasthield.

‘“Hier daalt lieflijke muziek,”’ las ze zonder aarzelen, ‘“zachter dan rozenblaadjes op het gras, of nachtdauw op water dat stilstaat achter granieten muren in een glanzende pas…”’

Ik stak als een robot mijn hand uit en pakte haar het boek weer af.

‘Als je leest val je toch nooit in slaap?’ vroeg ik met een stem die zijn uiterste best deed om niet te trillen.

Volgens Carlisles berekeningen groeide haar lichaam steeds langzamer, maar haar geest ging nog altijd enorm snel vooruit. Zelfs als het in dit tragere tempo zou doorgaan, zou ze alsnog binnen vier jaar volwassen zijn.

Vier jaar. En een oude vrouw op haar vijftiende.

Slechts vijftien jaar te leven.

Maar ze was zo gezónd. Levendig, opgewekt, stralend en gelukkig. Doordat het zo ontzettend goed met haar ging, was het makkelijk om met haar van het hier en nu te genieten en zorgen over de toekomst voor morgen te bewaren.

Carlisle en Edward bespraken op zachte toon alle mogelijke toekomstscenario's waar ik niet naar probeerde te luisteren. Ze hadden het er nooit over waar Jacob bij was, want er wás natuurlijk een manier om haar niet ouder te laten worden, en de kans was klein dat Jacob daar enthousiast over zou zijn. Ik ook niet. Te gevaarlijk! schreeuwde mijn intuïtie. Jacob en Renesmee leken op allerlei punten heel veel overeenkomsten te hebben, ze waren allebei een beetje van het een en een beetje van het ander, twee dingen tegelijk. En alle weerwolfoverlevering was er heel stellig in: vampiergif betekende de dood in plaats van een manier om onsterfelijk te worden…

Carlisle en Edward hadden alles nageplozen wat ze vanuit hier konden vinden, en nu waren we van plan om de oude legendes bij de bron te onderzoeken. Om te beginnen gingen we terug naar Brazilië. De Ticuna-indianen hadden legendes over kinderen als Renesmee… Als er ooit andere kinderen zoals zij hadden bestaan, was er misschien nog een verhaal over de levensduur van halfsterfelijke kinderen blijven hangen…

De vraag was alleen wanneer we precies zouden vertrekken.

Ik was degene die voor het oponthoud zorgde. Dat kwam deels doordat ik tijdens de feestdagen in de buurt van Forks wilde zijn, voor Charlie. Maar het kwam vooral doordat er een andere reis was die overduidelijk voorging, een reis die ik in mijn eentje zou moeten maken.

Dat was de enige ruzie die Edward en ik hadden gehad sinds ik een vampier was geworden. Het meningsverschil richtte zich met name op dat ‘in mijn eentje’. Maar de situatie was zoals hij was, en mijn plan was de enige verstandige oplossing. Ik moest naar de Volturi, en ik moest helemaal alleen.

Zelfs nu ik geen last meer had van mijn oude nachtmerries en überhaupt nooit meer droomde, kon ik de Volturi niet vergeten. En daar zorgden ze zelf ook wel voor.

Tot op de dag dat Aro's cadeau werd afgeleverd had ik niet geweten dat Alice een huwelijksaankondiging naar de Volturileiders had gestuurd. Toen wij ver weg op Esmés eiland hadden gezeten, had zij een visioen gehad over een aantal Volturisoldaten, onder wie ook Jane en Alec, de verwoestend sterke tweeling. Caius was van plan een delegatie te sturen om te zien of ik tegen hun verordening in nog mens was (ik was immers op de hoogte van het bestaan van de geheime vampierwereld, en als ik niet zou toetreden, zouden ze me voor altijd het zwijgen opleggen). Daarom had Alice hun de aankondiging gestuurd, in de wetenschap dat de Volturi zouden begrijpen wat de achterliggende reden van het huwelijk was, zodat ze hun reis nog een tijdje zouden uitstellen. Maar uiteindelijk zouden ze komen. Dat stond vast.

Het cadeau zelf was geen openlijk dreigement. Het was extravagant, dat zeker, en juist door die extravagantie al bijna angstaanjagend. De dreiging lag verscholen in de laatste zin van Aro's begeleidende felicitatiebrief, die in zijn eigen handschrift met zwarte inkt op een vierkant stuk dik, wit papier was geschreven:

Ik kijk er toch zo naar uit om de nieuwe mevrouw Cullen in hoogsteigen persoon te ontmoeten.

Het cadeau lag in een antieke houten doos van barok snijwerk, ingelegd met goud en parelmoer en versierd met een regenboog van edelstenen. Alice zei dat de doos alleen al van onschatbare waarde was, mooier dan vrijwel elk sieraad, behalve dan het juweel dat erin lag.

‘Ik heb me altijd al afgevraagd wat er met de kroonjuwelen was gebeurd nadat Jan zonder Land ze in de dertiende eeuw verpand had,’ zei Carlisle. ‘Het verbaast me eigenlijk niets dat de Volturi een deel ervan te pakken hebben gekregen.’

De halsketting was eenvoudig – een dik, van goud gevlochten snoer dat geschubd aandeed, als een gladde slang die zich strak om de keel zou winden. Er hing één edelsteen aan de streng: een witte diamant zo groot als een golfbal.

De weinig subtiele herinnering in Aro's briefje was wat mij betreft belangrijker dan het sieraad. De Volturi moesten zien dat ik onsterfelijk was geworden, dat de Cullens de bevelen van de Volturi hadden opgevolgd, en snel ook. Ze mochten niet naar Forks komen. Er was maar één manier om ons leven hier veilig te stellen.

‘Je gaat niet alleen,’ had Edward knarsetandend en met gebalde vuisten volgehouden.

‘Ze zullen me niets doen,’ zei ik zo geruststellend mogelijk, en ik dwong mijn stem om overtuigend te klinken. ‘Waarom zouden ze? Ik ben een vampier. Klaar.’

‘Nee, nee en nog eens nee.’

‘Edward, het is de enige manier om haar te beschermen.’

En daar had hij niets meer tegen in kunnen brengen. Mijn redenatie was waterdicht.

Ik had Aro maar heel even ontmoet, maar zelfs in die korte tijd had ik al beseft dat hij een verzamelaar was – en zijn grootste schatten waren zijn lévende stukken. Hij gaf meer om mooie, begaafde en bijzondere onsterfelijke volgelingen dan om alle juwelen in zijn kluizen bij elkaar. Helaas had hij zijn zinnen ook op de gaven van Alice en Edward gezet. Ik wilde hem niet nog een reden geven om jaloers te worden op Carlisle en zijn gezin. Renesmee was beeldschoon, getalenteerd en enig in haar soort – volstrekt uniek. Hij mocht haar niet zien, ook niet in andermans gedachten.

En mijn gedachten waren de enige die hij niet kon horen. Het sprak vanzelf dat ik alleen zou gaan.

Alice voorzag geen problemen tijdens mijn reis, maar ze maakte zich wel zorgen over de slechte kwaliteit van haar visioenen. Ze zei dat ze soms zo wazig werden als factoren van buitenaf, waar nog geen definitieve beslissingen over genomen waren, misschien nog roet in het eten konden gooien. Door die onzekerheid was Edward, die toch al zijn bedenkingen had, nog feller gekant tegen wat ik moest gaan doen. Hij wilde met me meereizen tot mijn overstap in Londen, maar ik wilde Renesmee niet zonder haar beide ouders achterlaten. In plaats daarvan zou Carlisle nu meegaan. Het idee dat Carlisle zich op slechts een paar uur afstand van me zou bevinden, stelde zowel Edward als mij enigszins gerust.

Alice bleef de toekomst afspeuren, maar de dingen die ze tegenkwam hadden niets te maken met waarnaar ze op zoek was. Een nieuwe trend op de effectenbeurs, Irina die misschien op bezoek zou komen om haar excuses aan te bieden, hoewel haar besluit nog niet vaststond, een sneeuwstorm die pas over zes weken zou woeden, Renée die zou bellen. (Ik oefende al op mijn ‘schorre’ stem, die met de dag overtuigender ging klinken; Renée dacht dat ik nog steeds ziek, maar wel aan de beterende hand was.)

De dag nadat Renesmee drie maanden oud was geworden schaften we de tickets naar Italië aan. Ik was van plan er een bliksembezoek van te maken, dus ik had er niets over tegen Charlie gezegd. Jacob wist er wel van, en hij was het met Edward eens. Vandaag ging de ruzie echter over Brazilië. Jacob was vastbesloten met ons mee te gaan.

We waren met z'n drieën aan het jagen, Jacob, Renesmee en ik. Dierenbloed was niet bepaald Renesmees lievelingskostje, en daarom mocht Jacob mee. Hij maakte er altijd een wedstrijdje van met haar, zodat ze veel minder tegenstribbelde.

Renesmee deelde onze mening dat het niet goed was om op mensen te jagen, maar ze vond ook dat donorbloed een mooie tussenweg was. Van menseneten raakte ze ook verzadigd en haar lichaam leek het prima te verteren, maar alle varianten van vast voedsel riepen bij haar dezelfde gekwelde reacties op als bloemkool en limabonen ooit bij mij hadden gedaan. Dan was dierenbloed in elk geval nog beter. Ze was van nature nogal competitief ingesteld, en door Jacobs uitdaging vond ze het leuk om te jagen.

‘Jacob,’ zei ik in een zoveelste poging hem te overtuigen, terwijl Renesmee voor ons uit over de langwerpige open plek danste, op zoek naar een geur die haar beviel. ‘Je hebt verplichtingen hier. Seth, Leah…’

Hij snoof. ‘Mijn roedel heeft geen kinderoppas nodig. Ze hebben sowieso genoeg te doen in La Push.’

‘En jij dan? Ben je nu officieel met school gestopt? Als je Renesmee bij wilt houden, zul je een stuk beter je best moeten gaan doen.’

‘Ik heb gewoon een tijdje vrij genomen. Ik ga weer beginnen als… als het allemaal wat rustiger wordt.’

Toen hij dat zei kon ik mijn aandacht niet meer bij ons gesprek houden en keken we allebei automatisch naar Renesmee. Ze staarde naar de sneeuwvlokken die hoog boven haar hoofd dwarrelden en smolten voor ze aan het vergeelde gras van het langwerpige, driehoekige veld konden blijven plakken. Haar ivoorkleurige jurk met ruches was net iets donkerder dan de sneeuw, en haar roodbruine krullen glansden zelfs, ook al had de zon zich diep achter de wolken verscholen.

We zagen hoe ze even door haar knieën zakte om vervolgens vijf meter de lucht in te springen. Haar kleine handjes gristen een sneeuwvlok mee en ze kwam soepel weer op de grond terecht.

Ze draaide zich met haar oogverblindende glimlach naar ons om – echt, daar wende je gewoon nooit aan – en vouwde haar handen open om ons het volmaakte, achtpuntige ijssterretje te laten zien voor het smolt.

‘Heel mooi,’ zei Jacob bewonderend tegen haar. ‘Maar volgens mij probeer je tijd te rekken, Nessie.’

Ze rende terug naar Jacob en hij spreidde zijn armen op precies hetzelfde moment dat zij erin sprong, een beweging die ze samen ondertussen perfect beheersten. Zo deed ze het altijd als ze iets wilde zeggen, want dat vond ze nog steeds prettiger dan hardop praten.

Renesmee raakte zijn gezicht aan en trok een heel schattig boos gezicht terwijl we allemaal luisterden naar een kleine roedel edelherten die dieper het bos in trok.

‘Túúúúrlijk heb je geen dorst, Nessie,’ antwoordde Jacob een beetje sarcastisch, maar bovenal toegeeflijk. ‘Je bent gewoon bang dat ik weer de grootste te pakken krijg!’

Ze sprong met een achterwaartse salto uit Jacobs armen, kwam soepel op haar voeten terecht en rolde met haar ogen – ze leek ontzettend op Edward als ze dat deed. Toen rende ze als een speer richting de bomen.

‘Ik ga al,’ zei Jacob toen ik een beweging maakte alsof ik haar achterna wilde gaan. Hij rukte zijn shirt uit terwijl hij trillend en al achter haar aan het bos in rende. ‘Als je vals speelt, telt het niet,’ riep hij tegen Renesmee.

Ik glimlachte hoofdschuddend terwijl ik naar de bladeren keek die achter hen opdwarrelden. Jacob leek soms meer op een kind dan Renesmee.

Ik bleef even staan om mijn jagers een voorsprong van een paar minuten te geven. Het zou me geen enkele moeite kosten om hen te vinden, en Renesmee vond het altijd geweldig om me te laten zien wat een grote prooi ze had gevangen. Ik glimlachte weer.

Het smalle weiland was heel stil en heel verlaten. Het was bijna opgehouden met sneeuwen, er dwarrelden steeds minder vlokken naar beneden. Alice had gezien dat het nog weken zou duren voor het echt zou blijven liggen.

Meestal gingen Edward en ik samen op jacht. Maar Edward was vandaag bij Carlisle gebleven om de reis naar Rio voor te bereiden en achter Jacobs rug om het een en ander te bespreken… Ik fronste mijn wenkbrauwen. Als ik terugkwam, zou ik Jacobs kant kiezen. Het was goed als hij met ons meekwam. Er stond voor hem net zoveel op het spel als voor ons allemaal – zijn hele léven stond op het spel, net als het mijne.

Terwijl ik in gedachten bij de nabije toekomst was, gleden mijn ogen haast als vanzelf langs de bergen, op zoek naar eten en gevaar. Ik dacht er niet eens bij na, het was een automatische handeling.

Of misschien was er toch een reden om de omgeving af te speuren, een piepkleine aanleiding die mijn vlijmscherpe zintuigen al hadden opgepikt maar die nog niet tot mijn bewustzijn doorgedrongen was.

Terwijl mijn ogen langs de rand van een verre, blauwgrijze klif schoten die scherp afstak tegen het groenzwarte bos, werd mijn aandacht getrokken door een zilveren – of was het een gouden? – fonkeling.

Mijn blik richtte zich op de kleur die daar niet zou moeten zijn, zo ver weg in de nevel dat een arend hem niet had kunnen waarnemen. Ik staarde ingespannen.

Zij staarde terug.

Het stond buiten kijf dat het een vampier was. Haar huid was wit als marmer, en vele malen gladder dan mensenhuid. Zelfs onder het wolkendek had hij een subtiele glinstering. En als haar huid haar niet verraden zou hebben, had haar roerloze houding dat wel gedaan. Alleen vampiers en standbeelden konden zo stil staan.

Haar haar was licht, heel blond, bijna zilverkleurig. Dat was de schittering die ik had gezien. Het hing heel steil naar beneden tot haar kin, waar het recht was afgeknipt, met een strakke scheiding in het midden.

Ik kende haar niet. Ik wist honderd procent zeker dat ik haar nog nooit had gezien, zelfs niet als mens. Geen enkel gezicht in mijn wazige geheugen kwam overeen met dat van haar. Maar ik herkende haar onmiddellijk aan haar donkere, goudkleurige ogen.

Irina had toch besloten om te komen.

Heel even staarde ik naar haar, en zij naar mij. Ik vroeg me af of zij ook meteen zou beseffen wie ik was. Mijn hand ging al omhoog om naar haar te zwaaien, maar toen trok ze haar lip een heel klein beetje op en kreeg ze plotseling een vijandige uitdrukking over zich.

Ik hoorde Renesmees triomfantelijke kreten uit het bos, hoorde Jacobs galmende gejank, en zag Irina's gezicht met een ruk opzijschieten naar het geluid toen het haar een paar seconden later bereikte. Haar blik gleed enigszins naar rechts, en ik wist wat ze zag. Een enorme roodbruine wolf, misschien wel dezelfde wolf die haar Laurent had gedood. Hoe lang stond ze al naar ons te kijken? Lang genoeg om ons liefdevolle onderonsje van zo-even gezien te hebben, dat wist ik zeker.

Haar gezicht vertrok van pijn.

Ik spreidde instinctief mijn handen in een verontschuldigend gebaar. Ze draaide zich weer naar mij toe en ontblootte haar tanden. Haar kaken kwamen van elkaar toen ze gromde.

Toen het zwakke geluid bij mij was aangekomen, had ze zich al omgedraaid en was ze in het bos verdwenen.

‘O nee!’ kreunde ik.

Ik rende door het bos naar Renesmee en Jacob toe, die ik nu niet alleen wilde laten. Ik wist niet welke kant Irina op was gegaan, of hoe boos ze op dit moment precies was. Vampiers werden wel vaker verteerd door wraak, een obsessief gevoel dat niet makkelijk te onderdrukken was.

Op volle snelheid was ik binnen twee seconden bij hen.

‘Die van mij is groter,’ hoorde ik Renesmee volhouden terwijl ik door de dichte doornstruiken de kleine open plek op stormde.

Jacob drukte zijn oren plat langs zijn kop toen hij mijn uitdrukking zag, hij dook in elkaar en liet zijn tanden zien; zijn muil zat onder het bloed van zijn prooi. Zijn ogen schoten door het bos. Ik hoorde een grauw opkomen in zijn keel.

Renesmee was net zo op haar hoede als Jacob. Ze liet de dode hertenbok aan haar voeten voor wat hij was, sprong in mijn armen en drukte haar nieuwsgierige handjes tegen mijn wangen.

‘Ik reageer een beetje overdreven,’ zei ik snel. ‘Niets aan de hand, geloof ik. Wacht even.’

Ik haalde mijn mobiel tevoorschijn en drukte op de sneltoets. Edward nam direct op. Jacob en Renesmee luisterden ingespannen mee terwijl ik Edward op de hoogte bracht.

‘Kom hierheen en neem Carlisle mee,’ zei ik zo snel dat ik me afvroeg of Jacob het wel zou kunnen volgen. ‘Ik heb Irina gezien, en zij mij ook, maar toen zag ze Jacob en werd ze boos en is ze weggerend, dénk ik. Ze is niet naar ons toe gekomen – nog niet in elk geval – maar ze leek behoorlijk overstuur, dus misschien doet ze dat nog wel. En anders moeten jij en Carlisle haar zoeken om met haar te praten. Ik voel me heel rot.’

Jacob gromde.

‘We zijn er over dertig seconden,’ stelde Edward me gerust, en ik hoorde de wind langssuizen terwijl hij rende.

We gingen gauw terug naar het langwerpige weiland en wachtten in stilte af terwijl Jacob en ik met gespitste oren luisterden of er iemand aankwam die we niet kenden.

Maar het geluid dat we hoorden klonk maar al te vertrouwd. En toen stond Edward naast me; Carlisle volgde een paar seconden later. Tot mijn verrassing hoorde ik ook de zware tred van grote poten die achter Carlisle aan liepen, maar misschien had dat me niet moeten verbazen. Het was natuurlijk logisch dat Jacob bij het minste of geringste gevaar voor Renesmee zijn hulptroepen erbij riep.

‘Ze stond op die richel daar,’ zei ik meteen, wijzend naar de rots. Als Irina op de vlucht was geslagen, had ze al een flinke voorsprong. Zou ze blijven staan om naar Carlisle te luisteren? Door de manier waarop ze net had gekeken was ik bang van niet. ‘Misschien moeten jullie Emmett en Jasper bellen en vragen of ze meegaan. Ze leek echt… heel erg overstuur. Ze gromde naar me.’

‘Wat?’ vroeg Edward boos.

Carlisle legde een hand op zijn arm. ‘Ze is erg verdrietig. Ik ga haar zoeken.’

‘Ik ga met je mee,’ zei Edward beslist.

Ze keken elkaar lang aan – misschien overwoog Carlisle of hij Edward beter hier kon laten omdat hij boos was op Irina, of juist mee moest nemen omdat hij gedachten kon lezen, wat goed van pas zou kunnen komen. Uiteindelijk knikte Carlisle en vertrokken ze samen om haar spoor te zoeken, zonder Jasper of Emmett nog te bellen.

Jacob snoof ongeduldig en duwde met zijn snuit tegen mijn rug. Hij wilde Renesmee waarschijnlijk weer veilig naar huis brengen, voor het geval dat. Daar was ik het wel mee eens en we renden terug, geflankeerd door Seth en Leah.

Renesmee lag zelfvoldaan in mijn armen met één hand nog steeds op mijn gezicht. Nu de jachtpartij was onderbroken zou ze het met donorbloed moeten doen, en dat vond ze helemaal niet erg.