23. Herinneringen
‘Het spijt me zo, Seth. Ik had dichterbij moeten zijn.’
Edward was zich nog stééds aan het verontschuldigen, wat in mijn ogen ontzettend oneerlijk én ongepast was. Édward was immers niet degene die volkomen en onvergeeflijk door het lint was gegaan. Édward had niet geprobeerd Jacobs hoofd van zijn lijf te rukken – Jacob, die niet eens van gedaante wisselde om zichzelf te beschermen – om vervolgens per ongeluk Seths schouder en sleutelbeen te breken toen hij ertussen sprong. Édward had niet bijna zijn beste vriend vermoord.
Die beste vriend had natuurlijk ook wel het een en ander op zijn geweten, maar het was duidelijk dat Jacob niets had kunnen doen om me tot bedaren te brengen.
Dus dan zou ík toch degene moeten zijn die zijn excuses aanbood? Ik deed een nieuwe poging.
‘Seth, ik…’
‘Maak je maar geen zorgen, Bella, het gaat prima met me,’ zei Seth op hetzelfde moment dat Edward zei: ‘Bella, lieveling, niemand neemt jou iets kwalijk. Je doet het vreselijk goed.’
Ze hadden me nog niet een keer mijn zin laten afmaken.
En het feit dat Edward erg veel moeite had om niet de hele tijd te grijnzen maakte het alleen nog maar moeilijker. Ik wist dat Jacob mijn overdreven reactie niet verdiend had, maar Edward leek er wel erg veel voldoening uit te putten. Misschien zou hij stiekem gewoon ook graag willen dat hij een nieuweling was, zodat hij dat als excuus kon gebruiken om zijn irritatie jegens Jacob fysiek op hem uit te kunnen leven.
Ik probeerde de woede geheel uit mijn systeem te bannen, maar dat viel niet mee nu ik wist dat Jacob op dit moment buiten was met Renesmee. Om haar veilig bij mij, de wilde nieuweling, vandaan te houden.
Carlisle bevestigde de spalk nog wat steviger aan Seths arm en Seth jankte even.
‘Sorry, sorry!’ mompelde ik, in de wetenschap dat ik nooit de kans zou krijgen om mijn excuses in een volzin aan te bieden.
‘Maak je niet druk, Bella,’ zei Seth, en hij gaf met zijn goede hand een klopje op mijn knie terwijl Edward aan de andere kant over mijn arm wreef.
Seth leek het helemaal niet erg te vinden dat ik naast hem op de bank zat terwijl Carlisle hem behandelde. ‘Binnen een halfuur ben ik weer de oude,’ ging hij verder, terwijl hij maar op mijn knie bleef kloppen alsof hij helemaal niet voelde hoe koud en hard die was. ‘Iedereen zou zo gereageerd hebben, met Jacob en Ness…’ Hij hield abrupt op en begon gauw over iets anders. ‘Ik bedoel, je hebt me in elk geval niet gebeten of zo. Dat zou pas echt irritant geweest zijn.’
Ik begroef mijn gezicht in mijn handen en huiverde bij die gedachte, bij die maar al te reële mogelijkheid. Het had makkelijk kunnen gebeuren. En weerwolven reageerden anders op vampiergif dan mensen, had ik net gehoord. Voor hen was het echt vergif, waar ze dood aan gingen.
‘Ik ben een slecht mens.’
‘Nee, natuurlijk niet. Ik had…’ begon Edward.
‘Hou daar nou eens mee op,’ zuchtte ik. Ik wilde niet dat hij de schuld op zich nam, zoals hij altijd bij alles deed.
‘Nog een geluk dat Ness… Renesmee geen gif heeft,’ zei Seth na een korte, ongemakkelijke stilte. ‘Ze bijt Jacob namelijk de hele tijd.’
Ik liet mijn handen zakken. ‘Echt?’
‘Ja, echt. Elke keer dat hij en Rose haar niet snel genoeg te eten geven. Rose ligt telkens helemaal in een deuk.’
Ik staarde hem geschokt aan, en voelde me ook een beetje schuldig omdat ik moest toegeven dat ik het stiekem heel kinderachtig ook wel een ietsepietsie grappig vond.
Zelf wist ik natuurlijk al dat Renesmee geen gif in haar lijf had. Ik was de eerste die ze had gebeten. Maar dat zei ik niet hardop, omdat ik nog steeds deed alsof ik me niets van die recente gebeurtenissen kon herinneren.
‘Nou, Seth,’ zei Carlisle terwijl hij overeind kwam en een stap achteruit deed. ‘Meer kan ik volgens mij niet doen. Probeer maar een paar, eh, uur niet te bewegen.’ Carlisle grinnikte. ‘Ik wou dat ik bij mensen ook altijd meteen zo'n bevredigend resultaat had.’ Hij liet zijn hand even op Seths zwarte haar rusten. ‘Stilzitten dus,’ beval hij, waarna hij naar boven verdween. Ik hoorde de deur van zijn werkkamer dichtgaan, en ik vroeg me af of ze de sporen van mijn verblijf daar al hadden opgeruimd.
‘Ik kan denk ik nog wel een tijdje stil blijven zitten,’ zei Seth instemmend toen Carlisle al weg was, en hij gaapte uitgebreid. Zonder zijn schouder te draaien legde hij heel voorzichtig zijn hoofd tegen de rugleuning van de bank en deed zijn ogen dicht. Binnen een paar seconden zakte zijn mond open.
Ik bleef nog even fronsend naar zijn ontspannen gezicht zitten kijken. Net als Jacob leek Seth gezegend met het talent om overal wanneer hij maar wilde in slaap te kunnen vallen. Ik wist dat ik voorlopig even geen kans meer zou krijgen om mijn verontschuldigingen aan te bieden, dus ik stond op, zonder de bank ook maar een millimeter te laten bewegen. Alle fysieke dingen waren een fluitje van een cent. Maar de rest…
Edward liep met me mee naar de achterramen en pakte mijn hand.
Leah beende heen en weer langs de rivieroever en stond af en toe even stil om naar het huis te kijken. Je zag meteen wanneer ze naar haar broer keek en wanneer ze naar mij keek. De ene keer had ze een bezorgde blik, de andere een moordlustige.
Buiten op de verandatrap hoorde ik Jacob en Rosalie zachtjes kibbelen over wiens beurt het was om Renesmee te voeden. Die twee waren nog steeds als water en vuur, en het enige waar ze het nu over eens waren, was dat ik uit de buurt van mijn baby gehouden diende te worden tot ik voor de volle honderd procent hersteld was van mijn woedeaanval. Edward was er tegenin gegaan, maar ik had me er niet mee bemoeid. Ik wilde het ook zeker weten. Ik was alleen een beetje bang dat míjn honderd procent en hún honderd procent wel eens mijlenver uit elkaar zouden kunnen liggen.
Op hun gebakkelei, Seths rustige ademhaling en Leahs geïrriteerde gehijg na was het heel stil. Emmett, Alice en Esmé waren aan het jagen. Jasper was achtergebleven om op mij te letten. Hij stond nu zo onopvallend mogelijk achter de trap en deed zijn best om niet al te nadrukkelijk aanwezig te zijn.
Ik maakte gebruik van de rust om na te denken over alles wat Edward en Seth me verteld hadden toen Carlisle Seths arm aan het spalken was. Ik had een heleboel gemist terwijl ik lag te branden, en ze hadden nu eigenlijk pas voor het eerst de gelegenheid gekregen om me bij te praten.
Het voornaamste was dat de vete met Sams roedel was bijgelegd – daarom kon iedereen ook weer komen en gaan wanneer hij daar zin in had. Het verdrag was sterker dan ooit tevoren. Of bindender, afhankelijk van hoe je het bekeek waarschijnlijk.
Bindend, omdat de belangrijkste aller roedelwetten was dat een wolf nooit ofte nimmer de persoon mocht vermoorden met wie een andere wolf was ingeprent. Die pijn zou voor de hele roedel onverdraaglijk zijn. Zo'n misstap, of hij nu bewust of per ongeluk was begaan, zou nooit vergeven worden, en de wolven die erbij betrokken waren moesten vechten tot de dood erop volgde – een andere mogelijkheid was er niet. Het was heel lang geleden wel eens voorgekomen, vertelde Seth, maar alleen per ongeluk. Geen enkele wolf zou ooit doelbewust op die manier een broeder kapotmaken.
Renesmee was dus onaantastbaar door Jacobs gevoelens voor haar. Ik probeerde me te concentreren op de opluchting die dat met zich meebracht en niet op de irritatie, maar dat viel nog niet mee. Er was genoeg ruimte in mijn hoofd om beide emoties tegelijkertijd in alle hevigheid te voelen.
En Sam kon ook niets inbrengen tegen mijn transformatie, omdat Jacob als de rechtmatige alfa zijn toestemming had gegeven. Het stak dat ik de hele tijd besefte hoeveel ik aan Jacob te danken had terwijl ik alleen maar boos op hem wilde zijn.
Ik richtte mijn gedachten expres ergens anders op om mijn emoties onder controle te houden. Ik dacht na over een ander interessant verschijnsel: hoewel er nog steeds geen contact was tussen de twee verschillende roedels, hadden Jacob en Sam ontdekt dat alfa's wel met elkaar konden praten in hun wolvengedaante. Het was anders dan vroeger, ze konden niet zoals voor de breuk elke gedachte horen. Het leek meer op hardop praten, had Seth gezegd. Sam kon alleen de gedachten horen die Jacob met hem wilde delen, en andersom. Nu ze weer met elkaar spraken, hadden ze gemerkt dat ze op die manier ook op afstand met elkaar konden communiceren.
Ze waren daar allemaal pas achter gekomen toen Jacob in zijn eentje – ondanks de protesten van Seth en Leah – naar Sam toe was gegaan om hem over Renesmee te vertellen. Dat was de enige keer dat hij Renesmee alleen had gelaten sinds hij haar voor het eerst had gezien.
Zodra Sam besefte dat dit de situatie drastisch veranderde, kwam hij met Jacob mee terug om met Carlisle te praten. Ze hadden als mensen met elkaar gepraat (Edward had geweigerd mij alleen te laten om te vertalen) en het verdrag nieuw leven ingeblazen. Maar de vriendschappelijke band tussen de vampiers en de weerwolven zou misschien wel nooit meer helemaal hersteld worden.
Weer een grote zorg minder.
Maar er was een andere zorg die nog dringender aan me knaagde, hoewel hij fysiek gezien een stuk minder bedreigend was dan een boze roedel wolven.
Charlie.
Eerder die ochtend had hij al met Esmé gesproken, maar dat had hem er niet van weerhouden om een paar minuten geleden, toen Carlisle Seth aan het behandelen was, nog twee keer te bellen. Carlisle en Edward hadden niet opgenomen.
Wat moest ik tegen hem zeggen? Hadden de Cullens gelijk? Was het het beste, het menselijkst om te zeggen dat ik was overleden? Zou ik in staat zijn om onbeweeglijk in een doodskist te liggen terwijl hij en mijn moeder om me rouwden?
Ik vond het een verschrikkelijk idee. Maar het was natuurlijk ook geen optie om Charlie of Renée in gevaar te brengen door de obsessieve geheimhoudingsplicht van de Volturi.
Dan had je nog mijn idee, dat Charlie mij zou mogen zien als ik er klaar voor was, zodat hij zijn eigen, verkeerde conclusies kon trekken. Technisch gezien werden de vampierwetten dan niet overtreden. Zou het niet beter zijn voor Charlie als hij wist dat ik nog – een soort van – leefde en gelukkig was? Zelfs al was ik vreemd en anders en vond hij me waarschijnlijk doodeng?
Vooral mijn ogen waren nu nog veel te angstaanjagend. Hoe lang zou het nog duren voor mijn zelfbeheersing en oogkleur klaar waren voor Charlie?
‘Wat is er, Bella?’ vroeg Jasper zacht toen hij mijn onrust voelde toenemen. ‘Niemand is boos op je.’ Een diep gegrom vanaf de rivieroever zei iets anders, maar dat negeerde hij. ‘En we zijn ook helemaal niet verbaasd. Of nou ja, eigenlijk zijn we wél verbaasd. Het verbaast ons dat je jezelf zo snel wist te herstellen. Je hebt het heel goed gedaan. Je overtreft alle verwachtingen.’
Terwijl hij dat zei, werd de sfeer in de kamer heel rustig. Seths ademhaling ging over in een zacht gesnurk. Ik voelde me ontspannen, maar de zorgen bleven door mijn hoofd spoken.
‘Ik was eigenlijk over Charlie aan het piekeren.’
Het gekibbel bij de voordeur hield abrupt op.
‘Aha,’ mompelde Jasper.
‘We moeten echt weg, hè?’ vroeg ik. ‘Een tijdje in elk geval. En dan zeggen dat we in Alaska zijn of zo.’
Ik voelde Edwards blik op mijn gezicht, maar ik bleef naar Jasper kijken. Hij was ook degene die me op een sombere toon antwoord gaf.
‘Ja. Het is de enige manier om je vader te beschermen.’
Ik liet het even bezinken. ‘Ik zal hem zo missen. Ik zal iedereen hier missen.’
Jacob, dacht ik onwillekeurig. Ook al was dat vreemde verlangen nu verdwenen en verklaard (en daar was ik heel erg blij om), hij was nog steeds mijn vriend. Iemand die me kende en accepteerde zoals ik was. Zelfs als monster.
Ik dacht na over wat Jacob zo smekend had gezegd voor ik hem had aangevallen. Jij zei dat we in eikaars leven hoorden, toch? Dat we familie waren. Jij zei dat het voorbestemd was. En nu… nu zijn we dus familie. Je wilde het zelf.
Maar nu had ik niet meer het gevoel dat ik dit zelf gewild had. Niet op deze manier. Ik dacht nog verder terug, aan de vage, zwakke herinneringen van mijn mensenleven. Aan de allermoeilijkste periode om aan terug te denken – de tijd zonder Edward, die zo donker was dat ik geprobeerd had hem in mijn hoofd te begraven. Ik kon niet meer op de precieze bewoordingen komen, ik kon me alleen nog herinneren hoe ik toen hevig wenste dat Jacob mijn broer was zodat we zonder enige verwarring of pijn van elkaar zouden kunnen houden. Als familie. Maar ik had er nooit rekening mee gehouden dat daar een dochter bij zou komen kijken.
Ik wist nog hoe ik me een tijd later – een van de vele keren waarop ik afscheid van Jacob had genomen – hardop had afgevraagd bij wie hij terecht zou komen, wie hem gelukkig zou maken na alles wat ik hem had aangedaan. Ik had iets gezegd over dat ze nooit goed genoeg voor hem zou zijn, wie het ook zou worden.
Ik snoof, en Edward trok vragend een wenkbrauw op. Ik schudde alleen mijn hoofd.
Maar ik wist dat er een groter probleem was, hoezeer ik mijn vriend misschien ook zou missen. Hadden Sam, Jared of Quil ooit een hele dag doorgebracht zonder het onderwerp van hun fixatie te zien, zonder Emily, Kim en Claire? Kónden ze dat überhaupt? Welke gevolgen zou het voor Jacob hebben als hij van Renesmee werd gescheiden? Zou het hem pijn doen?
Ik had nog steeds genoeg kleinzielige woede in me om dat een prettig idee te vinden, niet dat hij pijn zou lijden, maar dat Renesmee bij hem uit de buurt zou zijn. Ik wist niet hoe ik om moest gaan met het feit dat ze bij Jacob hoorde terwijl ze nog maar net bij mij leek te horen.
Mijn gedachten werden onderbroken door een geluid vanaf de veranda. Ik hoorde hen opstaan, en meteen daarna waren ze al binnen. Op precies hetzelfde moment kwam Carlisle de trap af met zijn handen vol vreemde dingen, waaronder een meetlint en een weegschaal. Jasper stond in een flits naast me. Het leek wel alsof ik een of ander teken had gemist, want zelfs Leah ging zitten en staarde door het raam naar binnen met een blik alsof ze iets verwachtte wat ze al veel vaker had gezien en wat bovendien totaal niet interessant was.
‘Zes uur, zeker,’ zei Edward.
‘Pardon?’ vroeg ik terwijl ik naar Rosalie, Jacob en Renesmee bleef kijken. Ze stonden in de deuropening; Rosalie had Renesmee in haar armen. Rose keek argwanend. Jacob keek bezorgd. Renesmee was mooi en ongeduldig.
‘Tijd om Ness… eh, Renesmee op te meten,’ legde Carlisle uit.
‘O. Doen jullie dat elke dag?’
‘Vier keer per dag,’ verbeterde Carlisle me afwezig terwijl hij de anderen naar de bank wenkte. Volgens mij zag ik Renesmee zuchten.
‘Vier keer? Per dag? Waarom in vredesnaam?’
‘Ze groeit nog steeds erg snel,’ mompelde Edward met een zachte, gespannen stem tegen me. Hij kneep in mijn hand en sloeg zijn andere arm stevig om mijn middel; het leek haast wel of hij steun zocht.
Ik kon mijn ogen niet van Renesmee losscheuren om zijn uitdrukking te zien.
Ze zag er zo volmaakt en ongelooflijk gezond uit. Haar huid glansde als zacht verlicht albast, waartegen haar roze wangen als rozenblaadjes afstaken. Met zo veel stralende schoonheid kon niets mis zijn. De enige van wie dit kind iets te vrezen kon hebben was haar moeder. Toch?
Het verschil tussen het kind dat ik had gebaard en het kind dat ik een uur geleden weer had gezien zou iedereen opvallen. Het verschil tussen de Renesmee van een uur geleden en de Renesmee van nu was een stuk subtieler. Mensenogen zouden het nooit opmerken. Maar het was er wel.
Haar lijfje was iets langer. Net iets dunner. Haar gezicht was niet zo rond meer, maar een tikkeltje ovaler. Haar krullen hingen anderhalve centimeter lager op haar schouders. Ze strekte zich gedienstig uit in Rosalies armen terwijl Carlisle haar lengte opnam en de omtrek van haar hoofd mat. Hij schreef niets op – hij had een absoluut geheugen.
Het viel me op dat Jacob zijn armen net zo strak over elkaar had geslagen als die van Edward om mijn middel voelden. Zijn zware wenkbrauwen raakten elkaar in een frons boven zijn diepliggende ogen.
Ze was binnen een paar weken tijd van een enkel celletje uitgegroeid tot een baby van normale afmetingen. Een paar dagen na haar geboorte zag ze er al bijna uit als een peuter. Als ze zo snel bleef groeien…
Mijn vampiergeest had geen enkele moeite met die optelsom.
‘Wat moeten we doen?’ fluisterde ik doodsbang.
Edward sloeg zijn armen nog strakker om me heen. Hij begreep precies wat ik bedoelde. ‘Ik weet het niet.’
‘Het gaat al minder hard,’ mompelde Jacob met opeengeklemde kaken.
‘We moeten nog een paar dagen blijven meten om te zien of die trend zich doorzet, Jacob. Ik kan niets beloven.’
‘Gisteren is ze vijf centimeter gegroeid. Vandaag is het minder.’
‘Zeven millimeter minder, als mijn metingen kloppen,’ zei Carlisle zacht.
‘Ik mag hópen dat ze kloppen, dokter,’ zei Jacob, en het klonk bijna als een dreigement. Rosalie verstijfde.
‘Je weet dat ik mijn best doe,’ zei Carlisle sussend.
Jacob zuchtte. ‘Meer kan ik niet vragen, vrees ik.’
Ik voelde mijn irritatie weer oplaaien omdat Jacob de hele tijd zei wat ík wilde zeggen, maar dan op precies de verkeerde toon.
Renesmee leek zich ook te ergeren. Ze begon te kronkelen en stak toen gebiedend haar handje uit naar Rosalie. Rosalie boog zich naar voren zodat Renesmee haar gezicht kon aanraken. Even later slaakte Rosalie een zucht.
‘Wat wil ze?’ vroeg Jacob op hoge toon – weer wat ik wilde vragen.
‘Bella natuurlijk,’ zei Rosalie tegen hem, en er ging een warm gevoel door me heen. Toen keek ze naar mij. ‘Hoe gaat het?’
‘Ik maak me zorgen,’ gaf ik toe, en Edward kneep in mijn hand.
‘We maken ons allemaal zorgen. Maar dat bedoelde ik niet,’ antwoordde Rosalie.
‘Alles onder controle,’ beloofde ik. De dorst stond momenteel ergens helemaal onder aan het lijstje. Bovendien rook Renesmee lekker op een oneetbaarachtige manier.
Jacob beet op zijn lip maar deed niets om Rosalie tegen te houden toen ze mij Renesmee aangaf. Jasper en Edward bleven waakzaam naast me staan maar lieten het wel toe. Ik zag hoe gespannen Rose was, en ik vroeg me af hoe de sfeer in de kamer op dit moment voor Jasper aanvoelde. Of concentreerde hij zich zo erg op mij dat de anderen niet tot hem doordrongen?
Renesmee stak met een verblindende glimlach haar armpjes naar me uit, en ik nam haar van Rose over. Ze paste zo goed in mijn armen dat het leek alsof die speciaal voor haar gevormd waren. Ze legde ogenblikkelijk haar kleine hete handje tegen mijn wang.
Hoewel ik erop voorbereid was, was het toch weer een schok om haar herinnering als een visioen voor me te zien. Zo helder en kleurig en toch ook helemaal doorzichtig.
Ze herinnerde zich hoe ik Jacob aanviel op het gazon en hoe Seth tussen ons in was gesprongen. Ze had alles tot in detail gezien en gehoord. Maar het gracieuze roofdier dat als een pijl uit een boog op haar prooi af sprong leek helemaal niet op mij. Het moest iemand anders zijn. Daardoor voelde ik me net iets minder schuldig toen ik zag hoe Jacob weerloos met zijn handen in de lucht bleef staan. Zijn handen trilden niet.
Edward keek samen met mij naar Renesmees gedachten en grinnikte. En toen hoorden we de botten van Seth kraken en krompen we allebei in elkaar.
Renesmee lachte haar stralende glimlach, en de ogen uit haar geheugen bleven in alle chaos die volgde constant op Jacob gericht. De herinnering kreeg een nieuw randje – niet echt beschermend, meer bezitterig – terwijl ze naar Jacob keek. Ik kreeg heel stellig de indruk dat ze blíj was dat Seth mijn aanval had opgevangen. Ze wilde niet dat Jacob iets overkwam. Hij was van háár.
‘O, geweldig,’ kreunde ik. ‘Fantastisch.’
‘Het komt alleen doordat hij lekkerder smaakt dan wij,’ stelde Edward me gerust, maar zijn stem stond bol van ergernis.
‘Ik zei toch dat ze mij ook aardig vond,’ zei Jacob plagerig vanaf de andere kant van de kamer terwijl hij naar Renesmee keek. Zijn grap klonk niet helemaal overtuigend; de diepe rimpel tussen zijn wenkbrauwen was nog niet verdwenen.
Renesmee klopte ongeduldig op mijn gezicht, ze wilde aandacht. Nog een herinnering: Rosalie die voorzichtig een borstel door haar krullen haalde. Het voelde fijn.
Carlisle en zijn meetlint: ze wist dat ze zich uit moest rekken en niet mocht bewegen. Ze vond het niet interessant.
‘Ik geloof dat ze je uitgebreid verslag doet van wat je allemaal gemist hebt,’ merkte Edward op in mijn oor.
Toen ze de volgende herinnering op me afvuurde trok ik mijn neus op. De geur die uit een vreemde metalen beker opsteeg – een beker die zo hard was dat ze hem niet meteen doormidden zou bijten – zette mijn keel in vuur en vlam. Au.
En toen had ik Renesmee niet meer in mijn armen, die nu achter mijn rug werden vastgehouden. Ik verzette me niet tegen Jasper, ik keek alleen naar Edwards angstige gezicht.
‘Deed ik iets niet goed?’
Edward keek naar Jasper achter me en toen weer naar mij.
‘Maar ze herinnerde zich dat ze dorst had,’ mompelde Edward terwijl er rimpels in zijn voorhoofd verschenen. ‘Ze dacht aan de smaak van mensenbloed.’
Jaspers armen trokken de mijne nog strakker naar achteren. Een deel van mijn hersenen merkte op dat dat niet echt vervelend was en al helemaal geen pijn deed, wat het bij een mens wel gedaan zou hebben. Het was gewoon irritant. Ik wist zeker dat ik me los zou kunnen rukken, maar ik stribbelde niet tegen.
‘Dat is waar,’ beaamde ik. ‘En wat dan nog?’
Edward keek me nog even fronsend aan en toen ontspande zijn gezicht. Hij lachte kort. ‘En dan niets, blijkbaar. Dit keer ben ik degene die overdreven reageert. Laat haar maar los, Jazz.’
Jaspers sterke handen verdwenen en zodra ik weer kon bewegen stak ik mijn armen uit naar Renesmee. Edward gaf me haar zonder enige aarzeling aan.
‘Ik begrijp het niet,’ zei Jasper. ‘Ik kan hier niet tegen.’
Ik keek verbaasd toe hoe Jasper de achterdeur uit beende. Leah ging opzij om hem de ruimte te geven terwijl hij naar de rivier liep en met één grote sprong de overkant bereikte.
Renesmee raakte mijn nek aan en speelde de scène van zijn vertrek direct nog een keer af. Ik voelde hetzelfde vraagteken in haar gedachte als in de mijne.
Ik was al over de schok van haar vreemde gave heen. Het leek een heel natuurlijke eigenschap, bijna alsof we het hadden kunnen verwachten. Misschien was ik, nu ik zelf ook tot de bovennatuurlijke wereld behoorde, voorgoed scepticus af.
Maar waarom deed Jasper zo raar?
‘Hij komt wel weer terug,’ zei Edward, tegen mij of tegen Renesmee, dat wist ik niet. ‘Hij heeft alleen even tijd nodig om te accepteren dat hij voortaan anders naar het leven zal moeten kijken.’ Een grijns dreigde zijn mondhoeken omhoog te trekken.
Nog een menselijke herinnering – Edward die tegen me zei dat Jasper zich beter zou voelen als ik het ‘in het begin ook moeilijk zou hebben’ als jonge vampier. Dat naar aanleiding van een discussie over hoeveel mensen ik in mijn eerste jaar zou vermoorden.
‘Is hij boos op me?’ vroeg ik zacht.
Edwards ogen werden groot. ‘Nee. Waarom zou hij boos op je zijn?’
‘Wat is er dan met hem aan de hand?’
‘Hij is kwaad op zichzelf, niet op jou, Bella. Hij is bang dat… dat het misschien niet altijd hoeft te gaan zoals wij verwachten.’
‘Hoe bedoel je?’ vroeg Carlisle voor ik dat kon doen.
‘Hij vraagt zich af of het losgeslagen gedrag van de nieuwelingen echt zo moeilijk in te dammen is als wij altijd gedacht hebben, of dat iedereen het met de juiste instelling en voorbereiding net zo goed zou kunnen doen als Bella. Hij worstelt nog steeds met zijn zelfbeheersing, maar misschien komt dat wel alleen doordat hij gelooft dat het natuurlijk en onvermijdelijk is. Als hij meer van zichzelf zou verwachten, zou hij wellicht ook aan die verwachtingen kunnen voldoen. Je brengt hem aan het twijfelen over een heleboel diepgewortelde veronderstellingen, Bella.’
‘Maar dat is niet eerlijk,’ zei Carlisle. ‘Iedereen is anders, iedereen loopt tegen andere moeilijkheden aan. Wie weet gedraagt Bella zich juist wel ónnatuurlijk. Misschien is dit haar gave wel, om het zo maar te zeggen.’
Ik verstijfde van verbazing. Renesmee voelde de verandering en raakte me aan. Ze dacht aan de seconde die net verstreken was en vroeg wat er aan de hand was.
‘Een interessante theorie, en best aannemelijk,’ zei Edward.
Heel even was ik teleurgesteld. Pardon? Geen magische visioenen, geen ontzagwekkende aanvallende krachten als, nou ja, bliksemflitsen uit mijn ogen of zo? Niks cools, niks waar je tenminste nog iets aan had?
En toen besefte ik wat dat zou kunnen betekenen, als mijn ‘superkracht’ bestond uit buitengewone zelfbeheersing.
Ten eerste had ik dan in elk geval een gave. Ik had ook met lege handen kunnen staan.
Maar, veel belangrijker nog, als Edward gelijk had, dan zou ik het hele stuk kunnen overslaan waar ik juist zo bang voor was geweest.
Stel dat ik geen nieuweling hoefde te zijn? Niet op de doorgedraaide, moordlustige-robotmanier in elk geval. Stel dat ik vanaf mijn eerste dag al een volwaardig lid van de familie Cullen zou kunnen zijn? Stel dat we ons niet minstens een jaar lang ergens ver weg hoefden te verschuilen terwijl ik ‘volwassen’ werd? Stel dat ik net als Carlisle nooit iemand zou vermoorden? Stel dat ik van begin af aan een goede vampier kon zijn?
Dan zou ik Charlie kunnen zien.
Ik zuchtte zodra de werkelijkheid door de hoop begon te schemeren. Ik kon Charlie nog niet meteen zien. De ogen, de stem, het volmaakt geworden gezicht. Wat moest ik in vredesnaam tegen hem zeggen, waar zou ik moeten beginnen? Stiekem was ik blij dat ik een excuus had om het nog een tijdje uit te stellen: ik wilde dolgraag een manier vinden om Charlie in mijn leven te houden, maar ik was ook doodsbang voor die eerste ontmoeting. Voor zijn ogen die uit hun kassen zouden puilen als hij mijn nieuwe gezicht zou zien, mijn nieuwe huid. Ik wist dat hij me eng zou vinden en ik had geen idee welke duistere verklaring er in zijn hoofd zou opkomen.
Ik was schijterig genoeg om nog een jaar te wachten en mijn ogen minder vurig te laten worden. En ik had nog wel gedacht dat ik zo onverschrokken zou zijn als ik eenmaal onverwoestbaar was.
‘Heb je ooit eerder meegemaakt dat iemand werkelijk een talent voor extreme zelfbeheersing had?’ vroeg Edward aan Carlisle. ‘Denk je echt dat het een gave is, of zou het slechts een gevolg zijn van het feit dat ze er zo grondig op voorbereid was?’
Carlisle haalde zijn schouders op. ‘Het lijkt een beetje op wat Siobhan kan, hoewel zij dat geen gave zou noemen.’
‘Siobhan, dat is toch die vriendin van jou in die Ierse clan?’ vroeg Rosalie. ‘Ik wist niet dat zij iets speciaals kon. Ik dacht dat Maggie de enige begaafde was van dat stel.’
‘Ja, dat denkt Siobhan ook. Maar zij lijkt in staat om te bepalen wat er moet gebeuren en het dan haast… puur door wilskracht werkelijkheid te laten worden. Zij vindt dat ze gewoon goed kan plannen, maar ik heb me altijd afgevraagd of er niet meer aan de hand is. Zoals toen ze Maggie erbij haalde bijvoorbeeld. Liam zei dat hij geen behoefte had aan indringers, maar Siobhan wilde dat het goed zou komen en dat kwam het ook.’
Edward, Carlisle en Rosalie gingen zitten terwijl ze hun gesprek voortzetten. Jacob liet zich met een verveelde blik voorzichtig naast Seth op de bank zakken. Hij begon te knikkebollen en ik zag dat hij elk moment in slaap kon vallen.
Ik luisterde, maar mijn aandacht was op verschillende dingen gericht. Renesmee was me nog steeds over haar dag aan het vertellen. Ik stond met haar bij de glazen wand en mijn armen wiegden haar automatisch heen en weer terwijl we elkaar in de ogen keken.
Ik besefte dat het voor de anderen niet nodig was om te gaan zitten. Ik merkte dat ik het zelf ook geen enkel probleem vond om te blijven staan. Het was net zo rustgevend als wanneer ik op een bed zou liggen. Ik wist dat ik een hele week zo zou kunnen blijven staan zonder me te bewegen en me dan na zeven dagen nog steeds zo ontspannen zou voelen als aan het begin.
Ze gingen waarschijnlijk zitten uit gewoonte. Mensen zouden het merken als iemand urenlang bleef staan zonder ook maar van houding te veranderen. Zelfs nu zag ik hoe Rosalie haar vingers door haar haar haalde en Carlisle zijn benen over elkaar sloeg. Kleine beweginkjes om niet te stil te zitten, om niet te veel vampier te zijn. Ik moest goed opletten wat ze deden en gaan oefenen.
Ik verplaatste mijn gewicht naar mijn linkerbeen. Het voelde een beetje suf.
Misschien probeerden ze me gewoon de kans te geven om even alleen te zijn met mijn kind – zo alleen als veilig was.
Renesmee vertelde uitgebreid over wat er van minuut tot minuut gebeurd was vandaag, en uit de strekking van haar verhaaltjes maakte ik op dat zij net als ik niets liever wilde dan dat ik haar door en door leerde kennen. Ze maakte zich zorgen omdat ik dingen had gemist – de mussen bijvoorbeeld die steeds dichterbij waren gehupt toen Jacob haar had vastgehouden en ze samen heel stil naast een van de grote Canadese dennen hadden gestaan, terwijl de vogels niet in de buurt van Rosalie durfden te komen. Of het belachelijk smerige witte spul – flesvoeding – dat Carlisle in haar beker had gedaan en dat naar zure modder rook. Of het liedje dat Edward voor haar had gezongen en dat zo mooi was dat Renesmee het me twee keer liet horen. Tot mijn verbazing was ik zelf ook te zien op de achtergrond van die herinnering; ik lag doodstil maar zag er behoorlijk gehavend uit. Ik huiverde en dacht aan dat moment vanuit mijn eigen gezichtspunt. Het afschuwelijke vuur…
Na bijna een uur – de anderen waren nog steeds verwikkeld in hun discussie en Seth en Jacob lagen in koor te snurken op de bank – werden de verhalen uit Renesmees herinnering trager. Ze kregen wazige randjes en werden onscherp voor ze afgelopen waren. Ik stond op het punt om Edward paniekerig te onderbreken en te vragen of er iets met haar aan de hand was, toen haar oogleden knipperend dichtvielen. Ze gaapte, waarbij haar volle roze lippen een ronde o vormden, en deed haar ogen niet meer open.
Haar handje zakte van mijn gezicht terwijl ze in slaap viel. Haar oogleden hadden die bleke, lichtpaarse kleur van sluierbewolking net voor de zon opkomt. Heel voorzichtig, om haar niet wakker te maken, zette ik haar handje weer tegen mijn huid en hield hem daar nieuwsgierig vast. Eerst zag ik niets, maar na een paar minuten flitsten er allerlei kleuren langs, alsof haar gedachten een handvol vlinders uitstrooiden.
Gehypnotiseerd keek ik naar haar dromen. Er zat geen logica in. Het waren slechts kleuren, vormen, gezichten. Ik was blij dat mijn gezicht – zowel in mijn lelijke menselijke als in mijn schitterende onsterfelijke vorm – zo vaak voorbijkwam in haar onderbewustzijn. Vaker dan Edward of Rosalie. Het was een nekaan-nekrace met Jacob, maar daar probeerde ik me niets van aan te trekken.
Voor het eerst snapte ik hoe Edward de ene saaie nacht na de andere had kunnen kijken hoe ik lag te slapen, alleen om me in mijn slaap te horen praten. Ik zou eindeloos naar Renesmees dromen kunnen kijken.
Mijn aandacht werd getrokken door de verandering in Edwards stem toen hij ‘eindelijk’ zei en zijn blik op het raam richtte. Buiten was de donkere, dieppaarse nacht gevallen, maar ik kon nog net zo ver kijken als overdag. De duisternis verborg niets, maar gaf de dingen alleen een andere kleur.
Leah, die nog steeds boos keek, stond op en gleed het struikgewas in toen Alice aan de overkant van de rivier tevoorschijn kwam. Alice zwaaide als een trapezeartiest heen en weer aan een tak en haar tenen raakten haar handen voor ze haar lichaam met een gracieuze salto over de rivier liet vliegen. Esmé nam een wat traditionelere sprong, terwijl Emmett recht door het water stormde en het water zo ver liet opspatten dat er druppels tegen de achterramen sloegen. Tot mijn verbazing kwam Jasper achter hen aan, met een efficiënte, onopvallende sprong die bijna ingehouden leek na de anderen.
De grote grijns op Alice’ gezicht kwam me op een vage, vreemde manier bekend voor. Iedereen stond plotseling naar me te glimlachen – Esmé lief, Emmett opgewonden, Rosalie een beetje uit de hoogte, Carlisle vriendelijk en Edward afwachtend.
Alice sprong als eerste de kamer in. Ze had haar hand voor zich uitgestoken en ik kon haar ongeduld bijna om haar heen in de lucht zien hangen. Op haar handpalm lag een heel gewone, koperen sleutel met een enorme roze satijnen strik erom.
Ze stak de sleutel naar me uit en ik pakte Renesmee automatisch steviger beet met mijn rechterarm zodat ik mijn linkerarm vrij had. Alice liet de sleutel in mijn hand vallen.
‘Gefeliciteerd!’ jubelde ze.
Ik rolde met mijn ogen. ‘Niemand telt vanaf de geboortedag,’ hielp ik haar herinneren. ‘Je eerste verjaardag is pas na een jaar, Alice.’
Haar grijns werd zelfgenoegzaam. ‘We vieren je vampierverjaardag ook helemaal niet. Nog niet. Het is dertien september, Bella. Gefeliciteerd met je negentiende verjaardag!’